De Vlaamsche School. Jaargang 2
(1856)– [tijdschrift] Vlaamsche School, De– AuteursrechtvrijQuinten Massys.
| |
[pagina 7]
| |
QUINTEN MASSYS. - Teekening van Ed. Du Jardin.
bewerking voorzeker aen het algemeene zicht zouden hinderen, indien het uitnemend koloriet des schilders de noodige harmonie niet wist te herstellen. Rubens beschikt over gansch andere middelen; gelyk men het reeds heeft opgemerktGa naar voetnoot(1), de groote kunstenaer had het perspectief tot in den mensch weten te ontdekken; hy bewerkte in zyne portretten slechts dat deel, waer de bedoeling, de uitdrukking in opgesloten ligt; het overige is, - men beschouwe het afzonderlyk, - onvoltrokken en slechts met een keurig laisser aller aengezapt. Zoo voor het gelaet, zoo voor de posa. Niet dan de eenige plooijen welke de houding moeten uitdrukken, zyn uitgewerkt; de andere zyn nauwelyks aengeduid; van daer de beweging, het spel, de kracht en de wezentlykheid die in des meesters tafereelen heerschten. Met de middelen welke hem ten deel waren gevallen, heeft Massys een aental tafereelen geschilderd welke wereldberoemd zyn geworden. Het valt in ons bestek niet onmiddelyk over afbeeldsels te spreken zoo als die van Erasmus, Thomas Morus, Petrus AEgidius en Knipperdoling; over deze kunstwonderen zullen wy later breedvoerig handelen; wy zullen ons voor het oogenblik by het eigen portret des schilders bepalen, welk tot op het einde der XVIIIe eeuw de stad Antwerpen heeft versierd. Het werd door Massys zelve aen de St. Lukasgilde geschonken, en was waerschynlyk bestemd om den schilder van de lastige plichten der Dekenschap te vrywaren. In de XVe eeuw had men over de eeretitels gansch andere gedachten dan nu; meermaels zien wy uitstekende kunstenaers giften doen om van de hoogste maer tevens zware ambten bevryd te wezen. | |
[pagina 8]
| |
Het afbeeldsel door Massys aen het Antwerpsche kunstgenootschap geschonken leert zyne portretschildering volledig kennen. Eenvoudig en weerdig heeft hy zich afgemaeld; men erkent in hem den machtigen denker die meesterwerken kan voortbrengen; zyne houding is kalm en duidt de zachte rust zyns herten aen. Geene noodelooze byzaken zyn in dit tafereel afgemaeld; al het effekt wordt door de enkele voorgestelde persoonaedje voortgebracht, en keert diensvolgens tot hem terug. Zulks ook is het karakter der portretschildering, en Rubens, en Van Dyck, en Tintoretto, en Tiziano zochten, zoo min als Quinten, door andere middelen te glansen dan die de natuer hun mild ter hulpe schonk. De volmaektheid welke Quinten in al de door hem behandelde vakken heeft bereikt, is hy, wy herhalen het, slechts aen de engelachtige reinheid zyns herten verschuldigd. Zonder ooit den verbasterden invloed des vreemden te ondergaen, zonder ooit uitheemsche scholen te hebben gevolgd, heeft hy in de enkele studie der vroegere Nederlandsche meesters eene kracht geput die hem met recht tusschen de grootste en eigenaerdigste kunstmeesters der wereld verheft. Christen in zyne kerkstukken, denker in zyne genretafereelen, natuerkenner in zyne portretten, geeft hy ons het voorbeeld eens mans wiens teêrgevoelig herte door gedurige studie tot de Godheid wordt gevoerd. Kunstenaren onzer dagen, weest als Quinten! Uwe leus zy: oorspronkelykheid! In al de vakken die gy behandelt, volgt steeds den drift uws herten. Dit alleen zal in onze eeuw van kunstverbastering u tot het ware terug leiden. Nederlanders van geboorte, kan uwe ziel, even als die van Quinten, slechts verzadigd worden in de weêrspiegeling der zeden van 't Nederlandsche volk. (Wordt voortgezet.) P. Génard. |
|