De Vlaamse Gids. Jaargang 37(1953)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 631] [p. 631] [Gedichten] De vogel De vogel heeft zich zelf een grot van groen gevlochten omdat de zon te scherp wil kerven in zijn hart. Omstoeid door wind, wacht hij opwondren, moegevochten tegen zijn droom, en draagt een lome zomersmart. Dit groen! Eén vleugelslag - en door de blauwe velden vliegt hij, veel heerlijker dan andre dieren gaan. Maar neen, hij wacht, hij wacht, wellicht komt men hem melden wanneer de tocht begint recht naar de gele maan. Het veldhuis In mijn veldhuis aan 't avondraam met licht lok ik nachtvlinders en een zwarte vogel. Ik ben de bondgenoot der spin die zich bij mij verscholen heeft en onbewogen wacht op haar prooi, haar wellust en haar loon. Eens weefde ik een web en lange dagen wachtte ik ook. Toen kwam met plotse hoon een westenwind mij uit mijn rag verjagen, mijn werk verscheuren, kerven in mijn ziel. Geen nood! Wij weten dat ons uur zal komen, de spin en ik, wij weven steeds opnieuw, wij weven trouw de draden onzer dromen. Valère COOPMANS Vorige Volgende