De kruisweg in de hoofdkerk van Hoogstraeten; veertien schilderyen door Ed. du Jardin.
De kunstkenner die dezer dagen het werkhuis bezocht van den heer Edward du Jardin, leeraer by de koninklyke Akademie van Antwerpen, werd aengenaem verrast door een aental tafereelen welken er aen zyn onderzoek waren ten toon gesteld. Niet min dan veertien schilderyen, voortbrengsels ééns enkelen kunstenaers, waren dáer vereenigd; veertien schilderyen voortgesproten uit ééne enkele gedachte.
Meer en meer schynt het gebruik zich uit te breiden de voornaemste onzer kerken met eenen kruisweg te versieren. Dit gebruik, welk wy hier slechts onder het oogpunt der kunst kunnen en mogen beschouwen, moet den voordeeligsten invloed op onze school uitoefenen daer het een zoo ryk als ruime veld voor de godsdienstige schildering opent.
Hoogstraeten ook bezit thans zynen kruisweg. Uitgaende van het princiep dat een kruisweg slechts de voortzetting is van ééne enkele handeling en er diensvolgens eene volkomene eenheid van gedachte tusschen de verschillende tafereelen moet heerschen, welke deze handeling voorstellen, vond het kerkbestuer het goed de uitvoering ervan slechts aen éénen kunstenaer toe te vertrouwen. Du Jardin werd aengewezen. Gedurende verscheidene maenden arbeidde ons geacht medelid aen de hem opgelegde taek, en thans mocht hy de vrucht zyner vlyt aen het publiek voorstellen, de uitspraek van dezen dikwyls strengen rechter afwachten.
Nu, deze uitspraek schynt den kunstenaer zeer voordeelig te zyn geweest; de talryke bezoekers zyns ateliers waren nagenoeg allen van meening dat de samenstellingen wys waren van behandeling, dat de teekening weerdig was van den meester wien wy de versiering van Hugo van Craenhoven en den Leeuw van Vlaenderen zyn verschuldigd; eindelyk dat de kleur zoet en harmonyvol was en zeer overeenstemmend met het godsdienstig gevoel, welke de hoofdverdienste van dergelyke scheppingen uitmaekt.
Wy herhalen dezen lof zonder de minste grootspraek