Kunst- en letternieuws.
De bestuerraed der koninglyke Akademie Schoone Kunsten te Antwerpen heeft ter kennis der kunstoefenaren gebracht:
Dat overeenkomstig art. 46 van het koninglyk besluit van 27 meert 1855, er, in 1856, by de koninglyke Akademie vin Schoone Kunsten te Antwerpen, een groote pryskamp van beeldhouwkunde zal geopend worden.
Dit konkoers, waervan de bekroonde gedurende vier jaren een pensioen zal genieten van 2,500 fr., zal op dynsdag 6 mei aenstaende beginnen.
Alle belgische of genaturaliseerde kunstoefenaer, die den ouderdom van 30 jaren niet bereikt heeft, zal mogen mededingen.
Het getal mededingers is bepaeld op zes; indien het getal ingeschreven leerlingen dit cyfer overschrydt, zal er een voorbereidend konkoers wezen.
Behalve de groote prys, kan er een tweede prys en eene eervolle melding worden toegestaen.
De tweede prys bestaet in eene gouden medalie ter weerde van dry honderd franks. Hy kan in verdeeling worden toegestaen, zoowel als de eervolle melding.
De artisten, die voornemens zyn deel te nemen aen dien pryskamp, moeten zich schriftelyk of in persoon wenden tot den bestuerraed, ten laetste vóór 20 april, en een extrakt uit hunne geboorte-akte inleveren.
- De heer Fétis, zoon, heeft in het laetst verschenen Bulletin der koninklyke Akademie van België een artikel laten opnemen over den Audenaerdschen schilder Lieven Mehus. Deze kunstenaer zou, volgens den heer Fétis, by zyne landgenoten geheel in vergetelheid zyn geraekt en nu eerst door hem aen het tegenwoordige geslacht zyn bekend gemaekt. Die beweering is echter niet gegrond, dewyl in het derde deel van het Belgisch Museum een uitvoerig levensbericht van den Audenaerdschen schilder, door wyleu den hoogleeraer Spyers, is opgenomen. Dit laetste werk, waervan ook een aental afzonderlyke exemplaren bestaen, is versierd met het portret van Lieven Mehus.
- Eerlang zal de vyfjaerlyksche prys van het Staetsbestuer voor vaderlandsche geschiedenis worden toegewezen. De jury, door den heer minister van binnenlandsche zaken voor de toewyzing benoemd, is samengesteld uit de heeren: Borguet, hoogleeraer te Luik; kanonik de Ram, rector der hoogeschool van Leuven; Gachard, archivist van het koningryk; Gheldolf, magistraetspersoon te Gent; Kervyn de Lettenhove, letterkundige te Brugge; Renard, generael-majoor, en Schayes, in vervanging van baron Julius de Saint-Génois, die het ambt van rechter niet heeft aengenomen. - Die jury is reeds in zitting.
- In zitting van 2 february, door de koninglyke Akademie van België gehouden, zyn de volgende stukken voor de pryskampen van 1856 medegedeeld:
Een stuk op de prysvraeg voor eene geschied- en staetkundige verhandeling over de regering van hertog Jan van Braband. De heeren Schayes, de Ram en de Gerlache zyn tot kommissarissen benoemd.
Twee memoriën voor de geschiedenis van het kollegie der Dry Talen. te Leuven, enz. De heeren de Ram, Schayes en baron Julius de Saint-Genois zyn tot kommissarissen aengeduid.
Twee stukken op de levensbeschryving van den heer de Stassart. Tot kommissarissen zyn benoemd: de heeren Devaux, Quételet en Gachard.
Zes stukken voor het onderwerp: ‘Is Karel-de-Groote in de provincie Luik geboren?’ Een stuk, in het duitsch geschreven, kan niet mededingen, daer de fransche, vlaemsche en latynsche talen alleen waren toegelaten.
- De heer Hendrik Conscience heeft een nieuw werk voltooid; het is een roman in 2 boekdeelen, voor titel voerende: De Geldduivel.
- By Eug. Van der Haeghen, Veldstraet, te Gent, is verschenen: De Dochter des Visschers, door Johan van Rotterdam. Dit werk is bekroond in den tweeden letterkundigen pryskamp der Gazette van Gent. Even als de roman: Twee brave Kinderen en een boosaerdig Mensch, waermeê dezelfde schryver een jaer vroeger den eersten prys wegdroeg, in den wedstryd uitgeschreven door de Antwerpsche Rederrykkamer de Goudbloem, is deze nieuwe roman eene schets uit het leven der Duinen. - 250 bladz. op schoon papier. - Prys: fr. 1-75.
- Bilderdyk's Volledige Dichtwerken worden eindelyk in het licht gegeven, en wel te Haarlem by den heer Kruseman, een der voornaemste uitgevers van Nederland. Zy zullen verschynen in boekdeelen van ongeveer 170 bladz. ieder, ten pryze van 90 centen, en waervan er den inschryveren elke maend een wordt toegezonden. De Volledige Dichtwerken zullen 40 zulke boekdeelen uitmaken, of 10 groote volumen van 700 bladzyden, ten gezamentlyke pryze van 36 ned. gl. Het eerste deel, - Romancen en Balladen, - hebben wy reeds doorbladerd, en is op zich zelf een fraei drukwerk.
Johan Van Rotterdam.