Vlaerdings redenrijck-bergh
(1617)–Anoniem Vlaerdings redenrijck-bergh– Auteursrechtvrij
[Folio T4v]
| |
Refereyn.
GHY Kind'ren (groot zijnde) van u Oudes op-gequeeckt
Met grote zorchvuldigheyt, zijt dit wel indachtich,
Hoort in wat schulden en betaling dat ghy nu steeckt,
Ghy moet daer niet tegen zijn dat is waerachtich,
Hoort, dit gaet u gebieden den Heer almachtich:
Eert Vader ende Moeder, op dat ghy lang meucht leven,
Ga naar margenoot+Dat is, haer gehoorzaem te zijn met moeden zachtich,
Getrou in allen dingen wilt haer aenkleven:
Sydy rijck, u Ouders oock, 'tis u door haer gegeven:
Zijn sy arm, ghy rijck, laet haer geen gebreck lyden,
Laet u barmhertige ogen op u Ouders zijn geheven,
Ga naar margenoot+Denckt om u op-queeck en moey'lijckheyt veel tyden:
Dit's 'tgeen dat ghy haer schuldich zijt, set niet bezyden
Haer onderdaen in veel dingen, als trou Maecht of Knecht,
Scheyt van haer met u hart; hoort noch sonder vermyden,
Ga naar margenoot+Dit zijt ghy haer noch schuldich verstaet dit wel te recht,
Eeren, gehoorsaemheyt, Liefde, trouwe vast gehecht.
Komen u Ouders tot u reysen van verre wegen,
Ga naar margenoot+Wilt haer van u beste spijs en dranck voor setten,
Ende u beste rust-plaets wilt haer toe dregen,
En wijst haer niet inden stal het sou u besmetten:
Ga naar margenoot+Hebdy maer een bedde, (wilter wel op letten)
Wilt dat u Ouders ruymen, slaept selfs inden stal,
Ga naar margenoot+Door eeren, Liefde, trou, en gehoorsame hetten,
Hoort geeren goet van u Ouders, schout quaet getal,
Wilt haer verschonen en voor haer stryden niet smal,
Want ghy zijt het schuldich, verstaet dit wel te degen.
Ga naar margenoot+Zijn u Ouders in onschaemt, ghy moet keren 'tmisval,
(Sem en Iapher gingen haer Vaders schant wech dregen)
Zijnse bezwaert, vertroost en helpt haer nae't is gelegen;
Zijnse benaut, onhelpelijck voor u, of in aenvecht,
Bidt hartelijck voor haer om Gods Godlijcken zegen,
Ga naar margenoot+Betaelt hier me u Ouders, want dit is u echt,
Eeren, ghehoorsaemheyt, Liefde, trouwe vast gehecht.
hoort hoe den wyzen Koninck Salomon verheven,
Ga naar margenoot+Sittende op sijn troon, sijn Moeder tot hem zach komen,
Is opgestaen, heeft hem in haer gemoet begeven,
Viel haer te voet, haer eerend' deur liefd' als den vromen,
En heeft haer ter rechter zy des troons uytgenomen
geset, haer eer en reverenty gaen bewyzen,
| |
[Folio V1r]
| |
Als de Kind'ren d'Ouders schuldich zijn sonder schromen,
Want mense sorchvuldelijck op-queeckt met goe afvysen:
Ghy moet haer zacht'lijck verdragen den ouden grysen,Ga naar margenoot+
Denckt hoe gehoorsaem goedertier dat Isaack was,
Als hem sijn Vader soude offeren tot Gods prysen;
Zijt tegen u Ouders zachtmoedich, niet toornich ras,Ga naar margenoot+
Wilt haer minlijck verdragen t'allen tyden met pas,
Met heusselijcke woorden, als de Wyze-Man secht:
Ghy zijt haer schuldich te verdragen, als seyt Lucas,
Noch zijt ghy haer schuldich door ootmoedigheyt slecht,Ga naar margenoot+
Eeren, gehoorsaemheyt, Liefde, trouwe vast gehecht.
| |
Prince. Toont u Princelijcke Ouders ongeveynsde liefde,Ga naar margenoot+
In eenich noot of zwarigheyt wilt haer niet of-gaen,
Al waren sy gevangen, ende t'haer seer geriefde,
Voet en spijst haer ist mogelijck, wilt haer bystaen,
Zijt met practijcke liefden tot u Ouders belaen,
Als natuer leert, dat u Moeder u naeckt kan voeden.Ga naar margenoot+
Zijn u ouders in zware amenden gevaen,
Al waert aen het lijf, presenteert het te goeden
Door liefde en trou, gehoorsaem als den vroeden,
Denckt om u op-queecken, en haer zorchvuldigheyt groot:Ga naar margenoot+
Tot al dees weldaden wilt u hart'lijck spoeden,
Want ghy zijt schuldich u Ouders by te staen in noot,Ga naar margenoot+
Sonder bedroefder haren geeft u voor haer ter doot,
Toont dat ghy Aensiet Liefd', so veel't u Ouders bedrecht;
Minzamich, eerlijck, vriendelijck zijt voor u Ouders bloot,
Want het wart u bevolen, gheeft u Ouders haer wecht,
Eeren, gehoorsaemheyt, Liefde, trouwe vast gehecht.Ga naar margenoot+
Noyt recht verheucht. |
|