Nieuwe boeken
‘Subatomair beminnen’: lezers die willen meedoen, moeten wel meteen beginnen
(Hedwig Speliers)
Poëzie is eigenlijk niet zo moeilijk als vaak beweerd wordt. Ze vereist een zekere concentratie en behalve een gewone gevoeligheid ook enige taalgevoeligheid. Ik beweer dit graag, al is het niet altijd makkelijk om het staande te houden. Er bestaan namelijk dichters die prat gaan op een credo dat voorhoudt: poëzie is veel en veel moeilijker dan vaak wordt beweerd.
Ik heb zelfs de indruk dat er dichters bestaan die het zichzelf nooit zouden vergeven als lezers hun poëzie instemmend, ontroerd of gewoon genietend lazen. Om zulks te verhinderen schrijven zij, bijvoorbeeld, een flaptekst die zelfs de moed van de koppigste poëzie-adept regelrecht de schoenen in loodst. Wie zich dan toch aan de gedichten waagt, zit voor de rest van zijn lectuur opgescheept met een omslagcomplex. Hem slaat de angst om het hart; gewoon lézen is niet toegestaan.
De bundel, de flaptekst, de paniekzaaierij waarover ik het heb, zijn van Hedwig Speliers. Diens jongste bundel heet Alpestre - een Frans woord dat betekent: alpijns, of ‘bergplant’. Het onderwerp van de bundel is, met de woorden van het omslag, ‘het paar (le couple) in zijn erotische verbindingen, samenvoegingen en overbrengingen’. Het Franse woord tussen de haakjes verwijst naar Speliers' werkwijze. Alpestre houdt verband met vier andere boeken, waaronder Le couple van Suzanne Lilar. Vier boeken - van twee ervan vermeldt Speliers zelfs wanneer hij ze gelezen heeft: ‘tussen 20 maart 1980 en 18 mei 1982’. In die periode is tevens zijn bundel ontstaan. Op Sinterklaas en de twee daropvolgende dagen van 1983 werd ‘de definitieve tekst (...) voltooid’. Alleen de Sint mag weten wat het belang van al die inlichtingen is.
Alpestre bevat erotische poëzie. Interessant. Maar: ‘Het semantisch raster is bewust grisaille gehouden’. ‘Grisaille’ is een Frans woord, een substantief volgens Van Dale (en is bijgevolg foutief gebruikt in deze zin). Het betekent iets als: grauwheid.
‘Eenvoudige woorden als “lichaam”, “landschap”, “vogel”, “boom”, “wolk” en aanverwante worden herhaald’. Eenvoudige woorden als ‘monoliet’, ‘androgyn’, ‘paradigma's’, ‘het superluminale’, ‘subatomair beminnen’ en aanverwante worden niét herhaald. Subatomair beminnen, ik herhaal het even.
‘Door deze rotatiebeweging wil het mythische boven het fysische uitkomen, de eros formaliseren als steeds dezelfde en steeds de andere’. Het mythische wil nogal wat in deze gekke zinsnede, hoewel het eigenlijk niets te willen heeft. Speliers wil gewoon zeggen dat hij niet (alleen) het lijfelijke van de erotiek op het oog heeft. Dat de lezer zich dus niet al te snel moet verkneukelen.
‘De eros formaliseren’, vormgeven aan onze primairste drijfveer, zo is de bedoeling in deze bundel. Het is een eeuwenoude betrachting en Speliers weet dat. Misschien verwijst hij daarnaar in de volgende, subtiel rijmende regels:
‘Binnen de duizend jaar dat ik bemin ben ik gehalveerd in jou en jij in
mij: subatomair beminnen, begin van eeuwen
over woestijngrond uitgerolde geeuwen
van luie leeuwen, uiteindelijk sfinx’.
Uitgerolde geeuwen van luie leeuwen? Meer nog dan aan het nodeloos ingewikkelde van deze poëzie erger ik mij aan het lelijke ervan. De rijmen doen me denken aan onbarmhartig neonlicht, de beeldspraak is meestal zo nadrukkelijk dat ze meteen haar geloofwaardigheid erbij inschiet. Bij voorbeeld:
- ‘Jij mijn cel en kern en wentelende ik jouw elektronenwolk’;
- ‘In het verlengde van je vreemde accenten
kom ik op jouw hoogte, ik voeg te zamen’.
Ongetwijfeld is deze bundel grotendeels opgetrokken uit intertekstuele en intratekstuele referenties en reve-