Ontwerp van vergrooting der O.-L.-V. kerk te Antwerpen.
In eene vroegere aflevering deelden wy een artikel mede van den heer J.A. Alberdingk Thijm, waerin de amsterdamsche geleerde de belangrykheid deed uitschynen van het prachtig werk welk thans, te Antwerpen, ter drukkery J.-E. Buschmann, wordt uitgegeven onder den titel van Graf- en Gedenkschriften der Provincie Antwerpen. Dezen lof stemmen wy gereedelyk by. De commissie door den heer Gouverneur aengesteld, heeft zich van hare plicht ten volle gekweten. Het boekdeel der opschriften van de antwerpsche Cathedrale mag als een model in zynen aerd worden aenschouwd. De commissie heeft niet alleen al de schriften geraedpleegd welke over het onderwerp zyn verschenen, maer zy is gelukkig genoeg geweest aen de ryke bronnen te kunnen putten welke in de archieven der kerk, der heraldische kamer, en wel bezonderlyk in het bekende kabinet van den heer Moons-Van der Straelen zyn bewaerd.
De commissie schynt voor eenig doel te hebben gehad een gedenkteeken aen het verleden der antwerpsche cathedrale op te richten; geen wonder dus dat zy een harer leden, den heer P. Génard, gelastte eene historische verhandeling over dezen tempel te verveerdigen. Het past ons niet over dit voortbrengsel van onzen medewerker uit te weiden; echter kunnen wy ons het genoegen niet ontzeggen eene bladzyde hier aen te halen die wy in dit schrift met belangstelling hebben aengetroffen, des te meer daer zy een punt onzer plaetselyke geschiedenis opheldert, dat tot nu met groote duisternis was omhuld.
Sprekende van het grootsche gebouw waervan Keizer Karel in 1521 den eersten steen legde, doch nooit voltrokken is geworden, merkt den heer P. Génard het volgende in nota op:
‘Lang heeft men opzoekingen
ontwerp van vergrooting van o.l.v. kerk. grondteekening.
gedaen, om het gebouw terug te vinden waervan Keizer Karel zoo plegtiglyk den eersten steen legde. Eene onverwachte ontdekking bragt ons op het spoor dit raedsel te kunnen oplossen. Terwyl men over een drytal jaren eenige werken in den tuin des kappittels, gewoonlyk
papenhof genaemd, verrigte, ontblootte men, op zekeren afstand van elkander, de punten van buitengewoon groote pylers. Ridder Leo de Burbure, en de schryver dezer verhandeling, die zich by toeval in den hof bevonden, door dezen zonderlingen vond getroffen, aenzochten den bouwmeester J. Durlet nasporingen te doen, of er nog andere pylers in den grond verborgen waren. Elf kolommen van omtrent 17 voet hoogte traden te voorschyn. Het naestgaende plan duidt genoeg aen, dat zy een choor met beuken zouden hebben gevormd.
Hoe uitgestrekt dit gebouw zou geweest zyn, zal genoeg hieruit blyken, dat het huidige choor, met ommegangen en kapellen nauwelyks de helft der oppervlakte van het nieuwe werk zou hebben beslaen. Zyne architecturale proportiën zouden niet min aenzienelyk zyn geweest; volgens eene houtsnêe, welke wy het geluk hadden in de eerste uitgave van Guicciardini's Beschryving der Nederlanden te vinden, en waervan wy hier het fac-simile mededeelen, zouden de buitenmuren der zybeuken van het nieuwe choor, de hoogte van den huidigen middenbeuk hebben bereikt! Even als de kerk, zou het nieuw choor in ogivalen styl zyn opgerigt geweest; echter moeten wy doen opmerken, dat de plaetsnêe schynt aen te duiden, dat men den flamboyanten of tertiaire styl zou hebben gebezigd.
Slechts een punt schynt ons duister in het ontwerp van 1521, en dit is, hoe het nieuwe choor aen de huidige kerk zou zyn gehecht geworden. Inderdaed, volgens het plan, had