4. Door byvoeging van eenige stukken.
5. Door verdeelingen.
6. Door verandering der uiterlyke versieringen.
De eerste en de derde dezer breuken werden in de middeleeuwen nog al eens gebezigd; verscheidene schepenzegels der XIIIe en XIVe eeuw leveren er ons voorbeelden van op; echter werden zy vroeg verlaten. De tweede integendeel werd veel gebruikt: niet alleen de Zeven Schaken van Antwerpen, maer eene menigte familiën, uit éénen stam voortgesproten, lieten zich enkel door de verandering van het émail van elkander onderscheiden. Terwyl de hertogen van Braband eenen leeuw van goud op een veld van sabel droegen, voerde het huis van Gaesbeeck, uit dat van Braband voortgesproten, eenen leeuw van zilver op een veld van sabel; de Berthouders, heeren van Mechelen, droegen een wapen van goud met dry palen van keel; de Berthouders heeren van Berchem, een veld van zilver met dry palen van keel, terwyl de Berthouders, heeren van Cruninghen, een veld van goud voerden met dry palen van sabel, enz.
De breuken der vierde soort zyn diegene welke niet alleen het juiste voorkomen, maer ook het meest in zwang zyn geweest. En deze voorkeur, die men hun heeft vergund, laet zich gemakkelyk uitleggen. Inderdaed door de byvoeging van enkele stukken laet men het wapen in zynen oorspronkelyken staet, waerdoor men de leden ééner familie gemakkelyk kan herkennen, terwyl de andere breuken integendeel, de grootste verwarring kunnen te weeg brengen. De Engelschen hebben van deze vierde klas van breuken een volledig stelsel gemaekt, dat echter in de Nederlanden niet is gevolgd geworden; ten onzen't heeft men zich hoofdzakelyk by de volgende stukken bepaeld:
A. De barensteel of tornooikraeg gewoonlyk uit dry stukken of hangers (pendants) (Fig. 1), alhoewel hy er meer kan bezitten (Zie Fig. 9, bl. 17).
Fig. 1.
B. De boord (Fig. 2).
C. De ster of de wassenaer (Fig. 3).
D. Het canton of het vrye kwaertier (Fig. 4).
Fig. 2.
Fig. 3.
Fig. 4.