Vlaanderen. Jaargang 5
(1907)– [tijdschrift] Vlaanderen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 526]
| |
Leven en kunst.Volkskunde.Een Muzeum voor Folklore te Antwerpen. De opening van het Muzeum voor Vlaamsche Volkskunde te Antwerpen, op Zondag 18 Augustus 1.1., is een echte gebeurtenis in de geschiedenis der folk-loristische beweging van Vlaanderen; het is de officiëele erkenning van het hooge belang der volkskundige studiën. Jaren, lange jaren heeft het geduurd, vooraleer wij dien mijlpaal bereikten. Reeds 65 jaren geleden immers kwamen een drietal Duitschers, J.W. Wolf, Hoffman von Fallersleben en Dr. Coremans, hier onze aandacht vestigen op de volkstraditie en onze eigen bouwstoffen verwerken; reeds in 1866 schonk Guido Gezelle, in zijn nieuw gestichte tijdschrift Rond) den Heerd, een ruime plaats aan het ‘volkstümliche’ en trachtte de algemeene belangstelling daarvoor op te wekken. Tien jaren later (1877 opende Pol de Mont in het PennoenGa naar voetnoot1) een veldtocht voor de studie der Vlaamsche folklore, hierin weldra gevolgd door een aantal anderen. Een heele reeks tijdschriften aan de nieuwe wetenschap gewijd, ontstonden allerwegen, vooral in de Vlaamsche gewesten. Tal van idiotica en verzamelingen van volksliederen en volksvertelsels, van raadsels, spreekwoorden en volksrijmen zagen het licht, terwijl verhandelingen en opstellen over velerlei volkskundige onderwerpen al het gewicht daarvan deden uitkomen. Doch, de stijve geleerden van den ouwen stempel lachten met de apostels der nieuwe wetenschap; ze zagen er niets anders in dan rijmpjes en vertelseltjes, kortom een hoop kinderachtigheden, waaraan geen ernstig mensch zijn aandacht kon schenken. Het verband tusschen volkskunde, mythologie en godsdienstwetenschap, tusschen volkskunde en geschiedenis - men denke o.a. aan Willem | |
[pagina 527]
| |
Tell - en vooral beschavingsgeschiedenis, tusschen volkskunde, ethnografie en anthropologie, tusschen volkskunde en linguistiek, tusschen volkskunde, vergelijkende litteratuur en geschiedenis der letteren, - dat alles merkten zij niet op, omdat ze daarvoor moedwillig de oogen sloten. Toen echter in Duitschland, Engeland en Holland de beweging veld won, en geleerden als W. Schwartz, W. Mannhardt, K. Weinhold, R. Andree, R. Köhler, E. Mogk, Fr. Vogt, Joh. Bolte, in Duitschland,Ga naar voetnoot1) - Max Muller, Andrew Lang, Edw. B. Tylor, G.L. Gomme en zijn echtgenoote, D. Nutt, E.S. Hartland, in Engeland, - Wilken, Van Hamel, de Goeje, J. Verdam, J.W. Muller, G.J. Boekenoogen, G. Huet, Adr. Beets, Gallée, Knappert en Schrijnen, in Holland, - niet aarzelden zich met die misachte wetenschap bezig te houden en er soms hun beste krachten aan te wijden, toen durfde men niet langer de oogen sluiten voor dat overweldigend licht en erkende men eindelijk al den ernst der folkloristische wetenschap. De inrichting van een Muzeum voor volkskunde door het verlichte bestuur eener wereldstad als Antwerpen is een feit, waarvan de hooge beteekenis aan niemand zal ontgaan: de folklore heeft thans een soort van wettiging verkregen. De ziel van het Muzeum is Max Elskamp, die jarenlang heeft rondgezocht en gewrocht om volkskundige voorwerpen samen te brengen, en 't is in zekeren zin zijne overrijke verzameling, die aan de stad geschonken en tot een openbaar Muzeum omgeschapen werd. Eere dus aan hem. Eere ook aan de stadsoverheid en vooral aan schepenen Van Kuyck en Ceulemans en wijlen Jan van Rijswijck, die dadelijk het groote nut van zoo'n Muzeum hebben ingezien. Eere nog aan de H.H.P. Buschmann, Edm. de Bruyn, V. de Meyere, Ary Delen en anderen, die krachtig hebben medegewerkt. De katalogus bevat 2816 ners. in 12 afdeelingen gesplitst: 1. Het Huis (Inrichting, meubelen, drank en voedsel); 2. Gezin en Familieleven; 3. Bedrijven en Stielen; 4. Maatsch. Leven; 5. Bestuur en Gerecht; 6. Godsdienstig leven; 7. Tooverij; 8. Wetenschappen;9. Letterkunde; 10. Musiek; 11. Tooneel; 12. Kunst. - Indien wij al het belangrijke van deze verzameling wilden aantoonen, zouden wij gansche bladzijden moeten volschrijven; het schijnbaar nietigste voorwerp heeft niet zelden een hooge beteekenis, die de gewone toeschouwer niet vermoedt. De heele geschiedenis van het Vlaamsche volk - zijn leven en lieven, zijn vreugden en vermaken, lijden en strijden, zijn weten en kunnen, zijn willen en gelooven - is daarin neergelegd, staat in die voorwerpen te lezen. Ik zou natuurlijk ook op ontbrekende | |
[pagina 528]
| |
dingen kunnen wijzen; zoo zag ik geen afbeelding van een meiboomGa naar voetnoot1) die van in het Germaansche heidendom tot heden een aanzienlijke plaats bekleedt in het maatschappelijk leven van ons volk; zoo miste ik in de afd. Tooverij (rubr. Voorbehoed- en Geneesmiddelen) de Pauwelbroodjes (wormkoekjes) van Galmaarde, die tot in de omstreek van Aalst gebruikt worden als een onfeilbaar middel tot verdrijving van den worm in 't akkerland. Uit het klooster van Affligem, belangrijk middelpunt nochtans van godsdienstleven en bijgeloof, trof ik evenmin iets aan. Doch, dat zijn maar enkele droppels in een zee van water, en, men vergete 't niet, Gent en Brugge zijn niet op één dag gebouwd. Overigens van nu af reeds laat de ruimte van het Muzeum niet toe al de voorwerpen uit te stallen, die de inrichters bezitten. Ook heeft de schepen Van Kuyck den wensch uitgedrukt dat eerlang andere aanpalende oude huizen van de Vrijdagsche Markt bij het Muzeum zouden gevoegd worden, vooral met het oog op de inrichting van typische woon- en werkkamers van voorheen en thans; men zou o. a. werkplaatsen vormen van een wever en een blokmaker, de keuken van een oud Vlaamsch boerenhuis, enz. Het stadsbestuur haalt eer van zijn werk en zal voortaan, nu de grootste stoot gegeven is, zijn Muzeum uit de H. Geeststraat ontwikkelen en volledigen. Dan ook zal ons volk, dat hier zijn eigen leven weerspiegeld ziet, er zich meer en meer toe aangetrokken voelen, en de geleerde zal er de onmisbare stof vinden voor zijn studiën. Tevens zal 't een werk van liefde zijn, zooals de heer Van Kuyck zeer wel zeide: men wil zooveel mogelijk de nog bestaande voorwerpen uit het heden en verleden, die een Vlaamsch-volksch karakter bezitten en dreigen te verdwijnen, voor verval en ondergang redden, om ze voor 't vaderland en 't nageslacht te bewaren.
A. de Cock. Plaatsgebrek noodzaakt ons, het Overzicht der Tijdschriften tot het volgende nummer te verschuiven. |
|