Merkweerdigheden van Italie.
Assise.
(Vervolg en slot. Zie 2den jaergang, bladz. 45).
Toen wy dit heiligdom bezochten, was er juist de avonddienst begonnen. Van uit hunne gestoelten hieven de kloosterlingen dien statigen zang der vesperpsalmen aen, die, begeleid van zware en slepende orgeltoonen, zoo harmonisch het stille tempelruim doorgalmde, dat hetzelve gansch zyn schoon aen de schoonheid dier heilige muziek als scheen te ontleenen. Dit plechtig kerkgezang en de kalme aenblik van die talryke volksschaer, die, in het midden des tempels neêrgeknield, als opgetogen hare stille bede daer ten hemel zond, lieten ons in de diepgeroerde ziele eenen indruk na, die ons voor immer de kortstondige oogenblikken, in dit heiligdom doorgebracht, tusschen de zaligste onzes levens zal doen herinneren.
Daer die kerk, als patriarkale basiliek, geestelyke voordeelen geniet die haer in aenbelang boven de voornaemste tempelen der Christenheid mogen verheffen, is zy verplicht den eeredienst, er in geplogen, op eene wyze uit te voeren, die allezins in verband staet met den ongemeen hoogen rang dien zy boven alle andere mag bekleeden. Zoo is haer bestuer gelast van op koste des kloosters bestendig ten behoeve der kerkplechten, die er dagelyks 's morgends en 's avonds plaest grypen, een even zoo talryk choor van zangers en muziekspelers in te onderhouden, als men er te Rome in den Sint-Pieters tempel, in de patriarkale hoofdkerken van San Giovanni di Latrano, Santa Maria Maggiore kan ontmoeten. Ook hoort men er dagelyks, door gansch het jaer, een muziek uitvoeren, dat ontegenzeggelyk, om het plechtige en het uitmuntend schoone der voordracht, ditgene te boven gaet welk wy, Belgen, in die steden onzes vaderlands, waer men de kerkplechten met zoo welverstanen luister ziet verrichten, op de hoogste feestdagen mogen bewonderen.
Op den achtergrond van de kapelle des heiligen Kruizes geven twee poorten toegang tot de gaenderyen van een dubbel gotisch klooster, langs welke men in eene vlakte komt, die zichtbaer ten kerkhove ingericht, dan ook als hun Campo santo gehecht is aen het Franciskanerklooster, waervan wy hier gewagen. Wederom is dit eenzaem doodenveld dermate ingericht dat het mag gelden als een nieuw bewys van de grootschheid en de ongemeene kunstpracht waermede het alles hier is gesticht geworden.
Terwyl men in de sakristy de schoone frescoschilderingen van Giorgette, San Franco's leerling, mag bewonderen, kan men er tevens een aental voorwerpen bezichtigen, die aen de nagedachtenis des H. Franciscus, hun vorig eigenaer, een aenbelang ontleenen, om welk ze inderdaed verdienen opgesloten te worden in die kostbare gouden of zilveren bewaerkassen, waerin men ze ziet berusten. Tusschen die hoogvereerde overblyfsels des grooten heiligen, merkt men byzonder den tekst eener zegening aen, die van de hand zelve des stichters der Franciskanerorde, met een slach van rooden inkt, is geschreven geworden; - een handschrift door den gelukzaligen Leo, Franciscus geheimschryver en biechtvader, welk van dezen tweeden als breviarium werd gebezigd; - de kleederen welke hy droeg, alsmede zyn hoogstgelykend portret door zyn tydgenoot Giunta Pisano uitgevoerd.
De opperkerk, zoo als wy zegden, luister en glansvol boven den benedentempel ryzend, verwezenlykt in de orde der bouwkundige begrippen eene der stoutste uitvoeringen, die ooit door het machtigste kunstenaersbrein mochten worden uitgedacht; de onvergelykbare schoonheid, die gansch hare massa kenschetst, mag zy als heerlyk kenmerk op hare minste deelen behouden.
De schilderingen op gewelf en ramen mogen echt voor bewonderensweerdig doorgaen. Jammer, dat by duer van jaren er merkelyke beschadiging mocht aen ervaren, die tot heden nog niet is hersteld geworden.
Wy gewaegden daer zoo van dezen tempel als bestaende uit twee opeen gebouwde kerkgevaerten; doch wanneer men onder de aerde, langs marmeren trappen, in hare breede ontzaggelyke diepten daelt, en deze onder het dubbel opzicht van bestemming en kunstweerde gadeslaet, moet men bekennen dat daér, ter plaetste, niet twee doch wel dry tempelen zich bevinden.
Korts voór zyn overlyden had de H. Franciscus aen zyne kloosterbroeders den vurigen wensch geuit van te mogen begraven te worden buiten de stadsmuren, naby een heuvel, waer de lyken der gerechte euveldoeners als hunne prooi den roofdieren werden toegeworpen, en welke om die reden de helleheuvel was geheeten. In zynen ootmoed had de vrome man zich met de eerlooste verworpelingen gelyk gesteld; doch daer het immer waer blyft, dat de Opperrechter aller daden zoo wel