De Vlaamsche School. Jaargang 5
(1859)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijPhilip van Lansberge, geboren te Gent den 25 augustus 1561, overleden den 8 november 1632.Ph. Van Lansberge was een uitstekend wiskunstenaer en sterrekundige. Na de overgave der stad Gent aen den hertog van Parma (1584), begaf Van Lansberge zich naer Antwerpen, waer hy slechts korten tyd verbleef en ter Goes in Zuid-Beveland zich nederzette. Gedurende 29 jaren bleef hy aldaer de kerk dienen, en toen hy uit Goes verwyderd werd, ging hy naer Middelburg woonen, waer hy zich met wis- en sterrekunde bezig hield en opentlyk het stelsel van Kopernic voorstond en verdedigde; hy verklaerde en vereenvoudigde hetzelve. Kopernic's werkGa naar voetnoot(1), waerin de grondslag zyns stelsels besloten was, zag het licht in 1543, eenige dagen vóór het overlyden des grooten mans; maer nog lang moest het duren eer dit algemeen aengenomen werd; door vele sterrekundigen, die het systema van Ptolomaeus toegedaen waren, werd het bestreden, en door eenige godsgeleerden, die dachten dat het tegen het Heilig Boek streed, waerin de aerde als middenpunt der schepping wordt aengegeven. Dan maekte Tycho-Brache zyn systeem bekend, en hoopte beide partyen te vereenigen; maer dit stelsel voldeed niemand, en wankelend bleef het begrip over den bouw der wereld, tot dat de uitvinding des verrekykers in het begin der XVIIe eeuw door Zachar Jansen te Middelburg, eenen breederen hemel opende en den loop der wachtsterren van Jupiter en de lichtgestalten of kwartieren van Venus grondig leerde kennen, waerdoor men de overtuiging van de echtheid der stelsels bekwam. Van Lansberghe bracht het zyne hiertoe by en verzamelde vele bewyzen, voornamelyk in zyne Uranometrie (1631) tegen het stelsel van Tycho-Brache gericht. De schryver bekwam daerover lof van eenige geleerden; maer de openbare meening was tegen Kopernic's stelsel, dat in vele schriften aengevallen en afgekeurd werd, vooral in die des professors Phocylides van Franeker, en van Sybrand Hans Cardinael. Maer ook ontbrak hem geen lof, en Daniel Heinsius, zyn stadgenoot, schreef hem ter eer een gedicht, dat met de volgende verzen begint: Metator ille siderum remotorum,
Et impeditae veritatis interpres,
Nulli secundum magna quem tulit Ganda
Coeli latebras, ultimasque secessus,
Recludere orbi, soeculisque venturis;
Nunc major annis, et propinquior coelo,
Cui semper instat, semper incubat mente,
Movere terram, stare perdocet coelum. Etc.
Van Lansberge schreef zyn voornaemste werk, waeraen hy 40 jaren wrocht, in het latynGa naar voetnoot(2), alsdan nog de tael der geleerden, en na zyne dood, toen men in 1663 zyne schriften verzamelde, werden degene die in de landtael vervat waren, ook in het latyn overgebracht. Hy schreef de volgende werken in het Nederduitsch: 1o Philippi Lansbergii Verklaringe van het gebruyck des astronomischen ende geometrischen quadrants. Middelburg, 1650. In 4o. By de eerste uitgave dezes werks schreef Jacob Cats een lofdicht, waerin hy zegt: Lansberge, weerde vrient, die met een soet vermaken
Ons van der aerden leyt, en doet den hemel raken,
| |
[pagina 51]
| |
Men prys' of laeck u werck, men spreek' of swyghe stil;
Men acht' u cloucke vont ghelyck de Fame wil,
Gy dient, hoe dat het gae van my te syn ghepresen;
Want na ghy dyne cunst in gunst my hebt bewesen,
Soo voel ick metter daet dat ick des Heeren werck
Met gants een ander oogh, als eerstmael, overmerck:
Want t'elcken, als de slaep van my is wech gevlogen
Hef ick myn ooghen op, en werde dan bewogen
Aldus te roepen uyt: o glans, o hellen schyn,
Hoe groot, o groot ghebouw, moet uwen Schepper zyn!
2o Astrolabium, dat is Philippi Lansbergii, verklaringhe van de Platte Sphaere, Astrolabium genaemt. Middelburg, 1653. In 4o. Men ziet aldaer (bl. 38.) dat Van Lansberge in betrekking stond met de voornaemste sterrekundigen zynes tyds, daer hy zegt: ‘In den jare 1598, geschiedde eenen eclips in de mane op den 22 Februarii, des morgens vroegh ten drie uren ende 39 minuten na middernacht. Het midden van den selven eclips hebben wy in de stadt van der Goes bemerkt 5 uren en 22 minuten na middernacht. De eerwaerde ende seer geleerde Joan Radermacher, onse seer goede vrient, saliger gedachtenisse, ende een groot liefhebber der sterrekunst, heeft het midden van den selven eclips gesien binnen Aken in Duytsland 5 ½ uren na middernacht. Den edelen heer Tycho-Brache heeft het zelve midden des eclips gesien op Hemelburgh in Denemarken, ten 6 uren ende 7 minuten na middernacht. Daerenboven de hooggeleerde ende seer vermaerde Joannes Keplerus, mathematicus van den Keyser Rudolphus, heeft het begin deses eclips vernomen te Grätz in Oostenryck, omtrent 4 ½ uren na middernacht, te weten 4 uren ende 34 minuten. Uyt deze vier bemerkingen des voorseyden eclips, konnen de lengden van dese plaetsen gevonden worden, als maer de lengte van eene derselver plaetsen bekent is.’ 3o Philippi Lansbergii beschrijving der vlacke sonnewysers, enz. nieuwelyx oversien ende met noodige byvoeging verrykt. Middelburg, 1661, 1666 en 1675. In fol. Jacob Mogge, wiskunstenaer en landmeter 's Lands van den Vryen, bezorgde deze laetste uitgaven. Ph. Blommaert. Gent, Maert 1859. |
|