| |
| |
| |
Monica van Paemel
Een gesprek met Simone Dubois
1. Wie is Isabelle van Zuylen, Madame de Charrière?
- Belle van Zuylen is een schrijfster die sterk betrokken was bij sociale en menselijke toestanden, ook wel politieke, maar minder, in dat laatste geval schreef ze een aantal pamfletten. Ze werd geboren in 1740 op het slot Zuylen bij Utrecht.
Haar namen zijn Isabelle Agneta Elisabeth van Tuyl van Serooskerken. Ze trouwde in 1771 met de Zwitser Charles Emmanuel de Charrière en vestigde zich van die tijd af in Colombier bij Neuchâtel. Ze schreef in het Frans en in de Franse literatuur is ze bekend onder de naam Isabelle de Charrière, in Nederland als Belle van Zuylen.
2. Waar en hoe heb je Belle van Zuylen ontdekt?
- Ik schreef destijds artikelen in een damesblad. Zoekend naar een onderwerp maakte mijn man mij attent op Belle van Zuylen. Ik las toen Madame de Charrière et ses amis, de biografie van Philippe Godet verschenen in 1906 en Lettres de Belle de Zuylen à Constant d'Hermenches, uitgegeven door deze biograaf. Ik raakte
| |
| |
sterk onder de indruk van deze lectuur en toen ik met vrienden en kennissen over Belle van Zuylen sprak was ik erover verbaasd hoe weinig er maar waren die haar naam kenden, of iets van of over haar hadden gelezen.
3. Wat heeft je zo bijzonder getroffen dat je haar beste mentor bent geworden?
- Mentor is wel een groot woord, toch geloof ik, als dat niet te onbescheiden is, dat Leven op Afstand en de vertaling van een aantal brieven van Belle hebben bijgedragen tot een betere kennis van Isabelle de Charrière in Nederland. Wat mij op de eerste plaats bij haar trof was haar moderne geest en haar heldere en eenvoudige stijl.
4. Je boek over Belle van Zuylen is de enige volledige en goed leesbare biografie in het Nederlands. Het is jammer genoeg niet meer verkrijgbaar bij de boekhandelaar. Bestaat er een kans op een herdruk?
- Ik noem dit boek niet eens een biografie, het is eerder een portret of een schets om de figuur zelf naar voren te brengen. Bij een biografie moet er uitvoeriger op de tijd waarin zij leefde en haar werk worden ingegaan. Mijn man en ik zijn van plan deze biografie te schrijven, maar eerst moeten nu de Verzamelde werken en Brieven worden voorbereid, die basis is trouwens ook voor de biografie noodzakelijk. Wat Leven op Afstand betreft, ik hoop zoals de uitgever al herhaaldelijk heeft beloofd, dat het binnenkort weer te krijgen zal zijn.
5. Van 12 tot 14 september 1974 werd op het slot van Zuylen een internationaal Symposium over Belle van Zuylen gehouden, het werd ingericht door de Werkgroep 18de eeuw, waarvan jij de secretaris bent. Hoe is deze werkgroep ontstaan, en uit welke mensen is hij samengesteld?
- De Werkgroep 18de Eeuw die het Symposium over Belle van Zuylen organiseerde werd in 1968 opgeticht. Sinds 1960 ongeveer bestaat er een snel stijgende belangstelling voor de 18de eeuw. In 1963 werd in Genève het Eerste Internationale Congres over de ‘Eeuw der Verlichting’ gehouden onder het voorzitterschap van Theodore Besterman, toen directeur van het Institut et Musée Voltaire en uitgever van de Volledige Correspondentie van deze schrijver. Het tweede vond plaats in St. Andrews, het kleine Universiteitsstadje in Schotland. Het derde congres in 1971 in Nancy en op het ogenblik wordt het volgende voorbereid door de Yale University in New Haven, dat zal plaats vinden van 13 tot 20 juli 1975; de algemene titel ervan luidt: Op zoek naar een nieuwe wereld. De eerste internationale congressen al hebben het oprichten van landelijke Werkgroepen gestimuleerd in Amerika, Engeland, Spanje, enz. en ook in Nederland, d.w.z. Nederland en Vlaanderen. Er zijn in totaal een 250-tal leden, waaronder veel buitenlanders. De meesten hebben vanzelfsprekend een bijzondere belangstelling voor deze eeuw en houden zich met een of meer onderwerpen uit die tijd bezig. Sommigen sluiten zich aan uit pure belangstelling voor het Documentatieblad en de Symposia. Er is echter geen sprake van, dat men de belangstelling voor de 18de eeuw als een soort nostalgische terugkeer
| |
| |
naar het verleden moet beschouwen, zoals men dat nu al een tijd meemaakt voor de Jugendstil b.v. en de Ot en Sienboekjes. Het is integendeel het besef dat ontzagelijk veel facetten uit die eeuw, door onbekendheid (of overaccentuering van sommigen ervan), in een later stadium van ontwikkeling verwaarloosd zijn. Prof. Huizinga heeft het heel mooi geformuleerd met een paar zinnen, die we als motto van onze tentoonstelling hebben gebruikt. Ik citeer: ‘Het is wel goed voor wie voortgaat in de wind der eeuwen, even stil te staan en om te zien naar de plek, vanwaar hij in de ochtend vertrok’.
De 18de eeuw, de eeuw van economische, politieke, sociale, religieuze, intellectuele en wetenschappelijke revolutie, vormt zeker een sleutel tot veel problemen waarmee de wereld op dit moment worstelt. Het zijn niet alleen literatoren of filosofen die zich met de bestudering van deze eeuw bezig houden, maar ook historici, sociologen, natuurkundigen, biologen, enz. Als men zich voor Belle van Zuylen interesseert is het in de eerste plaats door haar schrijverschap en haar houding, haar moderne opvattingen op ieder gebied en men gaat zich dan als vanzelfsprekend ook verdiepen in de tijd waarin zij leefde. Men ontdekt dan hoeveel verwantschap er tussen deze eeuw en de onze bestaat, b.v. door het zoeken naar andere levensvormen. Dat de Werkgroep ooit een Symposium aan Belle van Zuylen zou wijden stond al bij de oprichting ervan vast. Ik was toen nog geen lid, ik werd het in 1970, en twee jaar later vroeg het bestuur mij of ik mij met de organisatie van dit Colloquim wilde belasten. Het was een echte uitdaging, zoals alles wat ik tot nu toe i.v.m. Belle van Zuylen ondernam. Gelukkig kon ik voor alles steeds op de steun van mijn man rekenen, want het was niet altijd even gemakkelijk. En dat de Werkgroep mij het vertrouwen schonk dit Symposium te organiseren heb ik bijzonder gewaardeerd.
6. Het Symposium was een overtuigend succes, het moet voor jou toch wel de bekroning van een jarenlange arbeid zijn geweest? Wat heeft je tijdens deze dagen het meest getroffen?
- Het was inderdaad een succes. De zaal van het Slot Zuylen biedt slechts plaats aan een honderdtal stoelen. We moesten helaas een aantal mensen teleurstellen. Wat mij bijzonder trof is de levendige belangstelling nu voor haar, Isabelle de Charrière, ook bij jongeren en niet alleen in Nederland. Je hebt gemerkt dat er verschillende jonge sprekers en toehoorders waren. Buitenlandse Universiteiten tonen meer belangstelling voor haar dan de Nederlandse, hoewel er hier nu ook studenten zijn die haar beginnen te ontdekken. Bij de Vrije UniversiteitBrussel is het vorige jaar een seminarie gewijd aan het toneel van Mme de Charrière onder leiding van Prof. J. Vercrusse. Van dat toneel was praktisch niets bekend.
7. Samen met het Symposium werd een tentoonstelling gehouden, ook deze tentoonstelling kende een grote toeloop, hoe kan je dat verklaren? Er is de laatste jaren wel meer over Belle verschenen, een gedeelte van haar brieven is in het Nederlands vertaald enz., of is er in het personage van
| |
| |
Belle iets dat haar in onze tijd beter en voor een groter publiek doet overkomen dan dat b.v. in de 19de eeuw zou mogelijk geweest zijn?
- Er kwamen ongeveer 3500 bezoekers, voor een literaire tentoonstelling is dat heel veel en als men dan nog rekening houdt met het feit dat het slot van Zuylen moeilijk bereikbaar is, kunnen we zeker van een groot succes spreken.
Misschien had men in de 19de eeuw wel een grotere belangstelling voor haar getoond, indien al haar werken en brieven toegankelijk waren geweest. Maar nu de emancipatie van de vrouw, meer dan in de 19de eeuw, evolueert, heeft men blijkbaar ook meer begrip voor de houding van Belle van Zuylen. Haar correspondentie met d'Hermenches bijvoorbeeld, werd haar door mensen die toch in het algemeen een grote waardering voor haar hadden, kwalijk genomen. Ook Godet wist er bij al zijn bewondering niet goed weg mee.
8. Misschien is een van de oorzaken waarom Belle in Nederland minder bekend is het feit dat zij in het Frans, de cultuurtaal van haar tijd, schreef. Zijn er eigenlijk vertalingen van haar werk in het Nederlands verschenen?
- De taal was zeker een van de oorzaken. Maar Belle heeft ook bekendheid gehad. Met enkele boeken had ze wel succes, met Caliste bv., ik ben er echter niet zo zeker van dat men dat nu nog haar beste werk zou vinden. Dat boek werd herhaaldelijk herdrukt. Maar de doorbraak kwam pas rond 1906-1910, na de publicaties van Philippe Godet, die het accent legde op haar epistolair talent. Op enkele publicaties na - fragmenten door Sainte-Beuve en Gaullieur - waren er nooit eerder brieven gepubliceerd. Haar grote succes heeft ze te danken aan de brieven die oorspronkelijk niet voor publicatie bestemd waren. Als haar correspondentie beter bekend zal zijn, zal ze haar - ‘indien er een literaire rechtvaardigheid bestaat - een vooraanstaande plaats doen innemen onder de Franse briefschrijvers’, ‘schreef Godet in zijn inleiding bij de uitgave van de correspondentie Belle - d'Hermenches. Hij veronderstelde dat alleen al die uitgave er de rechtvaardiging van was. Dat is zeker juist en er is zoveel meer! Je herinnert je de lezing van Prof. Mortier op het Symposium en hoe enthousiast hij was over haar brieven aan Benjamin Constant, die pas sinds 1974 toegankelijk waren. Maar dat is lang niet alles. Als we eenmaal chronologisch alle brieven van Belle en haar correspondenten zullen hebben, zal dit een uniek document vormen van het leven van een vrouw - een schrijfster - uit de 18de eeuw. En, wat haarzelf betreft dan in elk geval, in een levendige en moderne stijl alsof die brieven vandaag geschreven waren. Le Noble verscheen in 1961 als feuilleton in de Nieuwe Rotterdamse Courant! Dat is alles. Eén boek over haar in het Nederlands dient nog te worden vermeld: Madame de Charrière, Een leven uit de Achttiende Eeuw, door de historische Titia Geest, maar het is ook zeer beknopt.
9. Tijdens het Symposium was er sprake van de uitgave van het volledig werk en op 2 november 1974 werd er een persconferentie gehouden om dit
| |
| |
opzet toe te lichten. Hoe staat het er nu mee? En in welke vorm zal dit verzameld werk verschijnen?
- We waren al enkele jaren bezig met een kleine internationale groep onder impuls van de uitgever G.A. van Oorschot, een plan op te zetten voor de uitgave van de Verzamelde werken en Brieven van Isabelle de Charrière, want sinds Philippe Godet, die tenslotte maar een klein deel van haar correspondentie kon uitgeven en die enkele herdrukken verzorgde, gebeurde er practisch niets meer om àl haar brieven en werken toegankelijk te maken voor het publiek. Het is natuurlijk een enorme onderneming want alles moet van de authentieke teksten worden overgenomen. In deze tijd kan zoiets niet meer zonder subsidie en na vele overwegingen en besprekingen zijn hiervoor gelden beschikbaar gesteld zowel door le Fonds National Suisse de la Recherche Scientifique als door de Nederlandse Organisatie voor Zuiver-Wetenschappelijk Onderzoek. Het wordt een dundruk editie van een tiental delen die door G.A. van Oorschot zal worden uitgegeven. Over het gebruik van de Franse taal door Belle wil ik nog even toelichten dat er in de 18de eeuw in Nederland veel Frans werd geschreven en gesproken, dat kwam zeker voor een deel onder invloed van Franse protestantse emigranten, die hier zeer talrijk waren en een grote invloed hadden op culturele ontwikkelingen. Er waren toen Waalse kerken en scholen, van die Waalse kerken zijn er tot nu toe nog enkele overgebleven.
Toen Belle ongeveer 10 jaar oud was bracht ze een jaar door in Genève. Vroeg rijp, leerde ze toen al de 17de en eigentijdse schrijvers kennen. Toen ze terugkwam in Nederland was ze haar moedertaal bijna vergeten en moest ze die taal opnieuw leren. Ze had wel een voorliefde voor de Franse taal, maar niet direct voor Frankrijk. Je weet hoe modern haar taal en stijl zijn, ik geloof niet dat ze dat met het 18de eeuwse Nederlands had bereikt, maar misschien had ze juist daar baanbrekend werk kunnen doen. Wil men een goede vertaling van haar werk op de markt brengen dan zal eigenlijk moeten worden gewacht op de uitgave van de verzamelde werken in de originele taal, en ook hiervoor moet alles opnieuw worden bekeken, wat de verschillende versies enz, betreft. De tot nu toe gepubliceerde brieven zijn bijna allemaal ‘aangepast’ soms is er veel in geschrapt.
10. Belle is negen als ze voor het eerst Zwitserland bezoekt, het land, de mensen en de taal, spelen een belangrijke rol in haar leven. Het lijkt op het eerste gezicht een beetje vreemd dat ze juist daar haar (geestelijke) vrijheid zocht en vond...
- Zwitserland heeft een geweldige indruk op haar gemaakt, zowel de landschappen als de mensen. Haar gouvernante, H. Prévost die zowel tot een voorname Geneefse familie behoorde, bracht haar met vele gezinnen in contact, zowel Voltaire als Rousseau trokken toen bijzonder de aandacht en ze zal zeker veel over hen hebben gehoord. Als sprankelend jong meisje is ze waarschijnlijk overal heel hartelijk ontvangen, men merkt dat uit de brieven van Mlle Prévost; de hare uit die tijd zijn helaas niet
| |
| |
bewaard gebleven of in ieder geval nog niet teruggevonden. Toen ze 15 à 16 jaar oud was, was ze graag naar Genève teruggegaan, maar haar gouvernante waarschuwde haar al, dat het toch geen herhaling zou worden van de eerste ervaring, omdat zowel zij als de mensen die zij ontmoette, intussen veranderd waren. Het plan werd toen niet verwezenlijkt, ze is er blijkbaar toch naar blijven hunkeren, dat land en Parijs, waar ze eveneens verbleef, terug te zien. Die voorkeur voor Zwitsers is inderdaad opvallend, hoewel de Constants bv. Franse emigranten waren en meer voelden voor hun land van herkomst dan voor Zwitserland. De Charrière was wel een èchte Zwitser en of Belle in Zwitserland de vrijheid heeft gevonden die zij zocht, staat niet vast. Zij was een vrouw, en dat was voor haar in die tijd nog erg moeilijk. Toen ze nog in Nederland woonde schreef ze al dat het haar kwalijk werd genomen méér te willen weten dan andere vrouwen. De algemene mentaliteit in Zwitserland was niet zo anders, men merkte dat wel bij het verschijnen van haar boeken daar.
11. Nederland benauwt haar; ze voelt er zich ondanks haar toegenegen familiekring niet erg thuis (c'est en vérité une chose étonnante que je m'appelle Hollandaise et Tuyll). Wat had Belle teveel en Nederland te weinig?
- Ze had zich vrijer willen kunnen uitdrukken en bewegen, dat is altijd al moeilijk, ook voor een man, maar in die tijd zeker voor een vrouw. Ze was erg op haar ouders gesteld, die een groot verantwoordelijkheidsgevoel hadden. Ze heeft hun niet teveel verdriet willen aandoen, ze was toch al een buitenbeentje.
Later heeft ze er wel eens spijt van gehad niet vóór haar huwelijk al het ouderlijk huis te hebben verlaten om eventueel in minder ongunstige omstandigheden te gaan leven. Dat lag voor een vrouw destijds niet zo voor de hand en door het milieu waarin zij leefde, de Nederlandse adel, kon ze niet tot de uiterlijke vrijheid komen die zij wenste. Zij was de oudste van zes kinderen, na haar kwamen vier jongens - een overleed toen hij achttien was - die toch heel wat meer ‘mochten’ dan een meisje, terwijl zij zo betrokken was geweest bij hun opvoeding.
12. Een gelukkig kind ‘een meisje dat tot in haar slaap lachte’, maar ze kan vanaf het intreden van de puberteit ook erg neerslachtig zijn. De grote struikelblok voor Belle is wel dat zij een vrouw is, het beperkte haar handelen en ze was te intelligent om zich daarbij neer te leggen (‘...met minder gevoelige organen zou Zélide de ziel van een groot man hebben gehad...’) maar te gevoelig en wellicht ook te verstandig (wat zou er van haar als Ninon geworden zijn?) om met haar milieu te breken?
- In al die eenzame jaren waarin ze niet tot een huwelijk kon besluiten, is d'Hermenches een soort redding voor haar geweest. Bij hem kon ze zich vrij uiten, schrijven over haar ‘anders zijn’ of tenminste haar bewustzijn niet alleen maar een voorwerp voor de man te kunnen zijn beleven. Er zijn mensen die zeggen ‘iedere vrouw denkt als Belle’. Dénken dat is
| |
| |
mogelijk, maar zij heeft de moed gehad er over te schrijven. En men kan er alleen maar verbaasd over zijn, als alle vrouwen werkelijk zo dachten, dat hun emancipatie zolang is uitgebleven. Door die correspondentie met d'Hermenches zocht ze naar innerlijke vrijheid, omdat de uiterlijke niet werd getolereerd.
Uit weinig bekende brieven van Belle weten we dat ze graag kinderen had gehad. In het eerste jaar na haar huwelijk schreef ze daarover aan een nicht van haar man. Ze wilde zelfs naar een of ander kuuroord als dat haar kansen daarop zou bevorderen.
13. De beperking die het vrouw zijn meebracht biedt haar ook geen compensaties, geen ‘grote’ en zeker geen bekroonde liefde, ik denk aan d'Hermenches, en ook geen kinderen. Als vrouwelijke auteur: moeilijkheden. Niet voor niets heeft Simone de Beauvoir in ‘La deuxième sexe’ over Belle geschreven. Hoe heeft ze dat vrouw zijn beleefd en doorleefd?
En nog een zijsprongetje naar die neerslachtigheid. Philippe Godet, haar Zwitserse biograaf, legt daar vooral voor haar laatste levensjaren nogal de nadruk op. Toch zou uit haar brieven blijken dat dit een te eenzijdige visie is?
Die neerslachtigheid, ‘vapeurs’ en ‘migraines’, hoewel ik niet deskundig ben om hierover te oordelen, konden voortkomen uit de remmingen die aan vrouwen werden opgelegd en in strijd waren met haar natuur. Mevrouw Constant suggereert in haar ‘Les mariages manqués de Belle de Tuyll’ dat Belle leed aan de ziekte van Basedow. Een lezer, een psychiater, schreef mij, dat mensen die aan deze ziekte lijden vaak een artistieke gave hebben. Ik had dit facet graag behandeld gezien op het Symposium, maar op het laatste ogenblik heeft prof. Mauzi, die hiervoor werd aangezocht, het laten afweten en door gebrek aan tijd kon hij niet meer worden vervangen. Dr. André Berge, arts en psychanalist, heeft een werk gewijd aan Les maladies de la vertu - La morale pour ou contre l'homme? De moraal op sexueel gebied werd in de eerste plaats door de mannen aan de vrouwen opgelegd en in de eeuw van Rousseau werd er nog maar weinig aandacht aan dit probleem besteed.
Dat ze buien van ‘une noire melancholie’ had is ontegensprekelijk, dat kwam ‘malgré elle’, maar daartegenover stond een buitengewoon sterke geest. Ik weet niet of migraine een kwaal is die aan het verdwijnen is. Het is inderdaad iets afschuwelijks, er wordt vaak om gelachen, maar alleen maar door hen die niet weten wat het betekent. Het is er ineens en het heeft je volkomen in zijn greep. Daarna voel je je weer goed en opgelucht; misschien wordt door die opluchting de energie wel gestimuleerd, dat bleek bij Belle in ieder geval zo. Een van haar kennissen schreef eens toen ze al in de zestig was: ‘Indien ik al niet in het voortleven van de ziel geloofde, zou Mme de Charrière mij er in laten geloven’ omdat Belle, niettegenstaande haar zwakke gezondheid, nog zo'n levendige geest had. Het was in die tijd dat zij aan een jonge Hollandse neef schreef, toen hij haar om raad kwam vragen, omdat hij niet wist wat te doen in de veranderde maatschappij-toestanden die hij meemaakte: ‘Je
| |
| |
vous opwinderai, mon ami, je suis une assez bonne opwindeuse’, en hem met raad en daad wilde bijstaan, om te beginnen al door hem uit te nodigen enige tijd op ‘Le Pontet’ (dat was de naam van het huis in Colombier) door te brengen.
14. 18de eeuw of niet, intelligent al wat je wilt, het blijft een opmerkelijke prestatie om als adelijke jongedame op je 22 jaar ‘Le Noble’ te schrijven en te publiceren. Kun je wat meer over dit werk en de reakties die het uitlokte vertellen?
Mij lijkt het ook hierom belangrijk omdat in haar laatste jaren de cirkel zich sluit met de brief aan haar Neef Willem René.
- Er was geestelijke moed voor nodig, zeker voor iemand uit adelijke kringen, om in 1762 een boekje als Le Noble te schrijven en te publiceren. Ze vond het maar belachelijk dat er zoveel waarde aan adelijke titels werd gehecht, terwijl men niet keek naar de waarde van de mensen die ze droegen. De bekende 18de eeuwse Duitse uitgever Jacobi heeft het een tiental jaren later laten herdrukken (die uitgave werd waarschijnlijk niet in Nederland verspreid) en schreef toen dat het boekje door de ouders van Belle destijds uit de handel was genomen. Toen Philippe Godet omstreeks 1900 aan zijn biografie werkte kon hij het in geen enkele Nederlandse bibliotheek ontdekken. Hij vond het later bij een particulier, die het hem schonk onder voorwaarde dat hij het zou nalaten aan de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag, Wat hij inderdaad deed. En dat is het enige bekende exemplaar uit die tijd in Nederland.
15. Een groot deel van haar jeugdjaren wordt beheerst door de huwelijksperikelen. Er waren blijkbaar niet zoveel interessante mannen, de meeste zijn naast Belle maar trieste figuren. Zelf zit ze blijkbaar ook te springen om te trouwen. Als je deze bizarre huwelijksonderhandelingen nagaat lijkt het er erg op dat de meeste Heren huiverig worden omdat ze niet alleen een jonge en gefortuneerde maar bovendien nog een vrouw met geest cadeau krijgen?
- De moeder van Belle trouwde toen ze 15 was, haar zuster was 17. Ouders trachtten in het algemeen hun dochters heel jong uit te huwelijken. Zij waren dan hun verantwoordelijkheid kwijt en ook de man gaf de voorkeur aan meisjes die zich nog niet bewust waren van een eigen fysiek vrouwenleven. Belle had toen ze 15 was al te veel gelezen, gehoord en gezien om blindelings in het huwelijk te treden. De belofte van ‘De eeuwige trouw’ was iets dat haar bijzonder afschrikte, ‘Al heeft men zelf weinig ervaring, men weet veel’, schreef ze aan Boswell.
16. D'Hermenches, de man met een verdachte reputatie, die Belle vanaf het eerste ogenblik fascineert (en wellicht al voor hun ontmoeting, ze had praatjes over hem gehoord). Kun je hun ontmoeting en de jarenlange intense briefwisseling die daaruit voortvloeit beschrijven?
- Belle zocht waarschijnlijk al sinds lang een confident aan wie ze openhartig schrijven kon. Ze had al gelegenheid gehad om d'Hermenches te observeren en zijn reputatie van Don Juan was haar zeer zeker bekend.
| |
| |
Hij werd vooral gevreesd door moeders met huwbare dochters en men kan zich voorstellen dat er op dat bal in Den Haag bij de Hertog van Brunswijk een gefluister door de zaal ging toen Belle deze gevreesde man aansprak met de uitnodigende woorden: ‘Monsieur, vous ne dansez pas?’ Hij leefde gescheiden van zijn vrouw die in Zwitserland woonde, hij verbleef in Den Haag en was kolonel van een regiment in dienst van de Staten Generaal. Enkele jaren later trad hij in Franse dienst. Belle braveerde die avond niet alleen de etikette, maar haar daad moest aantonen dat ze anders was dan haar landgenoten, dat ze zich niet gedwee aan de fatsoensnormen onderwierp. In het begin kwam de correspondentie moeilijk op gang, ze was toch wel bang dat haar ouders de brieven zouden ontdekken. Het is moeilijk om beknopt iets over de correspondentie te zeggen. Mijn man heeft er op het Symposium aandacht aan besteed en die tekst zal binnenkort in het Documentatieblad van de Werkgroep 18de Eeuw verchijnen. Ik zal er een korte passage uit citeren: ‘In afwachting van die vrijheid (die een huwelijk haar misschien zou geven) bestond bij Belle de behoefte zichzelf te zijn, of beter misschien te worden, te ontdekken wie zij was, los van conventies, tradities, verplichtingen, vooroordelen, los van het keurslijf waarin iemand wordt geboren en dat zijn verdere leven bepaalt. In dat opzicht is Belle van Zuylen een der eersten in Nederland geweest die zo roekeloos, zo oprecht en ongeremd, dacht en schreef. Dat zij daarbij een vrouw was, maakt haar niet tot een voorloopster van een vrouwenbeweging, maar wel tot een geëmancipeerde vrouw, een geëmancipeerde vrouw in een wereld die het niet was’.
17. Een van de ernstigste huwelijkskandidaten, de Markies de Bellegarde (...hij hoefde mij zo maar terloops tot zijn vrouw te nemen...’) lijkt in de briefwisseling tussen Belle en d'Hermenches eerder een aanleiding om intieme gedachten te wisselen...
- Dat de Bellegarde-project is een wonderlijk hoofdstuk in de Belle - d'Hermenches episode. Zij dacht dat deze Markies, een wat verstrooide, vriendelijke man, de beste vtiend van d'Hermenches, het haar niet al te moeilijk zou maken als ze met hem getrouwd was; als hij haar maar toestand, schreef ze, zich bezig te houden met dingen waar ze niet buiten kon, dat was in de eerste plaats schrijven. Het grootste bezwaar van haar ouders tegen de Bellegarde was dat hij katholiek was en dat hij grote schulden had, waarvoor haar bruidschat misschien niet eens voldoende zou zijn. Er werd enkele jaren gecorrespondeerd over een dispensatie voor een gemengd huwelijk, bruidschat enz., niet met de Markies, maar met d'Hermenches, want de Markies schreef niet graag en niet goed. Dit eventuele huwelijk met de Markies was echter alleen een aanleiding tot uitvoeriger correspondentie tussen Belle en d'Hermenches, en vormde er niet het hoofdthema van, deze correspondentie is vooral interessant: de hare door haar zelfanalyses, - de zijne door zijn reacties die haar in staat stelden zo openhartig mogelijk te zijn.
18. Ook Boswell wil Belle huwen,
| |
| |
maar onder bepaalde voorwaarden, hoe zag hij haar?
- Boswell bracht een jaar in Utrecht door (1704) om er rechten te studeren. Hij ontmoette Belle vaak, kwam bij haar aan huis en ze konden het goed met elkaar vinden. Maar hij kon haar vrije houding niet uitstaan. Toch brengt hij de moed op, anderhalf jaar later, toen hij zijn ‘grand tour’ door Europa maakte, haar ten huwelijk te vragen. Maar de huwelijksvoorwaarden die hij haar vader deed toekomen waren niet gering. Het is wel grappig daar even uit te citeren: ‘Er zou een weloverwogen, heel duidelijke overeenkomst moeten worden gesloten. Zij zou mij, voor U mijnheer, en voor twee van haar broers moeten zweren, dat ze altijd trouw zal blijven, dat ze nooit van plan zal zijn om te corresponderen met mensen die niet door haar man of door haar broers zijn goedgekeurd en zonder hun toestemming zou zij niet mogen publiceren, noch een stuk van haar hand mogen laten opvoeren; en ten slotte moet ze beloven nooit iets in te brengen tegen de gevestigde religie, noch tegen de gewoontes van het land waar ze zou verblijven. Als ze dit alles voor mij zou beloven, zou ik morgen al met haar trouwen en de hemel danken.’ Het ‘superieure’ dat hij in haar voelde moest op die wijze worden onderdrukt. Maar Belle had hem al eerder te kennen gegeven dat ze geen talent tot onderdanigheid bezat. Toen die brief de heer van Tuyll bereikte was Belle al in beslag genomen door het huwelijksproject de Bellegarde. Het antwoord aan Boswell was dus ook al om die reden niet moeilijk!
19. Ofschoon zij al die jaren verder werkt, schrijft, schildert, enz., moeten de opeenvolgende mislukkingen Belle toch wel hebben gedesillusioneerd, hoewel de Charrière al een tijd op de achtergrond aanwezig is, komt het huwelijk toch nog nog onverwacht. Garandeerde hij haar een zekere onafhankelijkheid? Was die onafhankelijkheid zoveel groter dan de gebondenheid in het ouderlijke Zuylen? Zelf lijkt de Charrière aanvankelijk nogal overdonderd door het vooruitzicht Belle als vrouw te krijgen, nam zij het initiatief?
- De Charrière was duidelijk haar keuze en men heeft de indruk dat hij zich hierdoor gevleid heeft gevoeld. Zijn beroep was ‘gouverneur’, wat zoveel wil zeggen als huisleraar. In het leven van Belle heeft hij vooral de rol van beschermer willen spelen, zou men zeggen. Hij kende haar al enkele jaren en hij wist dus met wie hij trouwde. Hij heeft Belle alle vrijheid toegezegd die zij wenste. In het begin van hun huwelijk heeft ze er geen gebruik van gemaakt, met de beste voornemens wilde ze voor de Charrière zijn wat van een echtgenote werd verwacht. Ze vertrokken naar Colombier en namen hun intrek in het huis van de Charrières, waarin ook zijn vader en zijn twee zusters leefden. Dat heeft zeker haar goede bedoelingen dwars gezeten, want het huis had haar leiding niet nodig, dat gebeurde voortreffelijk door de twee zusters van haar man.
20. In haar eerste huwelijksjaren heeft Belle blijkhaar niet geschreven (er is althans niets gepubliceerd) nadat ze alleen in Chexbres is gaan wonen schrijft ze achtereenvolgens, ‘Lettres Neuchâteloises’ en ‘Lettres
| |
| |
de Mistriss Henley. Hoe waren deze eerste huwelijksjaren en hoe werden haar werken ontvangen?
- Ze begon inderdaad, na twintig jaar weer te schrijven - tenminste als men haar correspondentie buiten beschouwing laat - want daar heeft ze ook heel wat tijd aan besteed!
In 1782 verschenen twee boeken: Lettres Neuchâteloises en Mistriss Henley. Doordat ze realistisch schreef, kwam er, naast gunstige kritieken, ook verwijten. Men vond het onfatsoenlijk sommige onderwerpen in romans te behandelen. Lettres Neuchâteloises werd wel eens triviaal en immoreel genoemd, omdat er een meisje in voorkomt dat een kind verwacht van een jongen uit de betere stand. Hoewel zoiets in die tijd vaak genoeg voorkwam, mocht dat voor de bourgois-kringen van Neuchâtel niet worden gezegd. Het schijnt dat na de publicatie van dit boek de familie de Charrière zich een hele tijd niet meer op straat durfde te vertonen! Toch was het typerend voor haar tijd dergelijke toestanden te ontmaskeren, maar alleen door vooruitstrevende schrijvers.
21. Belle is de auteur van een aantal opmerkelijke boeken, brieven en pamfletten die bijna altijd een moraliserende basis hebben. Is dat specifiek voor haar werk of voor de tijd waarin ze leefde? Ik denk bv. aan de dialogen van Diderot.
- In die zin kan men haar een moraliste noemen, als Diderot bv. Dat betekent niet dat ze de zedepreekster uithing, als pastoors en dominees, want daar had ze integendeel een enorme hekel aan; mede daardoor juist had ze zo'n afkeer van kerkdiensten gekregen. Hoewel Belle zelf haar voorkeur uitsprak voor de 17de eeuwse schrijvers heeft ze duidelijk de noodzaak van veranderingen en verschuivingen aangevoeld, zoals Voltaire en andere filosofen of encyclopedisten uit de 18de eeuw.
22. Het is ongetwijfeld een verlies voor de Nederlandse Literatuur, de vrouwelijke auteurs van die tijd waren Aafje Deken en Betje Wolff, dat Belle het Frans prefereerde. Waren er contacten tussen Belle en de Nederlandse Literatuur?
- Het is zeker te betreuren voor de Nederlandse literatuur dat ze in het Frans schreef. Een tijdgenoot, van Lelyveld, oprichter van de Maatschappij van Nederlandse Letterkunde, vond het jammer dat ze niet in het Nederlands schreef, ‘om de burgerman aan het lezen te brengen’. Aan de andere kant, door de internationale taal van toen te kiezen, werd en wordt ze nog in een groot aantal landen gelezen, wat voor een Nederlandstalige schrijver, hoe goed hij ook is, nog altijd moeilijk te bereiken is, zelfs met de beste vertaling. Daar zijn voorbeelden genoeg van, ook nu nog. Toen Belle in Zwitserland woonde, bleef ze zich op de hoogte houden van wat er in Nederland verscheen (en ook van de politieke toestanden); dat blijkt uit haar correspondentie. Als vorm voor Lettres Neuchâteloises koos ze inderdaad Sara Burgerhart van Betje Wolff en Aagje Deken tot voorbeeld.
Maar het Frans is van de schoolprogramma's aan het verdwijnen, zodat men binnenkort Belle van Zuylen in Nederland alleen nog maar in vertalingen zal kunnen lezen!...
| |
| |
23. ‘Caliste’, een van haar bekendste werken verschijnt en niet zoveel later Benjamin Constant, het enfant terrible dat nog aan d'Hermenches verwant is, en weer ontstaat er een intieme vriendschap. Wat hadden die twee bij elkaar gevonden?
- Caliste was inderdaad haar grootste succes, waarschijnlijk door de meer ‘romantische’ inslag ervan. Zoals ik al zei, zou men nu misschien aan haar realistische werken de voorkeur geven. Dat blijkt al uit het proefschrift dat Christabel Braunrot aan een deel van het proza van Isabelle de Charrière wijdde. Mme de Charrière liet Caliste in Parijs drukken; ze verbleef daar in 1786-1787 (de eerste tijd zonder haar echtgenoot), een jaar daarvoor was d'Hermenches er gestorven zonder zijn ‘chère Agnes’ (Belle) nog te hebben teruggezien. Een van de belangrijkste evenementen in Parijs was natuurlijk de kennismaking mat Benjamin Constant, een jonge neef van d'Hermenches, zoon van Juste Constant die toen ook in dienst van de Staten-Generaal was.
Ze voelden zich in de eerste plaats geestesverwanten. Benjamin schreef zelflater in zijn mémoires dat de geest van Mme de Charrière hem betoverde. Ze brachten dagen en nachten door met praten; haar oorspronkelijke en opgewekte manier om het leven te bekijken, en haar minachting voor vooroordeel brachten hem in vervoering.
24. Was het alleen maar Mme de Staël die voor de verwijdering zorgde?
- Mme de Charrière had al weinig sympathie voor Mme de Staël vóór Constant haar ontmoette. Belle hield niet van haar pompeuze stijl. Het leeftijdsverschil - ongeveer 27 jaar - tussen Mme de Charrière en Benjamin heeft bij de verwijdering tussen hen zeker een rol gespeeld. Belle had de hoop gekend van de periode die men later ‘De Eeuw der Verlichting’ heeft genoemd. De Franse revolutie met haar wrede taferelen was echt voor velen die structurele veranderingen wensten, een bijna onoverkomelijke teleurstelling, vooral voor mensen, - als Mme de Charrière - die geen heil zagen in een terugkeer van de vroegere toestanden. Voor hen werd het toekomstbeeld vaag en onzeker. Belle wist niet meer wat ze wensen moest, Benjamin misschien ook niet direct, maar het is op jongere leeftijd niet zo makkelijk je neer te leggen bij een oestand die geen voldoening geeft. Hij besefte dat er voor hem bij Mme de Charrière geen toekomst was, die lag wèl bij de jongere en enthousiaste Mme de Staël. Zij was de tweede vrouw, schreef Benjamin Constant aan Isabelle de Charrière die voor hem ‘het heelal kon vervangen, zij wist wie de eerste was’. Maar Mme de Charrière wenst niet de gunst met iemand te delen die haar niet lag. Mme de Staël was dus wel de aanleiding tot de verwijdering, maar het is onbetwijfelbaar dat die op den duur toch zou zijn ontstaan, omdat zij twee te sterk geprononceerde persoonlijkheden waren en Constant tot een nieuwe generatie behoorde.
25. Ze schreef, componeerde en stoorde zich niet aan de conventies. Ze was inderdaad Rebels en Beminnelijk, toch stierf ze eenzaam. Hoe waren haar laatste jaren? En hoe is het te verklaren dat Belle, duidelijk een
| |
| |
personage uit de 18de eeuw, deze beperking zo makkelijk overwint (in tegenstelling tot sommige van haar tijdgenoten die duidelijk tot de geschiedenis behoren) en intens levend blijft?
Het is juist omdat ze zich niet aan conventies stoorde dat ze door velen niet werd geliefd. De conventies bestaan voor hen die zich liever niet in de levensproblemen verdiepen, mensen met persoonlijkheid kunnen er buiten, vaak kunnen ze zich er niet aan onderwerpen. Het is die persoonlijkheid die hun kwalijk wordt genomen. Nu wil ik hier onmiddelijk aan toevoegen, - en prof. Mortier heeft daarin volkomen gelijk - dat Mme de Charrière toch altijd minder eenzaam is geweest dan men het soms doet voorkomen. Hoeveel vrouwen hebben zo'n rijk leven gehad als zij? Filosofisch was ze een pessimiste, wat niet betekent dat ze altijd zat te treuren. Dat woord pessimisme wordt vaak verkeerd uitgelegd. Niet omdat je de gebreken, de onvolkomenheid van het leven ziet, ben je een zwartkijker. Volgens mij is iedereen die bewust leeft een pessimist: waren er maar wat minder optimisten, dan zag de wereld er misschien wat vrolijker uit!
Mme de Charrière had maar een beperkte lezerskring en zelfs wanneer ze geen geld had om haar uitgaven te bekostigen, ging ze toch door met schrijven. Hoeveel schrijvers zijn er niet die dan teleurgesteld hun pen neergooien, omdat wat ze schreven niet bejubeld wordt?
Hoe meer ik mij in het werk van Mme de Charrière verdiepte, hoe duidelijker het mij werd dat zij een geboren schrijfster was, als ik dat zo mag uitdrukken. Men kan het schrijverschap een noodlot noemen als men wil, en Belle heeft weleens getracht - in het begin van haar huwelijk - eraan te ontsnappen, maar het is haar niet gelukt, en dat schrijverschap heeft haar het leven mogelijk gemaakt, het hoorde bij haar. En het komt door haar eerlijkheid en oprechtheid dat wij haar nu nog met belangstelling lezen. Men zou uren uit haar werken en brieven kunnen citeren! Daarom is het van belang dat die werken en brieven eindelijk toegankelijk worden door de uitgave die nu in voorbereiding is. Belle is inderdaad een schrijfster uit de 18de eeuw. Die eeuw was haar situatie en haar decor, de tijdeloosheid is haar menselijke essentie.
|
|