De Vlaamsche School. Jaargang 3
(1857)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijKunst- en letternieuws.Onder de belgische muziekstellers die het meest en het verstandelykst hebben bygedragen om de studie van den koorzang uit te breiden en te vergemakkelyken, bekleedt de heer Ed. Gregoir eene eerste plaets. Sedert jaren geniet deze kunstenaer eene uitgebreide faem, die hy zich, zoo wel door zyne dramatische muziekvoortbrengselen als door zyne theoritische werken heeft verworven. Nogmaels heeft hy een nieuw opstel by de lange lyst zyner werken gevoegd: zyne Volksliederen, te gelyker tyd te Antwerpen en te Brussel uitgegeven, en die, byzonder goed geschikt voor alle gestichten van onderwys, zich tevens door hunne eenvoudigheid aenbevelen. De woorden dezer liederen zyn geschreven in de twee talen, en om hun zedelyk doel zeer geschikt voor kinderen. Wy zyn van gevoelen, dat goede werken, zoo als de Volksliederen van den heer Ed. Gregoir, te weinig zyn gekend, om na te laten deze, zooveel het in onze macht is, aen te moedigen. De heer Gregoir is niet alleen een uitmuntend muzieksteller, maer laet daerby niets onbeproefd om zooveel mogelyk de beoefening van den zang te verspreiden. Meermalen verscheen van hem, ten dien einde, grondige artikelen, zoo wel in fransche en hollandsche als in belgische tydschriften en weekbladeren. Thans houdt hy zich yverig bezig met te poogen de muziek in te voeren in de gemeentescholen van het platte land; tot dit inzicht stuerde hy dezer dagen een goed beredeneerde brief aen de heeren onderwyzers, brief die ons belangryk genoeg toeschynt om in zyn geheel te worden overgenomen; men oordeele: ‘Mynheer de Onderwyzer, Meermalen hebben wy in de dagbladeren le Moniteur Belge, le Moniteur de l'Enseignement moyen, in verschillige muziekale tydschriften en theoretische werken de hooge waerde en den invloed van de beoefening der Muziek, vooral van den zang op 's menschen vorming en beschaving besproken. In hoe hooge mate dit denkbeeld reeds by de oudste en beroemdste volken, by de Grieken was gevestigd; hoe de wysgeeren haer als een noodzakelyk element voor de opvoeding beschouwden, hoe Plato, Aristoteles, Quintilianus en andere, zich als voorstanders van dat beginsel kenmerkten, kan u niet onbekend zyn, even min als dat er eene wet in Arcadië bestond, volgens welke de Muziek der jongelingschap tot op zeker getal jaren moest onderwezen worden, waeraen derzelver zedelyke verbetering en beschaving in grooten deele wordt toegeschreven, terwyl de Cynethiensers hunne naburen (zonder muziekale opvoeding) een woest en onbeschaefd volk bleven. Het elementair zang-onderwys is reeds vele jaren in Duitschland, byzonder in Pruissen en Saksen; ook in Zweden en Noorwegen, in Frankryk, in Zwitserland, zelfs in Holland, zeer geoefend in de gemeente-scholen; in sommige is dit vak verplichtend, en de uitslag dien men er bekomt is allergunstigst; ook dit onderwerp is belangryk, daer het 't nut, 't geluk en beschaving van een groot deel des volks geldt. Wy zeggen het met T. Hagen, duitsch schryver, (Civilisation und Musik): Die kunst muss eine Wohlthat fur die menschen sein; niet voor de ryke en gegoede alleen, maer voor alle standen des volks, en het is de plicht der hoogere regering en van al die zich met het onderwys bezig houden, zoo een nuttig doel en eene billyke zaek te ondersteunen. Is het niet de weg om de jongheid goede gedichten, schoone poëzy van godsdienstige, nationale en zedige gevoelens in te printen? Is het geen middel om slechte en verachtelyke liedjes te doen verdwynen, daer vooral de vereeniging van toonen eenen schoonen en diepen indruk verwekt, en door derzelver zedelyke of godsdienstige strekking goede gevoelens in de herten der kinderen drukt. Hieraen is niet te twyfelen, en ziet wat er in andere landen geschiedt! En zouden wy hierin achter uit blyven? Wy Belgen! die in andere vakken van onderwys eenen zoo grooten stap gedaen hebben. Slaet eenen blik op het schoone land met zyne trotsche natuertooneelen, op het bekoorlyke Zwitserland, op Zurich, waer ge het zwart marbren borstbeeld, opgerecht ter eere van den vurigen voorstander en verbreider van het volksgezang, den komponist en leeraer Nageli, met het opschrift: Die Schweizerschen Sangvereine ihren Vater Nâgeli, kunt zien pryken; van hem die daer voor leefde en op zyn 63e jaer stierf, beweend door de gansche natie, van den alom hoog geachten kunstenaer wiens doel het was, den mensch, het gansche | |
[pagina 95]
| |
volk van de jeugd af aen, door het middel des gezangs te vormen en te beschaven. In een werk Historique des sociétés chorales Belges, lezen wy: “Toutefois, si l'on désire réellement voir un jour cultiver la musique chorale avec la supériorité jusqu'ici sans pareille qui est l'apanage d'Allemagne, il n'y a qu'un seul moyen capable de conduire à ce résultat, et ce moyen c'est l'introduction sérieuse du chant dans l'enseignement primaire.” Ook zyn de oefeningen (in massa) in Duitschland vry algemeen. De Sangverbund vom Walde (Boschzangverbond) meest uit eenvoudige boschbewooners en berglieden te zamen gesteld, verzamelen zich van tyd tot tyd. Wie deze talryke eenvoudige kinderen der bergen by hunne oefeningen vereenigd ziet, met waerdigen ernst, edelen lust en in eene opgewekte vrolyke stemming, met rusteloos streven, onvermoeide volharding en moed door den geest der hartelykste eendragt en orde heschermd, zich van alle kanten begeven om hunne stem op te heffen tot kerkgezangen en kooren. In Engeland is de zang minder verspreid, en het karakter der Natie is misschien hier niet heel vreemd aen; nochtans voerde Hullah eenen nieuwen leergang van zang in te Londen, (1842) waer meer dan 1700 kleine zangers in de Exeter-Hal deel aen namen, waervan een aental, een jaer vroeger, geene noot muziek kende. Wy lezen deze regels in een Tydschrift over die byeenkomst. “L'auditoire était nombreux, le Prince Albert, qui occupait le fauteuil était entouré des plus chauds partisans de l'éducation populaire ainsi que des plus hauts personnages de la ville; cela est d'un bon augure pour les progrès d'un art dont l'influence est si favorable à la civilisation.” Dit was een belangryke stap voorwaerts. Maer zie wat er verder met het Volks-zangonderwys gebeurde. In het jaer 1843 gaf de abt MainzerGa naar voetnoot(1) in Parys, eene volksklas van zang; zyne uitstekende kennissen riepen hem in 1845 naer Edimburg, waer eene Normael-zangschool onder zyne direktie werd geopend. Het eerste jaer waren er 150, het tweede het dubbel, en vervolgens vormden de verscheidene klassen een koor van omtrent 1500 zangers. Op het laetst van 1847 werden door 700 leerlingen kooren gezongen, waer kinderen van 7 a 8 jaren solo's met zoo eene zekerheid aenhieven, die menigen toehoorder tot tranen toe roerde; ook sedert de invoering van het zangonderwys heeft het kerkmuziek veel gewonnen, want men onderwyst ook in vele scholen den gregoriaenschen zang, hetgeen hier te lande zeker ook veel goeds zou kunnen te weeg brengen, vermits er overal schaersheid aen bekwame kerkzangers is.’ ‘Laten wy ons naer Frankryk wenden, waer het gezang sedert 20 jaren eene groote ontwikkeling bekomen heeft, en het Gouvernement doet er vele opofferingen om dit onderwys vooruit te zetten en te verspreiden. Er bestaen zelfs op het groot getal gemeenten gezang-maetschappyen, die om zoo te zeggen eenen kring maken voor een geheel departement onder den naem van Orphéon, waer alreeds vele wedstryden gegeven werden voor de beste uitvoering. Wy hebben onder het oog de statistiek over den zang in de lagere scholen; zie hier eenige inlichtingen over het departement Seine et Marne. De inspecteur van dit departement heeft de volgende vragen aen de onderwyzers voorgesteld: 1o Y avait-il un cours de chant à l'école communale pendant l'année 1854 à 55? De uitslag is geweest, dat er de zang in 159 scholen werd ingerigt. 2o Ce cours était-il fait par l'instituteur ou par un professeur spécial? 154 scholen werden door onderwyzers bestuerd en 5 door leeraers. 3o A quelle heure avait-il lieu? In 58 scholen van elf tot twaelf uren, in 19 van vier tot vyf, in 12 van twaelf tot een, in 9 van dry tot vier, de andere op verschillige uren. 4o Quels jours et combien de fois par semaine? In 41 scholen alle dagen, in 7 viermael per week, in 34 dry mael per week, in 30 twee mael per week, in andere verschillige dagen. 5o De combien d'élèves se compose l'école? Combien d'élèves suivent la leçon de chant? De scholen telden 6336 leerlingen; 2885 volgden de zanglessen. De leerlingen der gemeente-scholen en die der Orpheons zongen in 184 missen, in 49 prysuitdeelingen en in 68 concerten; onder anderen gaf men er eenige muziekale uitvoeringen ten voordeele van het Ooster-leger, die fr. 5,500 opbragten.’ ‘Slaen wy een oog op Holland, daer het volks-onderwys van muziek ook eene groote ontwikkeling bekomen heeft, en waer de Maetschappy tot bevordering der Toonkunst (bestaende byna in alle steden des lands) zich veel moeite geeft voor het verspreiden van het zang-onderwys. Zie hier een adres in 1856 gezonden aen Z.M. den Koning, door het bestuer van dit gezelschap: Eene ervaring van ruim 25 jaren, wat het eigentlyk Volks-Zang onderwys betreft, heeft overtuigend bewezen: 1o dat, gemiddeld van de honderd leerlingen, nauwelyks dry, voor methodisch zangonderrigt ongeschikt worden bevonden; 2o dat, zelfs by de ongeschikten, het theoretisch onderwys als vormend middel tot denken en lezen van uitnemend nut is; 3o dat, by de meer geschikten, het zangonderwys de meest uitstekende aenleiding is tot goeden leestoon en algemeene verstandsontwikkeling; 4o dat het, wel verre van nutteloos tyd te rooven, eene, moeijelyke anders in de volksschool te verkrygen afwisseling geeft aen het gewoon onderwys, en nieuwe frischheid en yver wekt by de overige leervakken; 5o dat, het zangonderwys (juist in de volksschool) onontbeerlyk is tot het verlevendigen en leiden van het schoonheidsgevoel, tot het wekken en bevestigen van den zin voor orde, promptheid en gehoorzaemheid, tot het doen begrypen van noodwendigheid van evenmaet en zamenwerking; 6o dat het eene, door niets te overtreffen, kracht heeft, om de gulden lessen der dichtkunst onuitwisbaer diep in het geheugen te prenten; 7o dat het, voor het toekomstig leven der lagere volksklassen, als onkostbaer en onschuldig, ja veredelend middel tot uitspanning, levensvreugd en gemoedsverheffing, van onberekenbare waerdy is te achten; 8o dat het onmisbaer is tot krachtige en duerzame veredeling van het kerkgezang, en dat volgens ons, het een middel is voor vaderlandsche gevoelens op te wekken.’ ‘Wy hopen dat gy onderwyzers genoeg zult overtuigd zyn van deze nuttige zaek, waer wy ons reeds vele jaren mede bezig gehouden hebben, ten eersten als privaet leeraer, ten tweeden als professor aen 's ryks Normaelschool te Lier. Het is door onze overtuiging dat wy hebben voorgenomen een nieuw stelsel van onderwys in den zang (tot hiertoe niet uitgegeven en vroeger door ons ingevoerd in de Normaelschool te Lier, met medewerking van den achtbaren heer P. De Coster, oud-Directeur dier school) daer te stellen en dat voor den onderwyzer zeer eenvoudig is ter aenleering, want indien er doelmatige leerstelsels waren, zouden er zeker vele onderwyzers het zangonderwys ingevoerd hebben. Wy zullen ons kortelings ten uwent begeven om u uitleg te geven der nieuwe Methode reeds door enkele onderwyzers ingevoerd, | |
[pagina 96]
| |
en ze u kosteloos ter hand stellen, om alzoo dezelve met meerder gemak in te voeren, ten einde den gewenschten uitslag des Auteurs te bekomen.
Eduard Gregoir.’
Voegen wy hier nog by, dat wy, eenige dagen geleden, het genoegen smaekten, een dag met den heer Gregoir over te brengen, en wy van hem vernamen, dat hy er reeds was in geslaegd den choorzang in te voeren in een twintigtal dorpsscholen der provincie Antwerpen, en hy de hoop koesterde nog dit jaer hetzelfde te kunnen zeggen van alle de gemeentescholen dier provincie. Wy wenschen van herte, dat deze hoop bewaerheid worde. - De heer Lucas Schaefels is benoemd tot leeraer der klas van versierselteekening by de koninglyke akademie van Antwerpen. - De jonge talentvolle komponist J. van den Acker, van Antwerpen, werkt yverige aen het muziek van een zangspel in twee bedryven, getiteld: De Zinnelooze van Oostende, woorden van Nap. Destanberg. De byval, welke verleden jaer het zangspel: Een Avontuer van keizer Karel, te beurt viel, is eene waerborg voor de verdiensten van het nieuwe werk der beide artisten. - Van den geleerde Gentenaer, jonkheer Ph. Blommaert, is verschenen, ter boek- en steendrukkery van M. Van Dooselaere, eene proef van het groote werk, waeraen hy sedert jaren arbeidt en dat ten vervolge strekken zal zyner grondige en alom geachte Geschiedenis der oude Belgen. Dit nieuw voortbrengsel van den gewetensvollen schryver, getiteld: Nederlandsche Begravingswyze en Grafsteden, beslaet 55 bladzyden, en is versierd met eene schoone steendrukplaet, voorstellende de prachtige tombe, waeronder Lodewyk van Male († 1383), zyne gemalinne Margaretha van Braband, en hunne dochter Margaretha van Male, gemalinne van Philips-den-Stoute, hertog van Burgondië, rustten. Dit gedenkstuk, dat door graef Boudewyn V in de St-Pieterskerk, te Ryssel, werd gesticht, is gedurende de woelingen der fransche omwenteling geschonden en verdorven. De lezing der brochuer des heeren Blommaert doet ons met ongeduld naer het geheele wenschen van het werk, waervan wy, voor alsnu, slechts eene gedeeltelyke proeve mochten ontvangen. - Volgens uitspraek van het daertoe aengesteld jury, bestaende uit de heeren Stroobant, Willems, Roelants, Lauwers en Dautzenberg, zyn, in den wedstryd door de koninglyke maetschappy: De Wyngaerd, te Brussel, voor een ‘drama van drie bedryven, onderwerp vry, nationael van zeden en karakter’ en voor een blydspel, volderwyze toegekend: Prys voor het drama aen het stuk no 4, getiteld: De twee naeisters, met kenspreuk: Vlaemsch Tooneel, door den heer P.F. Van Kerckhoven, te Antwerpen, en zulks met vier stemmen tegen ééne. - Eervolle melding, met algemeene stemmen, aen het stuk no 5: De zoon des Beuls, met kenspreuk: Eene kleine bladzyde uit onze groote geschiedenis, door den heer Em. Van Driessche, te Elsene, by Brussel. - Voor de blyspelen: Prys, ingelyks met vier stemmen tegen ééne, aen het stuk no 6, getiteld: De oude vryster, met kenspreuk: Flämisch soll es seyn, door voornoemden heer Van Driessche. - Eervolle melding, met algemeene stemmen, aen het stuk: Kopliefde, met kenspreuk: Libertas, door voornoemden heer Van Kerckhoven. - Het stuk no 7: De kantoorklerk, in vyf bedryven en zes tafereelen, is uit den pryskamp gesloten, als aen de vereischten van het programma niet voldoende. - Den 24 mei laetst, overleed te Veurne, in den ouderdom van 76 jaren, de heer J. de Groote, bekend als dichtoefenaer, en uit dien hoofde in verscheidene pryskampen bekroond. Goedwillig van aerd, recht voor de vuist en gedienstig, was hy ook een ware voorstander der vlaemsche zaek, en genoot in hooge mate de achting zyner medeburgers. - Op 23 juny laetsleden overleed te Antwerpen in den bloeijenden ouderdom van 27 jaren, de heer Jan-Antoon Spinnael, een letterkundige die veel voor de toekomst beloofde. De heer Spinnael die zyne studiën in het Collegie van O.L.V. had voltrokken, heeft zich doen kennen door verscheidene verdienstvolle dichtstukken welke de ootmoedige schryver meestal in handschrift hield. By de plechtige hulde welke de bevolking van Antwerpen aen den kunstschilder Hendrik Leys bewees, ter gelegenheid zyns zegenpraels te Parys, verveerdigde Spinnael de woorden der Cantate welke door den componist J. Eyckens op muziek werd gesteld. De heer Spinnael die by de grondige kennis der grieksche en latynsche talen, nog die van het duitsch, het engelsch en het italjaensch voegde, deed zich onderscheiden door verscheidene voortbrengselen in deze laetste spraek. Ten jare 1848 richtte hy met eenige vrienden de ‘Vereeniging voor Letteren en Wetenschappen’ in eene maetschappy welke later haren naem tegen dien van ‘Rederykkamer de Goudbloem’ verwisselde. Een jaer geleden vormde hy met eenen onzer medewerkeren het ontwerp een Biographisch Woordenboek der groote mannen van de stad Antwerpen op te stellen. Handschriftelyke noticiën over eenige onzer voornaemste kunstenaren waren de vrucht van beider vlyt. De heer Spinnael die eene schoone stem bezat, trad over eene drytal jaren in het Verbond voor Kunsten, Letteren en Wetenschappen, en zag zich weldra in het bezit van den titel van geheimschryver der zangafdeeling. Vrank en oprecht van gemoed, immer gereed om dienst te bewyzen, zal Spinnael lang door zyne talryke vrienden worden betreurd. - Men weet dat Vondel in 1587 te Keulen werd geboren; dit zou, naer de nieuwsbladen thans vermelden, geweest zyn in de Waisengasse (Platea Orphanorum), in de oude immuniteit van het St-Gereonsgesticht. Men tracht nu nog het huis te ontdekken, ten einde het door eenen gedenksteen te onderscheiden, waertoe door eenige vereerders van den nederlandschen hoofddichter het plan gevormd is. - Verschenen by de Brauwer-Stock te Rousselaere: Handleiding der Gemeente-Sekretarissen, met alle slach van voorschriften tot het opmaken van bestierings- en andere akten, door P.J. van Eeckhoutte, schryver te Rousselaere. - Derde uitgaef, aenzienlyk vermeerderd en in verband gesteld met de Wetten en Besluiten tot heden verschenen. Dit boekdeel, alleenlyk opgesteld om onzen vlaemschschryvenden ambtenaren behulpzaem te zyn, heeft reeds, en dry achtereenvolgende uitgaven zyn er het bewys van, een grooten en welverdienden byval genoten. Dit werk, inderdaed, vrucht van eenen gewetensvollen arbeid, beantwoordt aen al de moeijelyke vragen welke in het bestuer onzer gemeentens voorkomen. Eenvoudig en klaer van opstel is het 't noodige vade-mecum onzer gemeente-sekretarissen. Ook begrypen wy licht, dat zoo als de voorrede getuigt, het op 't herhaeld verzoek dezer ambtenaren is, dat de schryver zyn werk voor de derde mael ter perse heeft gelegd. Doch niet slechts voor gemeente-sekretarissen is deze handleiding van het grootste nut, ook onzen ingezetenen is zy onontbeerlyk, daer zy hen de plaetselyke wetten doet kennen die ons besturen. Even als voor de vorige, wenschen wy der derde uitgave een goed debiet toe, en hopen dat meerdere onzer ambtenaren, het voorbeeld des heeren van Eeckhoutte volgende, zich op de studie onzer gemeenterechten toeleggen, die ontegezeggelyk de macht onzes volks uitmaken.
Johan van Rotterdam. |
|