Deze voorkeur voor objectieve verhalende poëzie, wees er reeds op dat zowel Virginie als Rosalie Loveling aanleg hadden voor het proza. Na het verschijnen van hun enige bundel ‘Gedichten’ in 1870, hebben zij nog slechts bij uitzondering verzen geschreven, maar uit hun innige samenwerking ontstonden nu korte novellen en verhalen die zowel in Vlaanderen als in Nederland een gunstig onthaal vonden.
En na de dood van Rosalie, die in 1875 op een en veertigjarige leeftijd overleed, zou Virginie zich nog uitsluitend toeleggen op het proza. Naast vele kinderverhalen schreef zij een lange reeks novellen en romans, waarin zij zich met liefde neerboog over het leven van de mindere man, om langzamerhand een realisme te huldigen dat niet langer blind bleef voor de sociale noden en de vrijheidsdrang van het volk.
In haar roman ‘Sophie’ verdedigde zij met overtuiging haar levensopvatting, zodat haar kunst in tendenzwerk dreigde te ontaarden. Met oprechte gloed vocht zij tegen de ruwheid, het bijgeloof en de vaak verkeerd begrepen godsdienstzin van het volk. Zij kwam op voor meer verstandelijke ontwikkeling, voor meer beschaving en voor een grotere vrijheid van geest.
In haar rijpste periode schenkt zij ons een paar romans: ‘Een dure Eed’ en ‘De Twistappel’ die blijk geven van een strenge bouw en van een zuiver psychologisch inzicht in de vrouwenziel, zodat Professor Persijn bij de grootse hulde die haar op 28 April 1912 te Gent werd gebracht, durfde getuigen, dat zij ‘het derde lid was van het gouden klaverblad’ - Conscience, Snieders en Loveling - dat ondoofbaar blinken blijft in onze volksletterkunde’.
Uit het portret van de vijf en zeventigjarige Virginie Loveling spreekt een zelfbewuste kordaatheid, die men alleen bij aristocratische vrouwen aantreft. Het grijs, zacht golvend haar, de ronde, nog regelmatige trekken, de gouden neusnijper en het zwarte, aan de hals nauwsluitend jakje, geven aan dit gelaat het uitzicht van een voorname dame, die haar gevoel beheersen kan en nog steeds met vaste blik in de toekomst kijkt. Al heeft deze actieve en strijdvaardige vrouw zich in de laatste jaren van haar leven steeds meer en meer afgezonderd, op haar zeven en tachtigste jaar, toen de ziekte haar maanden lang te bed hield, legde zij nog immer een onvermoeide belangstelling aan de dag voor het letterkundig leven. Na een lange ziekte, overleed zij te Gent op 1 December 1923.
Al heeft Virginie Loveling heel wat meer verhalen en romans geschreven dan gedichten, toch is het vooral als dichteres dat zij zal blijven voortleven in de literatuur, en, wat meer is, in het hart van ons volk. Wat Karel van de Woestijne bij haar afsterven getuigde heeft ook vandaag, dertig jaar na haar dood, nog zijn volle betekenis behouden: ‘Virginie Loveling heeft niet zo heel veel gedichten geschreven, en die gedichten zijn alle van een zeer bescheiden aard. Maar geen enkel ervan is gestorven; sedert zestig