al zyn er nog maer twee nummers van het Kunstblad in de wereld. Doch men heeft ons wys gemaekt, dat dit niet meer zal voorvallen, en wy in het vervolg altoos twee kolommen ter onzer beschikking zullen hebben. - Goed, maer wanneer het nu gevalt dat er geen nieuws is? Allo dan! er is immer nieuws in de kunst- en letterwereld en anders zoeken wy het in den Krim, wel te verstaen altoos uit een kunst- of letterkundig oogpunt, of vertellen u iets van de Amerikanen, die voortdurend heel genegen schynen Cuba te willen binnen palmen. En thans, let us begin with the beginning.
Wy hebben onzen kunstenaren een nieuws mede te deelen, dat met dan goede gevolgen voor de kunst kan voortbrengen en daerom ook navolging verdient. Ziet hier waer in het bestaet: het bestuer van den oostenrykschen Lloyd heeft de duitsche en vreemde schilders opgeroepen tot eenen wedstryd voor de beste oorspronkelyke historische of genreschildery, in olieverw, en bestemd om als premieplaet voor het album van den Lloyd gegraveerd te worden. De breedte des tafereels is bepaeld tusschen twee en vier voeten. De prys zal bestaen in eene som van 1500 gulden. De ingezondene werken zullen in de maend April 1855, te Weenen, worden ten toon gesteld, door de zorgen van het oostenryksch Kunstverein, waeruit ook het Komiteit zal worden benoemd, dat de dry best gekeurde schilderyen aen de vaste keuze van den Lloyd zal onderwerpen. Men zal insgelyks trachten de niet bekroonde stukken te verkoopen. Voor nadere byzonderheden rakende dien pryskamp raedplege men het Deutsches Kunstblatt van 2 November ll., waerin het gansche programma voorkomt.
Een onzer gentsche vrienden schreef ons dezer dagen dat de herstellingswerken aen het Belfort, dit gedenkteeken der oude vlaemsche gemeente, snel vorderen, en beloofde ons tevens voor de Vlaemsche School een uitgebreid geschiedkundig artikel, rakende dit merkweerdig gebouw. Zyn aenbod is ons welkom; ook bereiden wy van nu af eene plaet het Belfort voorstellende.
In onze vorige aflevering, spraken wy van eene schildery door den heer H. Leys verveerdigd en die bestemd is voor de Wereld-tentoonstelling van Parys. Sedert vernamen wy dat de beroemde schilder Gallait de laeste hand legt aen zyn groot tafereel: de Pest van Doornik, tafereel dat insgelyks op de wereld-tentoonstelling zal pryken. Men zegt verder dat vele verdienstelyke schilders onze Vlaemsche School op die tentoonstelling zullen vertegenwoordigen Wy juichen deze poogingen toe die voor doel hebben de Nederlandsche kunst by den vreemde te doen waerderen, doch wy manen onze kunstenaren aen niet uit het oog te verliezen, dat de Antwerpsche maetschappy van Schoone Kunsten dit jaer ook eene tentoonstelling opent, en wy hopen dat men het eigene aen het vreemde niet zal opofferen.
Nu wy van kunst en kunstenaren spreken, moeten wy er by voegen dat de schilder Portaels, van Brussel, benoemd is tot werkend lid, klas der kunsten, der Koninklyke Akademie van België, in vervanging van wylen den heere Van Eycken. Ook is aen onze beroemde landgenooten de HH. Baron Gustaf Wappers en J. Wiener eene byzondere onderscheiding te beurt gevallen: de eerste is door den Keizer der Franschen tot de weerdigheid van officier van het Eerelegioen verheven, terwyl de andere met de uitvoering der medalie voor de wereldtentoonstelling is gelast geworden.
De St.-Lukas gilde van Antwerpen schreef onlangs eenen pryskamp uit, voor het door haer, in O.L.V. kerk, op te richten altaer. Er waren vier teekeningen ingekomen welke elk eene hooge kunstweerde bezitten; de rechters kenden echter by eenparigheid van stemmen den eersten prys toe, aen het plan ingezonden door den heer Ed. Du Jardin, professor by de Koninklyke Akademie van Antwerpen. De St.-Lukas gilde heeft dadelyk eene kommissie van toezicht benoemd, bestaende uit de HH. Verlinde, voorzitter, N. De Keyser, J. Verschaeren, H. Brown. F. Gons en P. Génard.
Over veertien dagen, toonden wy hoe men in den vreemde onze kunstenaren vereerde. Niet alleen onze schilders zyn het, wier talent men weet te waerderen; ook onze toonkunstenaren staen by hen in geene geringe achting.
De fransche dagbladeren spreken met zeer veel lof van een nieuw opera, le Chien du Jardinier, dat onlangs op het Opera-comique van Parys vertoond werd en dat men aen den talentvollen Antwerpschen toonzetter A. Grisar is verschuldigd. Niet minder ophef heeft het nieuwe opera, le Biljet de Marguerite, van den Gentschen toonzetter Gevaert gemaekt; ook te Gent heeft men er verscheidene vertooningen van gegeven, en allen hebben den grootsten byval verworven. Het schynt dat deze jonge Maëstro tot niets min geroepen is, dan het voortzetten van den roem van den ontsterflyken Grétry.
By deze gelegenheid zullen wy onzen dillettanti eene tyding meêdeelen, die hun, wy zyn er zeker van, hoogst welkom zal zyn. Ziet hier de zaek: de heer Gevaert werkt thans aen twee operas comiques, het eene la Cour du roi Arthus, waervan de handeling in Spanje plaets grypt, voor het Opera-comique; het andere les Lavandieres de Santarem, spelende in Portugal, voor het Theâtre Lyrique, beide te Parys. Het eerste dier stukken zal in 't begin van Mei, en het tweede tegen het het einde van September worden opgevoerd.
En nu een woord over de letterkunde.
Wy vernemen uit goede bronnen dat Professor C.P. Serrure, te Gent, de uitgave gaet ondernemen eener vertaling van het Nevelingenlied, het merkweerkdigste overblyfsel der middeleeuwsche Dichtkunst. Wy juichen die vaderlandsche pooging van ganscher herte toe, en hopen dat zy overal de warme deelneming zal verwekken welke ze verdient.
Te Amsterdam is verschenen een nieuw tydschrift, voor titel voerende de Dietsche Warande; de eerste aflevering bevat: Eene inleiding; Parabel van den verloren zoon, door J.J. Nieuwenhuyzen; De Amsterdamsche tentoonstelling, door Pauwels Foreestier; over Vondel, door Alberdinck Thym, en Wandalisme, door W.N. Rose.
De heer Bochart, te Brussel, gaet onder den titel de Verbroedering een tydschrift voor Vlaemsche en Fransche letterkunde uitgeven.
De heer Eug. Stroobant heeft besloten, te Gent, in de drukkery van J.S. Van Doosselaere, zyne Gedichten uit te geven. Dit werk zal in engelsch formaet gedrukt worden en slechts fr. 1-50 kosten. De heer Stroobant is gunstig bekend in de vlaemsche letterkunde; ook durven wy voorzeggen dat zyne verzameling gedichten den besten byval zal verwerven. Te Doornik is verschenen, by Adolphe Delmée, eene vertaling van Eug. Zetternam's Kimrische Diluvie; deze vertaling is getiteld: Les Kimris, Tableau historique de la Belgique, en bewerkt door Professor Th. Olivier.
Verschenen te Antwerpen, by de Wed. Van Ishoven, De Verzoening, dramatisch tafereel, door Frans Van Bergen. By Peeters-Van Genechten, Eene Hemelhistorie, door J. Van Ryswyck, als ook Mina Van der Vlyt, door Edmond D.J. Lauwers.
Nog een woord vooraleer wy scheiden,
Vele kunstenaers en letterkundigen zien geerne dat wy aen de afkondiging hunner voortbrengsels eene plaets in ons kunstblad inruimen; wy vragen niets beters; doch daer wy dit niet kunnen zonder met die voortbrengsels bekend te zyn, denken wy het noodig de schryvers, graveurs en toonkundigen te moeten verwittigen, dat de redaktieraed ten stelligste besloten heeft van geene hoegenaemde kunstwerken te spreken, dan wel van diegenen, waervan een exemplaer aen ons adres zal worden toegezonden.
En thans, tot binnen veertien dagen, dan komen wy weêr met eenen ganschen voorraed kunst- en letternieuws terug.
Johan Van Rotterdam.