Vlaanderen. Jaargang 1(1903)– [tijdschrift] Vlaanderen– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 83] [p. 83] De bieënhal. Veredend door een reine sterrenwacht, Omwierookt door aromen, streelend lauw, Droomt daar, in 't zilverkleedsel van den dauw, De tuin het sprookje van den Julinacht. Ik luister naar de stilte. Onhoorbaar nauw, Gelijk een windje dat naar adem smacht, Doch zwellend tot een luide jammerklacht, Ontwaakt de bieěnhal in 't iepengrauw. Wat heeft de honigfeeën plots gestoord? Wat onheil spookte door hun cellen om? Verraad? schrik? opstand? koninginnenmoord? - Zoo heb ik menigmalen smartgebrom En wraakgetier in 't rozenland gehoord, Dat zalig zwijgend in mijn harte zwom! Lambrecht Lambrechts. Vorige Volgende