Eindelyk zagen wy van J.L. Hendrix, de H. Cecilia, tafereel waerin de vrienden der kerkschildering een fyn godsdienstig gevoel zullen aentreffen.
Wat nu de vreemde schilders aengaet, moeten wy voornamentlyk melden: De inboedel eener russische kassemat na de inneming van Malakoff, en de aenval van een dorp door fransche grenadiers door Bellangé, van Parys, welke krachtig zyn behandeld; de Duo van Basso en Soprano en het slagveld by zonnenondergang, door D. Bles, van 's Hage; een klein meisken op den weg naer de kerk en de kleine breidster in verlegenheid, tafereelen van F. Boser, van Dusseldorf, waerin wy het dichterlyk gevoel en den fynen toets dezes kunstenaers herkennen; de Kruisplanting in Artoeijen, de Koornarenraepsters, de Kleine herderin van Jules Breton, te Parys, die met een buitengewoon natuergevoel zyn terug gegeven; de Smokkelaers aen den boord der zee, van W. Cordes, van Lubeck, eene, schildery die ons byzonder heeft getroffen door haer koloriet; twee Zeegezichten van den begaefden Josef Hilverdink van Amsterdam; het Bezoek van een jong matroos aen zyne ouders, door Karl Hubner, van Dusseldorf, voorzeker een der beste en der geestigste uit de tentoonstelling; eene Baei op de kusten van Noorwegen en een meer in Beyeren, twee landschappen, van H. Leu, van Dusseldorf, die met zeer veel natuer en in een schoon koloriet zyn terug gegeven. - Zie! eindelyk zyt gy wakker en De jongste broeder, door J.G. Meyer, van Bremen, toonen ons op nieuw den schilder van den huisselyken aerd die men in vroegere tentoonstellingen reeds zoo heeft bewonderd, en die, telkenmale, door zyn fyn gevoel, door de dichterlyke opvatting van het onderwerp, door de geestige uitdrukking en door een allergeschikst koloriet het hert der toeschouwers weet te treffen. - Het strand der Zuyderzee en de Valkenjacht, door C. Rochussen, van Amsterdam, zyn twee
tafereelen in verschilligen aerd, in wier uitvoering de schilder nogthans even goed heeft gelukt. Hendrik Scheffer, van Parys, heeft vier schilderstukken gezonden, tusschen welke zyne Charlotte Corday vooral de aendacht heeft opgewekt. Alarm, door Herman ten Kate, van Amsterdam, is een echt nederlandsch stukje, vol beweging en opgeluisterd door een krachtig koloriet.
Na de schilderyen zien wy de aquarellen; in dit vak munt byzonder de heer Hadwen Wheelwright uit, die niet min dan 29 uitmuntende waterverwschilderingen naer Quinten Matsys, Rubens, Van Dyck, Jordaens, Rembrandt, Wouwermans, Murillo, Raphaël, Correggio en Tiziano heeft opgehangen.
Tot dus verre over de schilderkunst. De beeldhouwkunst is weerdig vertegenwoordigd. De Bay, vader, heeft vyf stukken zyner hand gezonden; van P.J. De Cuyper zagen wy eene allegorie ter nagedachtenis van den schilder Ommeganck; van Eug. De Plyn, Appelmens in zyne studie; van Joseph Ducaju, een prachtige bronzen groep bestemd voor de Kamer van Koophandel der door het vuer onlangs vernielde Beurs van Antwerpen, alsook de schoone marmeren groep: de Moeder met haer kind, onder Nummer 328 van den kataloog; van Willem Geefs, het marmeren borstbeeld van Baron Seutin; verder ontmoetten wy de pleisteren Vaes en Basreliefs van Edw. en Frans Lalmand; een Christusbeeld en de Vriendschap van J.B. Dilis, waerover reeds vroeger in de Vlaemsche School is gesproken; eindelyk den St-Cornelius van Joseph Tuerlinckx.
Wat thans de graveerkunst aengaet, noemen wy op den eersten rang de Schoone Hovenierster van Raphaël, door Bal; het portret van H.K. en K.H. de Hertogin van Braband, door Lucio Lelli; de twee plaetsneden van Joseph Nauwens; de bloemen van K. 't Felt; de portretten van Michiel Verswyvel; de plaetsneê van Wildiers onder Nr 963, naer eene schildery van J.B. Wittkamp; de platen naer Guffens en Swerts door Otto Schwerdgeburth; eindelyk de Twist over het H. Sakrament van Joseph Keller, professor aen de Akademie van Dusseldorf.
Het laetste vak is dit der bouwkunst; onder de ontwerpen en plannen tot dit vak behoorende, die wy in oogenschouw namen, noemen wy de dry kerken in de provincie Antwerpen uitgevoerd door Josef Schadde; de samenstelling van Van Spilbeeck; alsook verscheidene der teekeningen van het konkoers uitgeschreven door de Koninklyke Maetschappy van Schoone Kunsten te Antwerpen.
By dit kort overzicht onzer Dryjaerlyksche Nationale Tentoonstelling, zullen wy ons bepalen. Buiten twyfel waren er nog, tusschen dit groot getal tafereelen en beeldhouwwerk, verscheidene stukken die verdienden gemeld te worden; doch de tyd en de plaets die wy aen dit artikel konden toewyden, lieten ons niet toe in verdere uitweidingen te treden. De lezer eventwel zal zich een gedacht kunnen vormen van de voortreffelykheid der werken in de laetste Nationale Tentoonstelling verzameld; zy hebben weerdig de poogingen der Koninklyke Maetschappy van Schoone Kunsten bekroond.
Adolf-Julius van Rhijn, Jz.