Leopold-de-eerste.
De 21 july 1856 is voor ons
Vaderland een heugelyk feest. Op denzelfden dag, over vyf-en-twintig jaer, besteeg, onder het hoopvol gejuich eens begeesterden volks, Leopold de I
e den nieuwen troon van 't aloude en tevens jonge België.
Vyf-en-twintig jaer zyn sedert dit oogenblik vervlogen, en de natie ziet met vreugde op eene regering waeronder de krachten onzes volksstams zich op eene wonderbare wyze hebben ontplooid. Kunsten, letteren en wetenschappen, zoo langen tyd verwaerloosd, vertoonen zich weder op onzen geboortegrond, en doen, als onwillig, een tydstip herdenken waerop België den eersten rang in de kunstwereld beklom.
Even als de regering der Aertshertogen Albertus en Isabella, bouwt de regering van Leopold den Ie haren roem op titels die zelfs de vinger des tyds niet zal verbryzelen. En inderdaed, prykt de eerste met eenen glans ontleend aen de vereeuwigde namen van Rubens, Jordaens, Van Dyck, Seghers, De Vos, Duquesnoy, Teniers, Quellin, Fayd'herbe en honderd anderen; de tweede zag de luisterryke namen van Wappers, de Keyser, Leys, Gallait, Wiertz, Madou, Geefs, Simonis, Roelants, Renard te voorschyn treden. De letteren, die in het eerste tydstip door Justus Lipsius, Miraeus, Hoschius, Butkens, Zevecote, A Marka, Grammaye, Kiliaen, de Laet, Torrentius, Sanderus, Gruterus, Van Helmont waren vertegenwoordigd, zien thans hun veld oneindig verbreeden; de vlaemsche werken van Conscience, Willems, Ledeganck, Van Ryswyck, Dautzenberg, Van Duyse, Van Beers brengen den naem van het algemeene vaderland tot in de meestafgelegene streken, terwyl de geschiedkundige en wetenschappelyke voortbrengselen van Gachard, Fétis, B.on de St-Genois, Serrure, de Ram, David, Blommaert, Broeckx, Burggraeve, Kervyn de Lettenhove, Kervyn de Volkaersbeke, Wauters, Renard, Mertens, Torfs, enz. de groote daden van het voorgeslacht voor het oog van den begeesterden lezer doen herleven. De muziek, die dochter des hemels, welke vroeger onzen landaerd zoo zeer heeft begunstigd, vond krachtige vertolkers in onze Fétis, Grisar, Limnander, Gevaert, de Burbure, Eyckens, kunstenaren die ons op nieuw de schoone dagen van weleer voorspellen.
Langs eenen anderen kant worden nieuwe bronnen voor de nationale nyverheid geopend; en terwyl deze met goeden uitslag tegen de voortbrengselen der machtigste volkeren worstelt, voeren ontelbare schepen de belgische waren tot in meestafgelegene landen. De nationale vlag wappert zegepralend op alle zeeën, en al de volkeren der aerde brengen hunne hulde toe aen het dierbare Vaderland.
Al deze voortgang, al deze luister, welken de regering van Leopold zag ontwikkelen, stemt het hert des volks tot een erkentelyk jubelen. Kunstenaren en dichters van allen aerd brengen de schoonste vruchten huns talents te saêm om het feest van 21 july weerdig te maken van het weder opkomende Vaderland. De namen der uitstekende meesters zullen vereenigd worden met eene hulde die met recht de hulde der gansche natie zal genoemd worden.
Wat ons, Vlamingen, betreft, wy stemmen van herte deze hulde by, want onder de regering van Leopold zagen wy de moedige kampers optreden die, strevend tegen oneindige en nog niet overwonnen moeijelykheden, volgens de getuigenis zelve van den dichter Tollens, met beter gevolg dan ooit onze langverwaerloosde moedertael beoefenen, en haer eenen rang poogen terug te schenken tusschen de meest beschaefde talen van Europa.
Johan Van Rotterdam.