Maar wie denkt eraan wat men te verantwoorden krijgt?!
Ik heb me opzettelijk onthouden om dingen te verhandelen die buiten mijn waarnemingssfeer lagen. Men heeft het me kwalijk genomen van Belgische kant, dat ik geen verontwaardiging heb geuit en geen jammerklachten over 't geen te Visé, te Leuven, te Aarschot, enz. gebeurd is. Ik zal me er wel voor wachten de schreeuwers na te doen en gevallen te beoordelen waarvan ik zelfs langs psychologische kant de toedracht en 't verloop niet benaderen kan om er inzicht over te krijgen. Ik zeg bij mezelf: hebben de burgers het gedaan in vrije en ongewettigde aandrang, dan hebben die burgers een andere mentaliteit dan deze die ik hier rond mij ken... Zijn het de soldaten geweest die de gruwelen bedreven hebben zonder reden, - waarom begingen diezelfde soldaten diezelfde gruwelen niet hier op de streek? In afwachting dat er ginder licht opga en de droevige waarheid aan de dag kome, wil ik mij bemoeien te beletten dat er valse beschuldigen of betichtingen de wereld ingaan over de bevolking die ik wel ken en waarvoor ik durf instaan. Eens en voorgoed dus alles weggeweerd wat door mijn schuld, maar enig vermoeden of aanleiding zou kunnen geven te veronderstellen dat er hier op de streek ook maar 't gedacht aan vrijschutterij zou ontstaan zijn, late varen dat er vrijschutters zouden hebben bestaan.
Mijn bijzondere bezigheid sedert jaren is het nagaan van de volksziel met al haar bewegingen en uitingen, als materiaal om uit te werken tot beeldende kunst. Ik meen diensvolgens te mogen meespreken en mijn getuigenis kan tellen, geloof ik, waar de mentaliteit en 't gemoedsleven van het volk ter sprake komt. Als ik de ogen dicht doe en rond denk, kan ik niemand vinden die in staat zijn zou een Duitse soldaat aan te vallen. Hoe het elders gesteld is, in andere streken weet ik niet, hier echter wil ik er kalm voor instaan met mijn eigen leven. De mogelijkheid van een aanval is alleen aan te nemen als uitzonderlijk geval - iemand die in waanzinnigheid zou handelen of naar aanleiding van twisten of vechten of door buitengewoon brutaal optreden van soldaten zelf bv., wanneer de landman zijn huisgenoten zou zien vermoorden of verkrachten. Het gedacht aan een beraamde aanval in 't gemeen en enkel maar om te doden - dat moet totaal uitgesloten worden - het bestaat niet. Heer Schowalter zegt het wel: onze bevolking mist nationale en militaire opleiding-; daarom ook is het zo natuurlijk dat de bevolking vreemd blijft aan de oorlog. De mensen hier zijn alleen bekommerd met hun eigen bestaan; van de diepere oorzaken van een oorlog begrijpen ze niets - ze aanzien het als iets van hoger hand - een straffe Gods. Zij zijn en blijven Belg ter goeder trouw en kennen van de oorzaak enkel het onmiddellijke, dat zij hebben kunnen waarnemen uit de gebeurtenissen: de inval van de Duitsers. En daarom lijkt het hun heel natuurlijk dat al het kwaad terugvalt op de Keizer van het Duitse volk - die dan al die rampen en al het kwaad gesticht heeft. 't Geen men missen moet of verloren heeft, leert de mens eerst waarderen en zo zien we, naarmate de oorlog vordert, het vaderlandse bewustzijn bij het volk ontwaken - iets als de natuurlijke gehechtheid aan de grond waarop men leeft, en nu komt de treurnis om 't geen men verloren heeft - iets als een onduidelijk gevoel van ongemak, onrust en
verlangen naar de oplossing... 't Gemoed van een buitenmens is alleen vatbaar voor elementaire gevoelens; wat 't meer ingewikkelde betreft, daarover krijgt hij eerst inzicht en overtuiging door zijn dagblad en 't gepraat met geleerder lieden. Nu ontbreekt hem 't ene zowel als het andere en zo zagen wij; binst de oorlog, de mensen aan zichzelf overgelaten, hun innerlijke natuurlijke gevoelens uiten zonder dat iemand er enig bestuur of richting aan gegeven had. Die uitzonderlijke toestand heb ik waargenomen en mijn bevindingen opgetekend als document en getuigenis voor nu en later.
Terwijl de oorlog vordert, werkt de landman kalm voort met de bewustheid, nu meer dan ooit: dat 't geen hij opbrengt onmiddellijk leefte en onderstand meebrengt - het enig noodzakelijke. Het spijt hem dat hij zich ooit heeft laten beroeren door de gebeurtenissen en hij is beschaamd dat hij ooit schrik of vrees heeft laten blijken. Men zou hem niet gauw meer op de vlucht krijgen! In zijn gemoed huist en broedt wel een stille wrok en een ongenoegen, maar hij weet niet op wie hij het wijten moet en hij kan er geen gestalte aan geven; want onder de uniform van de vijandelijke soldaat verkent de Vlaamse landman al te dadelijk de mens - moeders' kind - iemand die niet voor zijn plezier