De Vlaamsche School. Jaargang 3
(1857)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijOver den invloed door de Pauzen uitgeoefend in Italië op de Ontwikkeling der Kunsten en Wetenschappen, sedert dezer heropkomst, tot op onze dagen.
| |
[pagina 107]
| |
der aerden ooit mochten bereiken. Inderdaed, toen hy, reeds uitgeput door eene ziekte, zyn einde voelde naderen, was hy eene schuilplaets gaen zoeken in een klooster dat zyn graf moest worden, en ontving er het nieuws dat Paus Clemens VIII hem in het Kapitolium zou kroonen. Torquato Tasso die, onder zoo vele opzichten, eene zoo verhevene onderscheiding verdiende, had het geluk niet den lauwerkrans om zynen schedel te zien vlechten: de kroon hem door den Paus bestemd, moest op zyn grafstêe rusten. Na de dichtkunst treffen wy de geschiedenis aen, en deze ook telt, in geen gering getal, have verdienstelyke mannen: aen hun hoofd zien wy een schryver verschynen, die boven alle andere de onuitputbare weldaden van Leo X heeft genoten. Wy hebben Paolo IoveGa naar voetnoot(1) genoemd. Die geschiedenisschryver is men het uitgebreide verhael verschuldigd van den veldtocht van Karel VIII in Italië. In dit werk houdt hy zich niet te vrede met den lezer enkel de gebeurtenissen voor oogen te stellen, hy spoort de oorzaken op, weegt de uitwerksels, beoordeelt de zeden en inrichtingen der verschillende volkeren, waervan hy gelegenheid heeft te spreken; - MachiavelGa naar voetnoot(2), wiens werk getiteld: De principe, ons met eene afschuwelyke staetkunde bekend maekt. De schryver grondt er in het behoud der staten op begrippen die volstrekt moeten verworpen worden. Volgens zyne leering, zou men de volkeren moeten in den teugel houden met zich te bedienen van de gewelddadige macht, de list, het bedrog, de logentael. De zedelyke schade die hy zich aendeed met het in 't licht geven van dit boek, herstelde hy eenigerwyze met het schryven zyner Geschiedenis van Florentië, waervan de kernvolle en machtige styl aen de schryfwyze van Tacitus doet denken. Na die twee schryvers treedt de strenge Guicciardini opGa naar voetnoot(3) die, in den aerd van Titus Livius, de geschiedenissen verhaelt, sedert den veldtocht van Karel VIII, in Italië geplogen. Om den schryver voor zyne ongemeene kunde te beloonen, benoemde hem Leo X, in 1515, consistoriale advokaet van den H. Stoel. Later werd hem het bestuer van Reggio en Modena toevertrouwd door den Paus, wiens opvolger, Clemens VIII, hem daerna het stadsbestuer van Bologne opdroeg. Onder dat zelfde pausdom, begon de taelstudie op nieuw te bloeijen. Niet slechts de geleerdste, maer nog wel de rykste mannen, daer toe uitgelokt door de onuitputbare gunsten en voorrechten, waer Leo X alle kunstoefening mede verrykte, besteedden aen den voortgang der oudheidkennis al hunnen tyd en zelfs geheel hun vermogen. Tusschen die edelmoedige voorstaenders der wetenschap, melden wy by voorkeur den hooggeleerden Ambrosio die eene spraekleer opstelde tot het beoefenen van het Chaldeesch, het Syriaksch en het Armeniaensch, en door Leo X werd gelast met het leeren dier eerstgenoemde tael in de hoogeschool van Bologne. Na de bisschoppelyke weerdigheid te hebben geweigerd, welke deze Paus hem op wilde dragen, ontving hy van den Paus een allerkostbaerste geschenk bestaende in eene ryke verzameling van chaldeesche handschriften; - PaganiniGa naar voetnoot(1), kloosterling van het Predikheeren orde te Fiesole, maekte eene vertaling van het H. Schrift naer den hebreeuwschen tekst. Na twintig jaren arbeid, bood hy ze Leo X aen, die ze op zyne eigene kosten uit deed geven; - Filippo Beroalde, bibliothekaris van het Vatikaen, wien men de uitgave der Jaerboeken van Tacitus verschuldigd is, welke alstoen in eene abdy van Westfalen ontdekt en door Leo X voor de som van vyf honderd gouden dukaten waren gekocht geworden; - Kardinael Ximenès de CisnerosGa naar voetnoot(2), die eenen Bybel in verschillige talen uitgaf en daeraen, voor het aenkoopen van handschriften, overgroote sommen besteedde; - Guidacerio de Calabreer die ons zyne hebreeuwsche spraekleer heeft nagelaten. Dit werk voert op den titel den naem van Leo X, wien het door den schryver werd opgedragen; - Pierius Valerianus BolzaniGa naar voetnoot(3), die door den Paus tot leermeester van Alexander en Hippolitus de Medicis werd gekozen. 'T was onder het ingeven van Leo X, dat Bolzani ondernam zyn groot werk over de Hieroglyphen te schryven dat hem zynen schoonsten eertitel heeft verworven. Terwyl Leo X het goud kwistte met de letter- en taelkundige studiën aen te moedigen, zag hy eene menigte kunstenaren zich vereenigen rond zynen troon, en zyne regering door hun tot het hoogste top der glorie gevoerd, uit erkentenis voor de ontelbare weldaden die zy hem hadden te danken. Aen het hoofd dier dichterlyke schaer zien wy Michaël-AngeloGa naar voetnoot(4) en RaphaëlGa naar voetnoot(5) treden, roemruchtige voorvechters der kunst, die, om de inzichten van hunnen grooten beschermer weerdig te beantwoorden, geene enkele pooging deden, of die pooging bracht een weergaloos meesterstuk voort. Wanneer men die kunstenaren noemt, geeft men de alomvattendheid en de macht van het talent in | |
[pagina 108]
| |
zyne hoogste uitdrukking te kennen. Inderdaed, om Buonarotti en Sanzio te roemen, hoeven wy geene melding te maken van wat onze lezers reeds voor ons hebben bewonderd: noch van de Koepel der Sint-Pieterskerk te Rome, noch van de Kapel der Medicissen te Florentië, noch van 't Laetste Oordeel, noch van de Transfiguratie, de Gewelven en Zalen uit het Vatikaen; noch van die meesterstukken welke men in al de paleizen en musaeums ziet pralen. ‘In de byzantysche kerken, bekleedde men, by groote plechtigheden, de wanden der kapellen met tapyten uit goud en zyde geweven. Leo X had, voor zyne kapel eene versiering uitgedacht die in schoonheid alles zou overtreffen, wat tot dan, in de grieksche hoofdkerken was bewonderd geworden. Hy gelastte Raphaël met het verveerdigen der teekening waer naer men het weefsel der tapyten uit zou voeren. De kunstenaer trok de onderwerpen uit de Akten der Apostelen en teekende ze op papier en kleurde ze zelf met de grootste zorg. Richardson, Lanzi, Bottari en andere bevoegde rechters zien die teekeningen aen niet slechts voor het bewonderensweerdigste voortbrengsel van Raphaël's talent, maer nog wel voor een der schoonste meesterstukken welke de kunst, in dit vak, ooit hebbe zien ontstaen. Er waren er twelf. Zeven bestaen er nog van in het paleis van Hampton-Court in Engeland. Leo X had ze naer Vlaenderen gezonden, waer de handigste werklieden ze moesten naboetsen in het weven van gouden en zyden tapyten. Panvinio schat, op vyftig duizend gouden kroonen, de som die de Paus aen de vlaemsche kunstwevers betaeldeGa naar voetnoot(1).’ Na Raphaël en Michaël-Angelo komen er andere mannen waervan de glans verdooft by den schitterenden roem, welke die onsterflyke kunstenaren mochten verwerven. Eerst bemerken wy Giulio RomanoGa naar voetnoot(2), Sanzio's welbeminde leerling, die vooral uitmunt in het schilderen van veldslagen; - dan vertoonen zich Leonardo da VinciGa naar voetnoot(3) die in alle kunstvakken blyken gaf van een alovertreffend talent. Verheven schilder, bouwmeester, letter- en werktuigkundige, zag men hem niet zelden plannen leveren tot het stichten van versterkingswerken, en heeft ons op het gebied dier zoo verschillende wetenschappen, glansryke sporen van zyn diepzinnig vernuft nagelaten; - Fra Sebastiano die de Verryzenis van Lazarus schilderde, een tafereel waervan het verschynen eene gebeurtenis was; - Fra Bartolommeo en Albertinelli die zoo schoone gedenkstukken van hun talent in Rome hebben gelaten; - Andrea da SansovinoGa naar voetnoot(4), die doorluchtige voorganger van Canova, welke door Leo X gelast werd met het verveerdigen dier schoone basrelieven die men nog heden te Loretten bewondert op het wit Carrara marmeren huldsel, dat op eenen voet afstand van de muren van het H. Huisje geplaetst is. - Raphaël van Monte-Lupo, Tribalo, San-Gallo, Domenico Lamio, Baccio Bandinelli, Aurelio Lombardo en zoo vele andere befaemde kunstenaren, waervan het te langwylig zou zyn hier de namen te laten volgen. Er is geen enkele dier kunstenaren, of hy heeft van Leo X en van dezes opvolgers, die milde aenmoedigingen ontvangen, waer aen Italië het bezit van hare ontelbare meesterstukken heeft te danken. Ch. J. Van den Nest, priester. (Wordt voortgezet). |
|