raire waarden weerspiegelen. En blijkbaar werd de hegemonie van de tekst op het spel hersteld, de dragende gedachte, het episch toneel met een zending scheen ook hier vaste voet te zullen krijgen. Daarbij domineerde de tendens om dichter bij de realiteit aan te sluiten.
Herman Teirlinck, die ondertussen leider en kunstadviseur van het Nationaal Toneel was geworden, bleef trouw aan zijn principes en nam geen genoegen met een toneelletterkunst die de auteur als ongekroonde koning van het toneel erkende, noch met een ‘Illusionsbühne’ die de realiteit naäapte. Voor hem was het en is het nog steeds de acteur die de atmosfeer op de planken bepaalt en die moet onafhankelijk zijn en zelf een beslissing kunnen nemen. Teirlinck wil het toneelbeeld depouilleren van het decor, dat nog slechts door het teken, het symbool (hier niet zoals vroeger een volstrekte synthese en abstractie) aangeduid wordt.
***
Aischulos was voor alles de grootse schepper, Sofokles de grote kunstenaar. Aischulos bezong de opgang van Athene als de dichter van een ‘wilde en onvervalste pracht’, Sofokles bereikte in zijn verzen een sublieme vormschoonheid en volmaaktheid. De ene heeft de polsslag van de jonge stadstaat in volle opbouw in zijn stukken laten weerklinken, de andere biedt ons het beeld van een machtig en rijk Athene, dat zijn hegemonie over de zeeën uitgebreid heeft en de omringende staten aan zijn wilsbeschikking onderworpen. Sofokles bereikt in zijn kunst dan ook de slanke heerlijkheid die in onze middeleeuwse kathedraalbouw terug te vinden is. Die heerlijkheid verraadt het bewustzijn van het vermogen dat zijn stad gevonden had, zij uit zich volgens een glorieus zelfvertrouwen dat van rust en een harmonisch evenwicht zingt.
Eenzelfde spiegel van het schouwspel van de heersende mens hield Sofokles zijn medeburgers in zijn dramatisering van de Oidipoessage voor. Bij hem werd het verhaal van de tragische teleurgang van het geslacht der Labdacieden, zoals dat bij Homeros in de XIe zang van de Odussea wordt aangeduid, in zijn meest dramatische momenten uitgediept. Hij wist ze dan ook om te werken tot een van de meest aangrijpende scheppingen die de diepte van het tragische bestaan peilen.
Teirlinck heeft de waarde van de innerlijke actie en de lyrische scheppingsgave die in Sofokles' proza opgesloten liggen ongetwijfeld ontdekt. Toch lag de bedoeling van Teirlinck elders en wel rond de moederfiguur van Jokaste. Zoals de indertijd beroemde Franse actrice Rachel heeft Teirlinck ingezien dat Sofokles aan het lot van Jokaste is voorbijgegaan. Daarbij bestaat zij op