Vlaanderen. Jaargang 1(1903)– [tijdschrift] Vlaanderen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 84] [p. 84] Avond. Het avondt. Op de stove Het eten en er rond Wat droogend lijnwaad walmend, De kindren en den hond. Een rooker, die de dampen Met blauwer wolk beleit; Een vrouwken, nooit verlettend, Dat nu een poosje breit. Stil in een hoek gekropen, Het goedig spinnewiel, Als vierpoot die verouderd In ongenade viel. De rooker schijnt te zoeken, Wat hij vertellen zou, En zwijgt; en schuifelt oolijk Een dampring in de schouw. Steeds grauwer wordt de schaduw, Wijl 't stoveken laaielicht; Dan komt de vrede binnen En doet het deurken dicht Willem Gijssels. Vorige Volgende