Overzicht.
Louis Bouwmeester en Koning Oedipus.
- Wie zich vooraf kon zeggen, dat hij van Sophokles' prachtgebouw slechts ruïnen te zien zou krijgen, dat de enorme bloeiende schoonheid moest verstikt zijn, wie lijdzaam over zich den eentonigen vloed der Nederlandsche jamben en rijmen liet gaan, wie een overtollige muziek van zijn emotie wegjoeg, wie dat alles kon, die zou toch, ook bij deze opvoering in den Vlaamschen Schouwburg, nu en dan eens Sophokles' visioen als een weerlicht over het tooneel zien gaan. Peinzend bleef hij weer kijken door den klaren eenvoud van den bouw, zeer aangegrepen werd hij door 't zielenkervend in- en uitslaan van 't onverdiende schuldbewustworden, te melodramatisch bijna, zoo 't niet zoo onverbiddelijk waar afliep, en vooral mocht hij nog genieten van Bouwmeester's spel, dat wel niet, zoo als 't behoorde, klassiek afgemeten, toch ingetogen genoeg was om de rol in de hoogte te houden. Want zelfs een artist als Bouwmeester is niet bestand tegen het kunstontbindende der financieele ‘tournées’. Zeker zijn wij Bouwmeester dankbaar dat hij ook aan onze Vlaamsche tooneelen het voorbeeld komt geven van grooteerlijke akteurkunst, doch daartegenover achten wij het noodig, juist om het verlokkelijke van het voorbeeld, het recht van het dramatisch werk op eene naar alle zijden uitgewerkte vertooning, te verdedigen. Want ook Bouwmeester achtte het niet noodig zijn rol af te tinten tegen de schoonheid van Sophokles' werk. Doch is het niet onrechtvaardig hem dit te verwijten? Mocht hij zich niet éen voor allemaal zeggen, dat het bij zijn optreden als gast, er in 't geheel niet op eene zich in alle deelen gelijkmatig ontrollende vertooning aankomt? Waarom zou hij tijd en studie niet enkel aan zijn rol wijden, wanneer rond hem in der haast aangeleerde akteurs zonder bijzondere belangstelling meedoen? Immers hij en zij weten wel dat het publiek zijn aandacht enkel den gast toewendt. 't Publiek draagt de groote schuld, 't is hun meer om virtuositeit dan om hoog geestesgenot te doen. Daarom moest ook Bouwmeester zijn Oedipus zoo strak, zoo kort gespannen houden in 't begin, om dan teugelloos los te barsten in het slottooneel. 't Kwam op 't effekt aan, en daarom sloeg de akteur door den artist. In zijn Shylock ligt de fout nog meer aan de oppervlakte: het schilderachtige van de rol verliest hem zoo zeer, dat zelfs de eenheid van den Shakespearschen mensch er niet meer was. Bouwmeester toonde ons de prachtige brokken van een mooi beeld, dat wij toch liefst in zijn geheel aanschouwden. Bij Oedipus ligt de fout dieper: de verhouding tusschen de rol, gelijk hij ze opvat, en de tragedie, is niet juist. Hadden de groote artisten hun kunst waarlijk lief boven al, beseften zij dat een werk, zelfs met middelmatige krachten, door een fijngevoelige regie ten tooneele gebracht, een oneindig zuiverder genot schenkt dan de mooiste vertolking der titelrol in een niet meelevende omgeving, waarlijk zij waren voorzichtiger met het geven van gast-