vermogen moesten ondermynen, en een voor een van onder zynen voet die bezittingen wegrukken, waerop het toch, als op de echte grondzuilen van zyn beïeverend gezag, en sints zoo langen tyd, had gezeteld. Tusschen de aenzienlykste verliezen, welke Venetië kort opvolgend dus onderging, mag voorzeker het Moreesche eiland gerekend worden. Hetzelve verviel op nieuw onder uitheemsche bescherming, en met een werd het den Lazaristen wederom een verblyf, welk zy niet te spoedig voor een ander konden ruilen. Nieuwe benauwdheid voor de arme kloosterlingen, maer ook nieuwe pooging by Venetië's Senaet, om de bescherming der vroegere weldoeners, in die nieuwe en onvoorziene beproeving, wederom in te roepen. Ligt valt te vermoeden dat die bescherming den vromen monikken weder niet werd ontzegd. En inderdaed, ten antwoord op hunne bede erlangden zy het onbekrompen verlof van zich te Venetië zelf in het eiland San Lazaro een verblyf te bouwen, waerin zy immer, en thans regtstreeks, de bescherming der Venetianen zouden hebben genoten. Hoe de begunstigde kloosterlingen zich jegens hunne weldoeners van de pligten der erkentelykheid wisten te kwyten, mag blyken uit wat zy later bestonden, om den roem der stad te verheerlyken, die hen zoo edelmoedig in haren schoot had opgenomen, en hare faem, boven die aller andere volkeren, door heel de wereld doen uit te blinken. Wellicht is het niet overbodig hier te doen zien hoe zy, door het daerstellen van allerhande nuttige inrigtingen, dit edele doelwit mogten bereiken. Deelen wy daerom den lezer die byzonderheden mede, welke wy uit het bezichtigen zelf van het klooster San Lazaro mochten vernemen.
Toen de vluchtende gondool ons aen den marmeren buitentrap des kloosters had neêrgezet, bood zich aen de poort des gestichts een monnik aen van een eerbiedwekkend voorkomen, die ons met gemoedelyke heuschheid ontving, en ons in de voorzalen bracht der beruchte wooning, welke wy onder zyn geleide tot in hare minste deelen mochten bezichtigen. Dan - wat ons het eerste werd aengetoond, was de kerk des kloosters in welke wy naer het graf werden geleid van den aertsbisschop van Sinnia, graef Stephanus Aconz Kover, die, in leven, tot zeven-en-zestig jaren lang als hunnen algemeenen overste by de Lazaristen verbleef, en niet weinig bybracht om hen tot dien rang te verheffen, welken zy thans met zoo groote eer in de wetenschappelyke wereld bekleeden. De nagedachtenis van dien doorluchtigen prelaet, slechts in 1824 gestorven, staet by de geleerden in gansch niet geringe achting, daer men hem een werk over algemeene aerdrykskunde verschuldigd is, welk weleer in elf boekdeelen uit de eigen drukpersen van het gesticht mochten verschynen. Men beweert dat het geheele werk dertien boekdeelen moest beslaen, en dat de twee onuitgegevene eenmael in een brand te Konstantinopelen de prooi der vlammen zyn geworden.
Wat wy ter vlucht over dit niet onbefaemd, en onder godsdienstig opzicht allezins doorluchtig geleerde aenstippen, geeft ligt te gissen dat het Lazaristenklooster, welk, zoo langen tyde, onder het beleid des mans, ter eere van Godsdienst en Kunst mocht bloeijen, mag worden gehouden voor een verblyf waer grondige wetenschap en diepe kunde in allerhande kennisvakken immer hunnen zetel hebben opgeslagen. Des te waer blykt dit gezegde, wanneer men verder het gesticht doorwandelt, en met eigen oogen kan nagaen, welk een kunstenschat er in ligt opgesloten, en op welke wyze de behendige kloosterlingen hem ten eenieders voordeele weten te doen gelden. Zoo bevat er de boekenzael, buiten de 10,000 gedrukte boekwerken, welke allen den stempel dragen van den uitgelezensten keus, nog 400 handschriften in oostersche talen, welke daer niet, zoo als in menig ander, zelfs ryker begoede klooster, enkel als zeldzaemheden zyn aengetoond, maer in de europische talen door de geleerde kloosterlingen worden overgebracht, om daerna, door de merkweerdige drukkery des gestichts, door gansch de wereld alom te worden bekend gemaekt. Tot zoo weelderigen bloei is er de studie der oostersche talen gekomen, dat de gekende engelsche dichter Lord Byron zich eertyds gelukkig achtte, er elken morgend die lessen te kunnen bywoonen, welke er, tot op heden, in dit wetensvak door de geleerde monikken aen twee-en-dertig leerlingen gegeven worden.
De zalen waer de werktuigen van proefnemende natuerkunde worden bewaerd, mitsgaders die andere welke de verzamelingen tot de natuergeschiedenis toebehoorende bevatten, leveren een zoo ryk en wel geordend opzicht op, dat zy voor geene der befaemdste uit Europa moeten wyken. Doch niet zoo veel uit de inrichting van dergelyk kunstmusaeum, dan wel uit die zyner schoone drukkery put het Lazaristenklooster den niet dan te wel verdienden roem, welken het sints eene anderhalve eeuw heeft mogen verwerven. Volgens wat wy uit eene nauwkeurige bezichtiging hebben kunnen opmaken, meenen wy niet te overdryven met te beweeren, dat de drukkunst in dit gesticht tot zulk een top van volmaektheid is geklommen dat de voortbrengselen, waer zy den handel jaerlyks in zoo grooten getalle komt mede verryken, mogen wedieveren, niet alleen met die te Konstantinopel, te Smyrna, te Madras, te Weenen, te St-Petersburg of te Londen in het licht komen, dan met diegene, waeraen de grootste drukkeryen van Europa hunnen hooggeroemden luister hebben te danken.
Wil men zich hiervan ten volle overtuigen, dan heeft men slechts op te merken dat er ter plaetse den vreemdeling een gebedenboek getoond wordt, dat bekend onder de benaming van Bedenboek des H. Nersès, in vier-en-