De Vlaamse Gids. Jaargang 37
(1953)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 584]
| |
De nationale boekhouding
| |
[pagina 585]
| |
coherent totaalbeeld van de volkshuishouding te komen, beantwoordt de nationale boekhouding, een quantitatieve berekenings- en voorstellingsmethode welke er naar streeft de omvang en samenstelling van de belangrijkste macro-economische groothedenGa naar voetnoot(1), zoals daar zijn de totale productie, consumptie en investering, de gezamenlijke inkomensvorming en -verdeling, enz., te bepalen en in hun onderling verband na te gaan. De nationale boekhoudingstechniek is van betrekkelijk jonge datum. Zij is ontstaan uit de versmelting van twee opzoekingsgebieden: het nationale inkomen-onderzoek en de macro-economische analyse. De eerste werd reeds tussen de twee wereldoorlogen door een aantal vooraanstaande statistici uitgewerkt (o.m. Bowley, Kuznets, Collin Clark) en streefde er hoofdzakelijk naar de omvang, de samenstelling en de verdeling van de inkomens in de volkshuishouding en de totale waarde van de daarmee overeenstemmende productie te berekenen. De macro-economische analyse werd vooral beoefend sedert het verschijnen, in 1936, van de ‘General Theory of Employment, Interest and Money’ van J.M. Keynes en de daarin door de grote Engelse economist verkondigde opvattingen met betrekking tot de ontwikkelingsgang en de causaliteitsfactoren van de economische activiteit, evenals t.o.v. de te volgen politiek om het productie- en tewerkstellingsvolume op een hoog peil te houden. In dit werk, dat gedurende de laatste vijftien jaren een enorme invloed op de economische theorie en politiek uitgeoefend heeft, legde Keynes vooral de nadruk op de totale effectieve vraag naar goederen en de belangrijkste componenten of factoren welke daarbij te pas komen: particuliere en publieke consumptie en investeringen en saldo van de betalingsbalans. Het was vooral tijdens de tweede wereldoorlog, toen het er in de meeste landen op aankwam de productie zo hoog mogelijk op te drijven en de aanwending van de beschikbare middelen op zulke wijze te regelen dat hierdoor de grootste oorlogsinspanning verkregen werd, dat de studie van de nationale economische grootheden (productie en inkomen, consumptie, investeringen en besparingen) uitbreiding nam en ook van overheidswege sterk aangewakkerd werd. Voor de oplossing van de naoorlogse wederopbouwproblemen bleek de kennis van deze gegevens eveneens van groot belang te zijn. Het macro-economische onderzoek heeft dan ook tijdens de laatste jaren in de meest ontwikkelde landen heel snel vooruitgang gemaakt en de nationale boekhouding wordt thans meer en meer als structuur- en conjunctuuranalyseinstrument en als grondslag voor de opbouw en de uitvoering van het economisch beleid van de Overheid aangewend. | |
[pagina 586]
| |
Begrip, methode en draagwijdte van de nationale boekhoudingDe nationale boekhouding bestaat in een systematische meting en indeling, volgens rationele normen en categorieën, van de gezamenlijke economische bedrijvigheid van een land gedurende een bepaalde periode, meestal een jaar. De bekomen cijfers worden ondergebracht in een aantal rekeningen en tabellen, met de bedoeling een volledig, aanschouwelijk en sluitend overzicht van de volkshuishouding te geven. Zoals elk boekhoudingsysteem beoogt de nationale boekhouding de quantitatieve registratie en de logische rangschikking van de gegevens waarop zij betrekking heeft. Hoewel zij in meer dan één opzicht van de bedrijfsboekhouding verschilt, is zij toch volgens dezelfde methodologische principes opgebouwd en streeft zij, op het macro-economische plan, dezelfde doeleinden na als deze laatste binnen het bereik van de onderneming, nl. de resultaten van 't lands economische activiteit te berekenen en de belangrijkste aspecten er van in 't licht te stellen. De volkshuishouding omvat een zeer groot aantal subjecten of entiteiten (personen, bedrijven en overheidsorganen) die economische handelingen uitvoeren (aankoop en verkoop van goederen, arbeidsprestaties, betaling van belastingen, inning van inkomsten, enz..) en daarbij onderling met elkaar in betrekking komen. De verrichtingen blijven niet beperkt tot de grenzen van het beschouwde land, maar ook met het buitenland worden tal van transacties afgesloten (invoer en uitvoer, toerisme, leningen, enz...). Al deze handelingen worden in het rekeningenstelsel geboekt. De boeking geschiedt op basis van de geldbetalingen waartoe de transacties aanleiding geven of, voor verrichtingen waar geen betalingen bij te pas komen, van hun geraamde geldwaarde. De gezamenlijke effectieve of toegerekende geldstromen welke in de volkshuishouding ontstaan in verband met de productie, de ruil, de verdeling en de aan-wending van goederen en diensten, worden zodoende in de nationale boekhouding opgenomen. Vermits op hun beurt de in geldwaarde uitgedrukte goederen- en dienstentransacties steeds inkomens vertegenwoordigen, komt het systeem in feite op een registratie van inkomensstromen neer. Wil men echter het geheel bevattelijk maken, dan is het nodig deze enorme veelvuldigheid en verscheidenheid van subjecten en transacties te herleiden tot een vereenvoudigd stramien, waarvan zowel het totale resultaat als de cijfers der samenstellende delen, evenals hun onderlinge verhoudingen, gemakkelijk kunnen afgelezen worden. Om dit te bereiken worden alle economisch handelende subjecten in een beperkt aantal sectoren gegroepeerd, welke aan overeenstemmende criteria beantwoorden wat de aard en het doel van hun verrichtingen betreft. Op dezelfde wijze worden alle transacties tot enkele gelijksoortige categorieën herleid, op grond van hun kenmerken, hun ontstaansoorzaak, hun bestemming of hun uitwerkingen. | |
[pagina 587]
| |
Meestal onderscheidt men vier hoofdsectoren: de Particulieren, de Bedrijven, de Overheid en het Buitenland. Desgewenst kunnen meer sectoren worden voorzien of kunnen de hoofdsectoren in ondersectoren worden gesplitst, naargelang men een of ander bijzonder aspect van de volkshuishouding wil laten uitschijnen. Aldus kan een aparte sector voor de Verenigingen zonder winstbejag worden voorzien, waarvan de activiteit noch helemaal met deze van de Particulieren, noch volledig met die van de Bedrijven samenvalt. Bij de Bedrijven kan een speciale sector worden gevormd voor ondernemingen als banken, verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen (ook collectieve inkomenstrekkers genoemd), aangezien het grootste gedeelte van de bedrijvigheid van deze instellingen op vermogensmutaties en niet op lopende goederen- en dienstentransacties slaat. De Bedrijfssector wordt op zijn beurt onderverdeeld in bedrijfstakken. Wat de economische verrichtingen betreft, deze worden gegroepeerd in een vijftiental homogene categorieën, ook stromen genoemd, waarvan de belangrijkste zijn: lopende aankoop en verkoop van goederen, lonen en sociale bijdragen, inkomsten uit bezit en onderneming, belastingen, subsidies, andere inkomensoverdrachten, afschrijvingen, besparingen en investeringen, voorraadwijzigingen, betalingsbalanssaldi. Voor elke sector worden twee afzonderlijke rekeningen voorzien, waarop de verschillende verrichtingen geboekt worden, althans voor zover de beschikbare gegevens zulks toelaten: een exploitatierekening en een kapitaal- of vermogensrekening. Op de exploitatierekening worden alle gewone of lopende transacties geboekt, d.w.z. deze welke de normale bedrijvigheid van de sector uitmaken (productie-, consumptie-, transfer- en afschrijvingsverrichtingen); op de kapitaalrekening worden de verrichtingen aangetekend welke de vermogenspositie (omvang of samenstelling) van de betrokken sector wijzigen (besparingen en investeringen). Voor de gehele volkshuishouding kan ook een geconsolideerde kapitaalrekening (of een balansmutatierekening) opgesteld worden, evenals een tabel der gezamenlijke middelen (binnenlandse productie + invoer) en bestedingen (binnenlandse consumptie + binnenlandse investering + uitvoer). De economische activiteit van een land kan nu systematisch op een dergelijk rekeningenstelsel geboekt worden. Alle categorieën van verrichtingen voor alle sectoren, zullen er in de vorm van posten op aangebracht worden, voor hun werkelijke (betaling) of veronderstelde (toerekening) ruilwaarde. Door samentelling van alle posten bekomt men de totale geldof inkomensstromen binnen elke sector, tussen de afzonderlijke sectoren en ten slotte voor de gezamenlijke (markt) economie. Benevens de vereisten van volledigheid en systematiek, dient de nationale boekhouding eveneens een rationeel sluitend geheel te vormen. De verschillende onderdelen waaruit het stelsel bestaat en de economische grootheden | |
[pagina 588]
| |
welke er kunnen uit opgebouwd worden, moeten, wanneer zij in hun logisch verband gebracht worden, zoals dit met hun wezenlijke bepaling overeenstemt, steeds tot een evenwicht, uitgedrukt in een aantal macro-economische gelijkheden, leiden. Practisch wordt aan deze voorwaarde best voldaan door de methode van het dubbel boekhouden, waarbij elke transactie tweemaal wordt geregistreerd, ofwel in twee verschillende sectoren of rekeningen, ofwel onder twee hoofdingen in eenzelfde sector of rekening. Deze splitsing van alle geboekte handelingen sluit normalerwijze aan bij het tweedelig karakter van de ruilverrichtingen (twee partijen of gezichtspunten), waartoe men in laatste instantie de gehele markteconomie kan herleiden (mits enkele aanpassingen of conventionele gelijkstellingen voor een aan-tal bijzondere gevallen). Daarenboven versterkt de dubbele boeking de eis tot ‘self-consistency’ van het systeem. Een grotere zekerheid wordt aldus verkregen dat alle verrichtingen naar aard en naar omvang correct werden geregistreerd en dat de verkregen resultaten met de werkelijkheid overeenstemmen. De ‘double entry’-methode vergemakkelijkt inderdaad het opsporen van vergissingen, welke uit een verkeerde of onvolledige boeking zouden kunnen voortvloeien, aangezien de gebondenheid van de verschillende componenten van het stelsel tal van verificaties mogelijk maakt en, in geval van belangrijke fouten of leemten, er steeds een punt zal bereikt worden waar een afwijking of onverenigbaarheid met een ander resultaat te voorschijn treedt. Wordt het sluitend karakter van het geheel verstoord, dan zal zulks bijna automatisch blijken. Hoger werd er reeds op gewezen dat alle economische transacties uiteinde lijk met de productiewaarde en bijgevolg met het daarmee gelijk te stellen begrip van inkomen verband houden. De nationale boekhouding zal derhalve toelaten alle gegevens met betrekking tot de omvang, de herkomst, de samenstelling en de aanwending van de productie en de inkomens in de volkshuishouding te berekenen. De totale voortgebrachte goederen- en dienstenwaarde (het nationale product) en de gezamenlijke uit deze productie voortvloeiende inkomensvorming en -verdeling (het nationale inkomen), evenals de besteding van de aldus tot stand gebrachte productie en inkomens voor consumptie of besparing en investering (de nationale uitgaven), kunnen systematisch uit de nationale boekhouding opgebouwd en in hun quantitatief-conceptuele samenhang gebracht worden. Dit zijn de nationale economische grootheden of totalen. Deze grootheden kunnen ook voor elke sector afzonderlijk bepaald worden. Zodoende verstrekt de nationale boekhoudingstechniek een duidelijk beeld van de structuur en van de werking van het economisch organisme, terwijl zij tevens toelaat een beter inzicht te verkrijgen in de kenmerken der verschillende bestanddelen van de volkshuishouding en in de onderlinge samenhang tussen de diverse economische sectoren en stromen. Ten slotte wordt de ontwikkelingsgang van de economie over een aantal jaren door de nationale rekeningen klaar | |
[pagina 589]
| |
in 't licht gesteld, terwijl ook de vergelijking met similaire gegevens voor andere landen tot interessante vaststellingen kan leiden. De nationale boekhouding reikt daarom heel wat verder en is veel bevattelijker dan de nationale inkomensberekening, waaruit zij eigenlijk ontstaan is. Aangezien het aantal en de bepaling der economische sectoren en verrichtingen kunnen gewijzigd of uitgebreid worden volgens de doeleinden welke men nastreeft of in functie van het statistische materiaal waarover men beschikt, spreekt het van zelf dat er niet één enkel en onveranderlijk stelsel van nationale boekhouding bestaat, maar dat er integendeel verschillende systemen kunnen opgesteld worden. In feite constateert men dat onder de rekeningenstelsels van de landen waar de nationale boekhoudingstechniek het meest gevorderd is (Groot-Brittannië, Verenigde Staten, Nederland, Noorwegen, enz.) vrij belangrijke afwijkingen voorkomen al naar gelang van de kenmerken van de betrokken economieën of de stand van de documentatie. Met het oog op de internationale vergelijkbaarheid en in het belang van het theoretische opzoekingswerk in zake nationale boekhouding worden sedert enkele tijd door internationale organismen zoals de U.N.O. en de O.E.C.E. pogingen aangewend om tot een geüniformiseerd systeem te komen. Door de Europese organisatie voor Economische Samenwerking werden reeds een vereenvoudigd en een standaardstelsel van nationale boekhouding ontworpen. Bovenstaande beschrijving werd in hoofdzaak aan dit laatste systeem ontleend. De statistische afdeling van de Organisatie van de Verenigde Naties heeft van haar kant verschillende publicaties in verband met de opstelling van de overheidsrekeningen uitgegeven. | |
Belang van de nationale boekhouding voor het economisch wetenschappelijk onderzoekUit de voorgaande beschouwingen omtrent inhoud en doeleinden van de nationale boekhouding moge de betekenis van deze techniek voor de theoretische en practische kennis van de economie, evenals haar belang als statistisch en methodologisch analyse-instrument reeds ten volle gebleken zijn. Wij zullen ons hier dan ook tot enkele aanvullende opmerkingen beperken. Vooreerst weze onderstreept dat de waarde van het nationale boekhoudingsonderzoek als economisch wetenschappelijke studiemethode op dit ogenblik niet meer ontkend wordt. Deze algemene instemming ontmoet men niet enkel bij economen en statistici, die zich bewust zijn van de grote vooruitgang welke de feitelijke kennis en de causale verklaring van de economische verschijnselen gedurende de laatste jaren dank zij de nationale boekhoudingsgegevens gemaakt hebben. Ook vanwege de officiële instanties en zelfs door de meest ontwikkelde fractie van de openbare mening wordt thans een ruime belangstelling voor de macro-economische analyse betoond en in de landen waar de nationale boekhouding reeds voldoende gevorderd is, worden de cijfers en begrippen waarmede | |
[pagina 590]
| |
deze laatste werkt bij de discussie van de economische toestand en vooruitzichten algemeen aangewend. In tal van Amerikaanse en Engelse universiteiten werden sedert enkele jaren bijzondere leergangen en seminaries voor de studie van de macro-economische grootheden en problemenGa naar voetnoot(1) ingericht. In deze landen zijn werken als ‘The social frame-work’ en J.R. Hicks en ‘The social frame-work of the American economy’ van Albert Gailard, waarin de auteurs de theoretische studie van de economie hoofdzakelijk op de ontleding van structuur en samenhang van de nationale economische grootheden baseren, als text-books bij het hoger onderwijs in gebruik. Ook in Nederland worden cursussen over deze stof gedoceerd. Zoals gezegd werd het macro-economische opzoekingswerk sterk in de hand gewerkt door de discussies in verband met de oorzaken van de grote depressie van 1930, vooral onder invloed van de Keynesiaanse opvattingen omtrent de essentiële functie van de koopkrachtige vraag en haar belangrijkste componenten (particuliere en publieke consumptie en investeringen en betalingsbalanssaldo). Het kwam er daarbij op aan de quantitatieve verhoudingen van deze verschillende bestanddelen bloot te leggen, ten einde aldus de economische dynamiek beter te kunnen bepalen en de opgebouwde verklaringstheorieën aan de hand van de statistische gegevens naar hun werkelijkheidsgraad te toetsen. Door het nauwkeurig meten van de economische totalen over achtereenvolgende periodes en door het aanschouwelijk maken van hun onderlinge samenhang, heeft de nationale boekhouding daar ongetwijfeld veel toe bijgedragen. De macroeconomische gegevens verschaffen inderdaad een juister en grondiger inzicht in de structuur en de werking van de volkshuishouding. De talrijke mogelijkheden tot totalisering, classificering en verbandlegging welke zij bieden maken van de nationale rekeningen het ideale instrument voor analyse en interpretatie. Zij laten toe alle aspecten van de economie te belichten. De kennis van de causaliteitsfactoren en ontwikkelingsprocessen wordt hierdoor ten zeerste bevorderd. Ook met betrekking tot de economische terminologie en begrippenleer is de nationale boekhoudingsmethode zeer nuttig gebleken. Termen als productie, inkomen, consumptie, kapitaalvorming, besparing, enz..., welke eeuwige twistpunten in de staathuishoudkunde geweest zijn, hebben er veel aan conceptuele klaarheid en nauwkeurige formulering bij gewonnen. Het streven naar internationaal aanvaarde definities en classificatienormen heeft eveneens de terminologische eenvormigheid gunstig beïnvloed. Wie de onheilen kent welke aan de economische wetenschap berokkend werden door de verwarring welke tot nog toe op dit gebied heerste, zal het belang van deze eenmaking moeilijk onderschatten. | |
[pagina 591]
| |
De vooruitgang in zake begripsbepaling was mede het gevolg van de nieuwe, aanvullende of soms contradictoire aspecten welke een zelfde feit of verschijnsel kan vertonen naar gelang dit op het micro-economische (individuele) dan wel op het macro-economische (collectieve) plan beschouwd wordt. Ook de vereisten van de statistische identificering en telling der gegevens, welke in de nationale boekhouding dienen opgenomen, hebben ruimschoots tot de precisering van de economische terminologie bijgedragen. Wil men inderdaad deugdelijke cijfers bekomen, dan dient de definitie van de objecten waarop de statistiek slaat met de grootste nauwkeurigheid omlijnd te worden. Omgekeerd houdt de nationale boekhouding grote voordelen in met betrekking tot het bevorderen van de economische statistiek. Het talrijke doch verspreide cijfermateriaal, voorheen zonder centrale en doelbewuste coördinatie verzameld, wordt in de jaarrekeningen tot een geordend totaaloverzicht verwerkt. Het gehele statistische apparaat kan nu in functie van een overheersend eindoogmerk opgebouwd worden, waardoor meer homogeniteit verkregen wordt, terwijl de gebreken in de reeds beschikbare gegevens en de belangrijkste nog bestaande leemten duidelijker aan 't licht treden. Van technisch standpunt uit bieden de dubbele boeking van alle transacties en het systematisch sluitend karakter van het geheel een grotere waarborg voor juistheid en volledigheid dan b.v. de eenvoudige nationaal inkomenstatistiek, temeer daar de gelijktijdige aanwending van verschillende berekeningsmethoden en documentatiebronnen de cijfercontrole vergemakkelijkt en tal van confrontatie- of aanvullingsmogelijkheden inhoudt. Wij zouden met deze opsomming van de verdiensten van nationale boekhouding, zowel voor de theoretische economische kennis als voor de practische studie van de volkshuishouding, nog lang kunnen voortgaan. Vermelden wij nog enkel de volgende belangrijke toepassingsgebieden. Dank zij het documentatiemateriaal door de nationale boekhouding samengebracht hebben de econometrische onderzoekingen, o.m. in verband met sommige producten of variabelen, de laatste jaren grote vooruitgang gemaakt. Aldus kunnen de vraag- en productiefuncties waarbij de economische totalen vrijwel steeds tot de verklarende factoren behoren veel nauwkeuriger berekend worden. Verder zijn de nationale boekhoudingsgegevens van belang voor het opstellen of verbeteren van verschillende economische indexcijfers. Bij het marktonderzoek levert het gebruik van de cijfers der jaarrekeningen eveneens groot nut op, vermits deze gegevens inzicht verstrekken in een aantal factoren welke de afzetof de opslorpingscapaciteit voor een product of gebied, de curve van de productiekosten, enz., mede bepalen. Niet minder belangrijk is de macro-economische documentatie voor de bedrijfsanalyse. De resultaten van een individuele onderneming kunnen zodoende vergeleken worden met de overeenstemmende cijfers van de gehele bedrijfstak, en deze laatste met de andere bedrijfstakken of met gelijkaardige activiteiten in het buitenland. Deze vergelijkingen zullen meestal tot vast- | |
[pagina 592]
| |
stellingen en conclusies leiden met betrekking tot de kostenstructuur, de toegevoegde waarde, de netto-opbrengst, de financiële rendabiliteit, de arbeidsproductiviteit, de kapitaal-intensivering, de grondstoffenbetrekking en -aanwending, e.d.m. In dit verband zij er op gewezen dat het macro-economische onderzoek zich de jongste tijd sterk in de richting van deze bedrijfshuishoudkundige ontledingen, de zogenaamde ‘input-output’-relaties, ontwikkeld heeft. Sommige landen, waaronder in de eerste plaats Nederland dient vermeld, bezitten thans zeer gedetailleerde tabellen welke de economische verrichtingen of betrekkingen van de verschillende bedrijfstakken met alle andere activiteitssectoren quantitatief weergeven en waarin als het ware de volledige anatomie van de volkshuishouding aanschouwelijk wordt gemaakt. (Slot volgt).
Victor-Albert DE RIDDER |
|