Bestaansvoorwaarden van de Britse schrijver
SCHRIJVERS in Engeland, die van hun pen moeten leven, klagen dat dit bestaansmiddel in hun land onmogelijk wordt. De oorzaken er van liggen in de verandering van de maatschappij ontstaan door het streven naar de zogenaamde welvaartstaat. De sociale hervormingen mogen een beter bestaan hebben gegeven aan de talrijkste groepen der bevolking maar, zeggen de schrijvers, de scheppers der letterkundige werken zijn in de kou blijven staan.
Er zijn tekenen genoeg die dit bevestigen, maar er moet aan worden toegevoegd dat niet alleen de schrijvers de zegeningen van de welvaartstaat hebben gemist. Het geldt voor verscheidene kleine groepen in de samenleving: de kunstenaars in het algemeen, geleerden buiten het gebied der technologie, kleine bedrijfslieden, gepensionneerden.
Maar laten wij hier bij de schrijvers blijven, die van vroege tijden af zo veel hebben bijgedragen tot de Britse cultuur. Wij hebben juist gelezen van de gemakken en gerieven die deel uitmaken van de nieuwe woningen die nu ten getale van 300.000 per jaar worden gebouwd voor de grote massa der bevolking, een noodzakelijke maatregel die ten langen leste een einde zal maken aan de woningnood in dit land. De moderne inrichting van die woningen, met ‘gestroomlijnde’ keukens, badkamers, warmwater-voorziening en werk besparende afwerking, ingebouwde kasten enz., is tennaastenbij volkomen... maar de bouwers hebben niet voorzien in boekenkasten of boekenplanken. Zij oordelen dat de huurders of kopers van deze nieuwe woningen zich geen boeken aanschaffen. Zij hebben een radio-ontvanger of televisie en bioscopen in de buurt die hun al het geestelijk voedsel toedienen dat zij wensen.
Het is dan geen wonder dat de uitgeverij in het land niet meer bloeit als voorheen. De uitgevers zelf spreken van een crisis. Schrijvers worden er de slachtoffers van. Alle schrijvers dragen, met de grote rest van de bevolking, de zware last van verhoogde bestaanskosten en belastingen. Merkwaardigerwijze zijn aan de ene kant de jonge schrijvers die nog de aandacht op zich moeten vestigen, en aan de andere kant de schrijvers van grote naam er bij de thans heersende maatschappelijke toestanden het slechtst aan toe. Het aantal letterkundige periodieken, en minder hoog reikende maandbladen, is na de oorlog sterk verminderd, en daarmee de gelegenheid voor jongeren hun werk te plaatsen. Dit geldt in het bijzonder voor hen die zich toeleggen op nieuwe stijlen en uitdrukkingsvormen. Het experimenteel werk mag in welke literatuur ook niet worden onderschat. Het kan in dit land nu niet of onvoldoende worden ondernomen, hetgeen te betreuren is, er niet alleen omdat het die experimentele schrijvers treft in hun bestaan.
De schrijvers van grote naam, die ook als gevolg van de vermindering van het aantal maandschriften hun markt voor opstellen en korte vertellingen hebben zien slinken, zien zich verder vaak verplicht hun auteursrechten voor