schael, en waerby de geheele beschaefde wereld tot deelneming zal worden opgeroepen. Een van de dagbladen te Manchester zegt van dit plan dat het alles moet omvatten wat onder den naem van kunstvoortbrengselen kan begrepen worden, niet alleen schilderyen, gravuren en beeldhouwwerken, maer alles wat, in tegenoverstelling van fabriekarbeid of werktuigkunde, zich uitstrekt tot voorwerpen van smaek, bronzen medaliën, kameën, kunstwerken in metael of andere grondstoffen, zooals aerde, porcelein, yvoor, hout, steen, enz. Men wil aen deze tentoonstelling eene uitgebreidheid en belangrykheid geven, het aenzien der groote fabriekstad weerdig, waer zy gehouden moet worden, en haer doen plaets hebben in een' gebouw, even grootsch, zoo al niet zoo kolossael, als de kristallen paleizen van Hyde-park en Sydenham.
- Het ontwerp van den heer Leopold Wiener voor een gedenkpenning des 23n verjaerdags van s' Konings inhuldiging, is door het jury van den daertoe geopenden wedstryd aengenomen. Het is dus deze kunstoefenaer die met de uitvoering van dit belangryk stuk zal belast zyn.
- De klas der Letteren by de koninglyke Belgische Akademie heeft, in antwoord op de verschillende prysvragen, voor den wedstryd van 1856 uitgeschreven, de volgende werken ontvangen:
Tweede vraeg. Eene geschied- on staetkundige schets der regering van Jan I, Hertog van Braband. Opschrift:
‘L'essentiel de l'histoire est de tout sacrifier au vrai; et quiconque entreprend de l'écrire, ne doit avoir que ce but, sans s'inquiéter du reste.’
Lucien, de la manière d'écrire l'histoire, chap. XXXIX.
Tot beoordeelaren zyn benoemd de heeren Schayes, David en de Gerlache.
Vyfde vraeg. Geschiedenis van het kollegie der drie talen te Leuven.
Op deze vraeg is ook slechts één antwoord ontvangen, met kenpreuk: ‘Sacros vetustate lucos.... in quibus grandia et antiqua robora jam non tantam habeant speciem quantam religionem.’
Beoordeelaren de heeren de Ram, Schayes en baron de Saint Génois.
Levensbeschryving van baron de Stassart.
Twee verhandelingen, dragende de volgende kenspreuken:
1o ‘Il faut plus qu'on ne pense de force d'âme et de courage d'esprit pour ne jamais franchir les bornes de la modération.’ (Pensées de Circé, 24).
2o ‘Il y a une noble émulation qui mène à la gloire par le devoir.’ (Massillon, Petit Carême.)
Beoordeelaren de heeren Devaux, Quetelet en Gachard.
Buitengewoone Wedstryd. - Vraeg of Karel de Groote, al dan niet, in de provincie Luik geboren is?
De ten antwoorde ingekomen stukken dragen de volgende kenspreuken:
1o | Cogitate miseri qui et quales estis.
Quid in hoc judicio dicere potestis? |
Hic non erit codici locus, aut digestis, |
Jam erit dominus, judex, actor, testis! |
|
2o | Veritas temporis filia. |
3o | Quisnam in Europa habitans hujus progenici attitudinem, nomina in loca ignorat.
(Vita sanctae Gertrudis praef.). |
4o | Si desunt vires, tamen est laudanda voluntas. |
5o | (Notes pour servir à l'Histoire de Charlemagne).
Zonder opschrift, noch kenspreuk. |
6o | Magnus apex rcrum (Alcuin.) |
Beoordeelaren de heeren Borgnet, Polain en de Gerlache.
- De koninklyke tooneelmaetschappy: De Wyngaerd, te Brussel, heeft den onderstand der koninklyke Akademie, klas der letteren ingeroepen, voor het uitschryven van eenen pryskamp in 1857, ter gelegenheid harer 200e verjaring. Die wedstryd zou tot onderwerp hebben eene Akademische memorie over de geschiedenis der rederykkamers van het land, over haren letterkundigen, zedelyken en staetkundigen invloed, met een kritisch overzicht van de tooneelschryvers. - De Akademie zal over deze vraeg beslissen by het opstellen van haer programma voor 1857.
- Te Antwerpen in de Clarastraet, heeft de heer W.L. Van Oosterzee eenen nederlandschen boekhandel geopend.
Wekelyks ontvangt hy de in Nederland nieuwst uitgegeven boekwerken. Door vele relatiën en geregelde correspondentie met de boekhandelaren aldaer, is hy in staet alles wat daer te lande wordt uitgegeven met den meesten spoed en op de nauwkeurigste wyze te bezorgen.
Insgelyks worden de orders, waermede hy mag worden vereerd voor Fransche, Duitsche, Engelsche en andere boekwerken ten spoedigste uitgevoerd.
- By P.E. Janssens, Kauwenberg, no 824, te Antwerpen, is van de pers gekomen: Beschrijving van het dorp Berendrecht, door wylen den Zeer Eerw. Heer F.G.C. De Meyer, pastoor dier parochie, in 't licht gegeven door zynen opvolger Max. Moreels, pr. Een fraei boekdeel in-8o, groot 192 bladz., met portret van den schryver, in hout gesneden door Jos. Hemeleer. - De Vlaemsche School zal op dit allezins merkweerdig werk in het kort breedvoerig terug komen.
- By J.P. Van Dieren & Ce te Antwerpen: De Geldduivel, door H. Conscience, 2 boekdeelen met eene fraeije houdsneêplaet, teekening van V. Lagye, gravuer van H. Brown. - Prys fr. 3.50.
- By W. Rogghé, Kalanderberg, 8, te Gent, is verschenen het prospectus van het 2de deel onrspronkelyke Vlaemsche liederen, door Hendrik Van Eyck. - Prys 75 centimen vrachtvry te huis. Dit werk zal bevatten, behalve het voorwoord, den tekst van veertien oorspronkelyke vlaemsche liederen benevens de muziek.
- Heliand, oder das Lied vom Leben Jesu, sonst auch die altsächsische Evangelien-Harmonie. In der Urschrift mit nebenstehender Uebersetzung, nebst Anmerkungen und einem Wortverzeichnisse. Von Dr J.R. Köne, Oberlehrer am Gymnasium zu Münster und Mitglied des Vereins für Geschichte und Altherthumskunde Westfalens. Münster, Druck und Verlag der Theissing'schen Buchhandlung, 1855. Verkrygbaer by den boekhandelaer Muquardt, Veldstraet, te Gent. - Een boekd. gr.-8o van 612 blz. - Inteekenprys: fr. 10; - Buiten inteekening fr. 12.
- De 3de aflevering der Dietsche Warande, tydschrift onder het bestuer van J.A. Alberdingk Thijm. Zy bevat: 1o De abdy van Rolduc, door P.J.H. Cuypers. - Der Ystorien bloeme, door A.C. Oudemans. - Wandalisme. - Eene onuitgegevene komoedie, van Hooft; inleiding door J.A.A. Thijm. - Hoofts ‘schynheiligh’, uitgegeven door Prof. J. Van Vloten. - Bibliographie. - Mengelingen.
Wy zien met het grootste genoegen, dat door het toenemen der inteekening op de Warande, deze geregeld zal voortgezet worden. Dit tydschrift heeft inderdaed reeds groote diensten aen de nationale letteren en wetenschappen bewezen, en de uitbreiding welke de heer Alberdingk er aen heeft weten te geven door byvoeging eener fransche vertaling der in de Warande verschenen stukken, maken het onontbeerlyk voor de studie der nederlandsche oudheden.
Johan Van Rotterdam.