Vlaerdings redenrijck-bergh(1617)–Anoniem Vlaerdings redenrijck-bergh– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Voor-reden. 1. D'Opper-Vorst der Heeren Heer, Die te recht der eren eer toekomt en toehoren sal, Boven en op d'aertsche dal, Gonn' u vreucht tot aller tijt. 2. Al die hier vergadert zijt, Mannen, Heeren wijt vermaert: En ghy Vroukens zoet van aert, Dat ghy levet zonder schil. 1. Stellet alles in sijn wil, V gemoet gerust sal zijn: Hy bevrijt van smert en pijn Die na sijn behagen leeft. 2. Aensiet Liefde Vlaering heeft ons geroepen tot haer in, Dat elck seggen sou sijn zin Op de vraegh ons voorghestelt. 1. Vrage die aldus vermelt: Wat voor middel voor de handt dient ghenomen, voor het Landt en 'tGemene voorderlijckst. 2. Speelsche wijs sal elck op't rijckst dit nu oock bethonen me: Hierom so is onse bee, Dat ghy d'oren open doet. 1. Mijt der tongen overvloet, So lang als onse spreken duert, Vat het geen wort aengeruert, Wat u dan behagen mach, Moecht weer brengen voor den dach. Vorige Volgende