Kunst- en letternieuws.
Op 26 november laetstleden, vierde de stad Antwerpen plechtiglyk den zegeprael door den heer Leys, ter wereldtentoonstelling, te Parys, behaeld. De heer Burgemeester, in name der bevolking van Antwerpen, overhandigde den heer Minister van Binnenlandsche zaken de kroon welke den gevierden kunstenaer was bestemd. Vervolgens reikte de heer de Decker, onder het houden eener treffende redevoering, den heere Leys de gouden kroon over, by de daverende toejuichingen der toegestroomde menigte. Talryke redevoeringen werden nog uitgesproken door de heeren Michiels-Loos, Cuylits, Vervoort, Kervyn de Volkaersbeke, enz. Al de kunstgenootschappen der stad namen deel aen deze manifestatie, en verscheidene hunner afgeveerdigden spraken ter dezer gelegenheid treffende woorden uit.
Het professorael korps onzer koninklyke Akademie was niet ten achter gebleven; het stelde in het vlaemsch het volgende manifest op dat wy gelukkig zyn hier mede over te nemen:
Raed der professors van de Koninklyke Akademie van Beeldende Kunsten van Antwerpen.
Zitting van 15 november 1855.
Tegenwoordig de heeren: N. de Keyser, bestuerder-voorzitter, J. van Lerius, Jacob-Jacobs, J. Verschaeren, J. Geefs, J. Schadde, F.J. Stoop, F. Durlet, J.A. Gras, E. Corr, H. Brown, J. Schaefels, Ed. du Jardin, J. van Hool, B. Weiser en D. de Taeye, professors.
De heer bestuerder-voorzitter geeft kennis van den schitterenden kunstzege, te Parys, in de wereldtentoonstelling, behaeld door den heer Leys, wien een der groote eermetalen voor de schilderkunst werd toegewezen.
De professors, gelukkig en trotsch over die roemryke gebeurtenis, waervan de eer op gansch de vlaemsche kunst terugstraelt, besluiten, op voorstel van den heer bestuurder, gezamentlyk zich ten huize van den heer Leys te zullen begeven, om hem hunne hulde te bieden.
Aldus gedaen en goedgekeurd, in zitting van 15 november 1855.
(Volgen de handteekens van bove gemelden.)
Van haren kant zond de St.-Lukasgilde het volgende manifest in:
Den heere H. Leys, kunstschilder.
De wereldtentoonstelling, te Parys, heeft eenen nieuwen luister aen de Nederlandsche kunst geschonken. De schitterende hulde die U in Frankryks hoofdstad is te beurt gevallen, getuigt op nieuw dat men in den vreemde het talent des vlaemschen kunstenaers hoog weet te schatten.
De St.-Lukasgilde, binnen Antwerpen, neemt deel in de vreugde die het gansche Vaderland by uwen zegeprael vervult. Wy zyn gelukkig, Mynheer, U in name onzer leden den titel van Eerelid aen te bieden, welke U, in zitting van 18 dezer, by toejuiching werd gestemd.
Wy blyven met hoogachting, Mynheer, UEd. dienaren,
De Geheimschryver, |
De Voorzitter, |
F.L. Rongé. |
P. Rongé, vader. |
De kroon is een waer kunststuk Zy werd verveerdigd door den gunstig gekenden dryver Votier, van Antwerpen, naer de teekening van den beeldhouwer J. Ducaju. Haer opschrif luidt:
Antwerpen kroont Hendrik Leys.
Wereldtentoonstelling van 1855.
- Z.M. de koning heeft de volgende benoemingen en bevorderingen gedaen in de Leopoldsorde: Hendrik Leys, commandeur; Madou, Verboeckhoven, Fl. Willems, officiers, en Verlat, ridder Alle deze heeren zyn kunstschilders en hebben hunne bevorderingen of benoemingen te danken aen de door hen behaelde zegepralen in de algemeene tentoonstelling van Parys.
- De gunstig gekende beeldhouwer, de heer Jehotte, heeft den gemeenteraed der stad Luik voorgesteld, het bronzen standbeeld van Karel-den-Groote op eene der openbare plaetsen dier stad op te richten. De kunstenaer zou het pleisteren model gratis leveren. Het voorstel is aenveerd geworden.
- Men bouwt thans voor de abtdy van Tongerloo, volgens het plan door den bouwmeester P. Stoop van Antwerpen geleverd, eene gotische kerke, die men zegt eene der schoonste te zullen wezen, welke in dien aerd in onze dagen in België zyn gebouwd.
- De roman Geld of Liefde, uitgegeven ten voordeele van het Vlaemsch Midden-Komiteit, en waervan de heer Geiregat, te Gent, het depot heeft, is te Trier door den heer Sturm in het Hoogduitsch vertaeld geworden. Wy hopen dat dit den heer Delcroix, den schryver van dit verhael, zal aenmoedigen om te werken.
- Wy hebben van wege de maetschappy van Rhetorika, binnen Rousselaere, het programma van eenen letter- en tooneelkundigen pryskamp ontvangen, waer aen wy het volgende ontleenen:
De aloude maetschappy van Rhetorica der stad Rousselaere, voerende voor Wapenschild: Zeegbare Herten, en voor Kenspreuk: Gelyk eene Lelie onder de Doornen, willende medewerken ter ontwikkeling onzer vaderlandsche letter- en tooneelkunde, heeft in hare zitting van 14 october 1855 besloten eenen Luisterryken Pryskamp te geven binnen de eerste wintermaenden van 1856, op de volgende voorwaerden en voor de onderschrevene pryzen, in welke het Staetsbestuer, de provincie en onze stad ruimschoots zyn te gemoet gekomen.
Letterkunde: 1o Opstel van een Groot Tooneelstuk, getrokken uit de Vaderlandsche Geschiedenis, bestaende ten minste in dry bedryven. (Zonder vrouwenrol.)
2o Opstel van een Blyspel van ten minste twee bedryven. (Onderwerp vry; zonder vrouwenrol.)
Tooneelkunde: 1o Uitvoering op het tooneel van een Groot Tooneelstuk, bestaende ten minste in dry bedryven. (Zonder Vrouwenrol.)
2o Uitvoering van een Blyspel van ten minste twee bedryven. (Zonder Vrouwenrol.)