Op een keer, geloof het of niet, het was na een grote droogte, dreunde er een gevleugelde kolos door de vallei; wolken hoeden dreven om zijn hoofd, huifkarren zwermden om zijn benen en zijn sporen vonkten als brandende dorpen. Dat hadden ze wel goed gezien toen in de middeleeuwen.
De moeder van de schrijver moet volgens de verhalen heel erg veel van een cowboy hebben gehouden. ‘oh cowboytje’, zong ze dan volgens de verhalen, ‘zul je toch oppassen’. Maar later moet ze een keer volgens de verhalen gezegd hebben ‘Wat maak ik me toch zorgen over veedieven, valsspelers en goudzoekers, wat ik hoop is dat hij nog eens aan mijn graf zal staan en vragen ‘wat is dit dat ze mij werkelijk hebben aangedaan?’
Zo is de cowboy, maar zie het ook weer niet te mooi, het is ook een hard leven. Hij zit maar in zijn zadel, de zon hangt sissend tussen zijn oren, zijn ogen schuren in hun kassen, zijn lippen gezwollen en gebarsten zijn voorlopig uitgepraat en onderwijl zit de schurk in een fijn schaduwrijk huis, rookt een sigaar met een bandje, drinkt whisky met ijs er in en wordt vervolgens geschoren met warme doeken en al in een winkel met barbierpalen buiten. Wie er iets van zegt zit meteen vol lood.
Een schurk is een schurk en dat blijft hij, fuck Jezus Christ! donker gaat van hem uit, waarachtig de schrijver heeft dat zelf gezien, een van de twee of de wind voerde toen het duister aan of het ging van de man uit maar de schrijver houdt het op het laatste want toen hij knielde (de schurk) knielde het duister mee.
Verder kent de cowboy ook zijn moeilijke uren; de vrouw gered, baardmans gehangen, het paard getemd, de vriend in veiligheid en dan zit hij daar met zijn kroes koffie en zijn bonen en kijkt in zijn vuurtje. Ja, de schurk in Santa Fe, die ligt lekker te neuken met de vrouw van een vriend maar hij... Duister wordt het om hem heen, coyotes janken in het laatste licht aan de horizon, flarden kroegjool komen overwaaien, nu en dan het gehuil van een wolf.
Dan staat hij op, zijn gezicht tegen de sterrenhemel is als een witte holte. The lonesome cowboy!; hij voelt zich lang, maar te kort, gespierd, maar te zwak, gewapend maar weerloos en zijn onderkaak zakt langzaam en lonesome naar beneden en dan staat hij even in zichzelf en heeft het moeilijk.
Zo gaat dat met de cowboy en zo kon het dan ook gebeuren dat er zo'n superboy zijn kampje verliet en op weg ging naar dat plein met de schurk. Alle verhalen leiden daar trouwens naar toe, iedereen was ook al onder-. weg en de schurk stond hem aan de kant al op te wachten.
Kijk, je nergens maar dan ook nergens door af laten leiden daar gaat het om in die uiterste sekonde maar onze held deed eigenlijk niet veel anders; hij beluisterde ontroerd het fijn syncope van de schurkenlaarzen, bezag met bewondering de ranke, volmaakt gevormde schurkenbenen in hun nauwsluitend zwart kamgaren en hij