De Geyter heeft een groot gedicht begonnen: Rosseels gaet een aental tooneelspelen uitgeven; B.-J. Mees, E. Van Ryswyck Thz. en A. Van Ostaeyen, kondigen een tydschrift, het Klaverblad, aen; F.H. Mertens, verveerdigt eene beschryving van voorname Antwerpsche gebouwen; Dr Broeckx arbeidt aen zyne geschiedenis van het Collegium Medicum van Brussel; P. Génard heeft een boekdeel in druk dat, naer allen schyn, den titel van: Bydragen tot de geschiedenis der Nederlandsche kunsten en letteren zal dragen en arbeidt aen verscheidene historische verhandelingen voor het tweede deel der Graf- en Gedenkschriften van Antwerpen bestemd, terwyl de kommissie van Graf- en Gedenkschriften zelve den tekst bereidt voor de Uitgave der opschriften van de Antwerpsche St-Jakobskerk, een der merkweerdigste tempels onzes vaderlands; verder heeft professor Hertoghe eene belangryke verhandeling onder de pers, over de platte en volvormige driehoeksmeetkunst, en gaet Johan Van Rotterdam eenen roman uitgeven onder den titel van: de Geschiedenis van mynen hond.
Dit voor wat Antwerpen betreft; uit Gent vernemen wy dat J.F.J. Heremans, met onvermoeibare vlyt aen zyne heerlyke Dichterhalle voorarbeidt; Jr. Ph. Blommaert stelt zyne bydragen op voor de Levensschetsen der doorluchtige Gentenaren; Bon Julius de St Génois, Dr Van der Meersch, Ph. Kervyn de Volkaersbeke en C.P. Serrure hebben verscheidene geschiedkundige verhandelingen onder handen.
Te Brussel is het verslag der Vlaemsche Taelkommissie verschenen; K.F. Stallaert heeft zyne uitgebreide Geschiedenis der regering van Jan I, onder druk; Alph. Willems heeft eene Studie over Maerlant uitgegeven.
In Mechelen zien wy de kommissie van opschriften hare werkzaemheden voortzetten; verder stelt de heer G.-J -J. Van Melckebeke zyne nasporingen over het verleden der Rederykkamer de Pioen te boek; C. Seffen heeft eene historische samenstelling onder handen, welke wy hopen weldra te zien verschynen; terwyl Baron en Barones von Reinsberg-Dürinsfeld onafgebroken hunne studiën over de vlaemsche zeden, kunsten en letteren voortzetten.
Dit voor van daeg; in een aenstaende nummer, zullen wy de inlichtingen doen kennen welke wy over de werkzaemheden der talryke andere vaderlandsche schryvers hebben bekomen.
- In de vorige aflevering, werd gemeld dat er te Brussel een nieuw tydschrift was verschenen onder den titel van: Revue d'Histoire et d'Archéologie en welk geroepen schynt, om groote diensten aen de nationale geschiedenis te bewyzen. De beste lof, dien men ervan kan maken, is de opsomming der artikels in het eerste nummer geplaetst: Notice biographique sur M.A.G.B. Schayes, door Ch. Ruelens; - Notice historique sur la ville de Léau, door Ch. Piot; - Notice sur un tableau de Jean Gossart, dit Jean de Maubeuge, offert en 1588 par la ville de Louvain à Philippe II, roi d'Espagne, door Edward van Even; - Hospites, Défrichements en Europe et spécialement dans nos contrées aux XIe, XIIe et XIIIe sièles, door Ch. Duvivier; - Le Faucon. Notes et idées, door Dr Coremans; - Les grandes familles artistiques d'Anvers (1er article: van Dyck, van Balen, de Craeyer, de Jode, Pepyn;) door P. Génard. - Mélanges. - Bydragen door de heeren Ch. Ruelens, Ch. Piot, Dr Coremans, enz.
- Op maendag, 4 april, hield de moedige vlaemsche schryver: Michiel Van der Voort, van Brussel, in het Van Crombrugghe's Genootschap, te Gent, eene conferencie over de vlaemsche beweging. Zyne voordracht begon met het bewys dat een volk, dat zyne tael verliest, ophoudt te bestaen, en dat de vlaemsche gewesten bewyzen dat ze zich nooit noch met de romeinen noch met de franken hebben vermengd, enz. Hy sprak vervolgens van den invloed der vrouwen op de opvoeding der kinderen, ter bewaring der landtael; van de thans heerschende franschgezinde strekking; gaf een kort overzicht van het ontstaen en den voortgang der vlaemsche beweging, en prees, ten slotte, de inrichting van vereenigingen van den aerd des Van Crombrugghes-Genootschaps, die hy ook in andere steden wenschte tot stand te zien komen. - Deze toespraek werd met luide teekenen van goedkeuring bejegend.
(Eendragt).
- In zitting van 3den meert, der klas van schoone kunsten by de koninklyke belgische akademie, heeft de heer Ed. Fétis lezing gegeven eener levensbeschryving van twee schilders van Mechelen, Lukas en Marten Van Valckenborcht, geboren omtrent het midden der 16de eeuw, en beiden in Duitschland gestorven, waerheen zy zich, op het tydstip der onlusten, hadden begeven. Lukas, de oudste der twee broeders, woonde eenige jaren te Linz, by aertshertog Mathias, later keizer, en vestigde zich vervolgens te Nuremberg, waer hy het overige zyns levens doorbracht, en als kunstenaer een aenzien genoot, dat niet zoo gemakkelyk te bekomen was in de stad, welke zulke groote meesters had voortgebracht. België bezit slechts ééne schildery van Lukas Van Valckenborcht. De heer Fétis duidt diegenen aen, die in de vreemde galeryen worden gevonden. Onder die welke het museum van Weenen bezit, onderscheidt men eene zeer merkwaerdige schildery, verbeeldende aertshertog Mathias met de angelroede visschende, in eene beek van zyn park van Linz, voorzeker eene stille bezigheid voor een jong, driftig en hoogmoedig prins.
Marten Van Valkenborcht stond te Frankfort in groote achting als historie- en portretschilder. Zyne werken ontbreken insgelyks in de openbare verzamelingen van België. Dit is des te meer te verwonderen, daer een duitsch schryver van zynen tyd zegt dat hy veel werkte, hoewel uit zyn land verwyderd, voor vlaemsche kooplieden, groote liefhebbers van schoone kunsten. Het is goed rekenschap te houden van dit laetste feit, ten titel van geschiedkundige inlichting, en als eene aenmoediging voor de opvolgers dier kunstlievende kooplieden. Mochten zy denzelfden lof verdienen! De levensbeschryving der twee mechelsche schilders zal in het Bulletin der akademie verschynen. (Ibid.)
- Als ateliernieuws hebben wy vernomen: A. Markelbach, de gunstig gekende schilder, die thans de stad Brussel bewoont, heeft een zeer geestig tafereel begonnen waerover wy later zullen spreken; het zal, naer men zegt voor, titel dragen: zeg als 't u belieft! Fl. Schermers schildert een gezicht uit St.-Jakobs kerk te Antwerpen; Ed. Dujardin heeft de aenbestelling ontvangen eener overgroote schildery, voor Noord-Nederland bestemd, welke de H. Familie zal vertoonen; de beeldhouwers de Bock en Van Wint beitelen een autaer voor het klooster der Ursulinnen te Antwerpen; terwyl in den stedelyken raed dier stad het voorstel is gedaen om du Cajus groep Buodognad waervan in de eerste aflevering dezes jaergangs eene plaet is verschenen, op eene kolossale grootte te laten uitvoeren.
- Verschenen: Vlaemsche Commissie. - Instelling, Beraedslagingen, Verslag, officiële Oorkonden, onder toezigt van leden der Commissie uitgegeven. - Brussel, Korn. Verbrugghen, drukker en uitgever, Lovensche Kasseide. Verkrygbaer ten pryze van fr. 1.
- Het vlaemsch Tooneel, deszelfs oorsprong, wat het vroeger was, wat het thans is en dient te wezen; eene voordragt, gehouden in de koninglyke maetschappy, de Wyngaerd, te Brussel, op 15 meert 1859; door L.C.A. Willems. Om dit werkje vrachtvry te ontvangen, zende men - insgelyks vrachtvry - zestig centimen in postzegels, aen het adres van den schryver, Verwershoek, 47, te Brussel.
- Vier boeken van de navolging Christi, uit het latyn in 't nederduitsch gesteld, met eene bemerking na ieder hoofdstuk, door J. David. Brussel, Jamar. Nieuwe uitgave in-8o van 582 bladz. met platen in den tekst. Prys frs 15.
Hetzelfde werk, 5e uitgave in-12o van 467 blz. Leuven, Van Linthout en Ce.
- Vaderlandsche historie, door J. David, 2e uitgave in-18o. Deel 7, van 635 bladz. Leuven, Van Linthout en Ce. Prys frs 2.50.