In memoriam Julius Hoste
MET Julius Hoste is de goede geest heengegaan, die sedert de bevrijding over de Vlaamse Gids heeft gewaakt. Niet zodra was hij in het land teruggekeerd, of hij stelde alle middelen in het werk om in Vlaanderen een geestelijk klimaat te scheppen, dat de schadelijke sfeer van de bezettingstijd en de naweeën ervan zou verdrijven. Een hoogstaand algemeen cultureel tijdschrift, in het teken van een verdraagzame levenshouding, liberaal in de edelste betekenis van het woord, scheen hem daartoe bijzonder geschikt. De Vlaamse Gids had dat ideaal gedurende meer dan een kwart van een eeuw nagestreefd, met de schaarse middelen waarover hij toen beschikte. Hoste gaf aan het tijdschrift, van meet af aan, de vaste stoffelijke basis, die voor de verwezenlijking van deze geestelijke doelstellingen onontbeerlijk is.
Het resultaat bleef niet uit: de medewerking werd ruimer, meer verscheiden en van hoger gehalte; de Vlaamse Gids bereikte een uitgebreider lezerskring. Maar nooit was Hoste voldaan. Hij hield het oog gericht op het beste dat het buitenland voortbrengt. Niet eerder achtte hij het Vlaamse volk ten volle ontwikkeld en ontvoogd, dan wanneer het in staat zou blijken als ‘gids’ te aanvaarden en met eigen middelen te zien groeien een algemeen tijdschrift dat met Europese maatstaven kon worden gemeten. Hij hield niet op aan te dringen op het uitlokken van bijdragen van algemeen belang, die de lezer op de hoogte zouden houden van wat onze steeds wisselende wereld momenteel beroert. Zelf greep hij voortdurend naar de pen om de problemen te behandelen die hem ter harte gingen. Als laatste verwezenlijking mocht hij het nog beleven hoe het Januari-nummer in het nieuwe kleed verscheen.
Twee dagen vóór zijn dood had hij een redactievergadering belegd. Nooit zullen zij die aanwezig waren haar vergeten. Toen hij de zaal binnentrad, trof het ons allen hoe slecht hij er uitzag, al konden wij nog niet vermoeden dat de vinger van de dood hem reeds had aangeraakt. Hij kondigde ons aan dat hij na de zitting rust zou nemen, en niet zou deelnemen aan het gezellig samenzijn waarop hij ons had uitgenodigd. Maar hij beheerste de besprekingen. Nog eenmaal voerde hij het woord met die gloed die hem eigen was, om de meningsverschillen te overbruggen en op de hogere doeleinden te wijzen. Het zal de laatste keer geweest zijn. De wensen tot beterschap die wij bij het afscheid om beurten uitspraken hebben niet gebaat...
DE VLAAMSE GIDS