De Vlaamse Gids. Jaargang 37(1953)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 424] [p. 424] [Gedichten] Schijnbaar nutteloos gedicht Ik leef van tijd, ik werk met nacht, doch word ik zelf iets méér bevracht door deze lossende uren? Wie ik straks na het eten was zit steeds nog voor dat ene glas te staren op de muren. Hij ziet hoe alles eender blijft ook als hij deze woorden schrijft, die hem niet eens bevrijden van wat hij meent de vraag te zijn om zekerheid en wederschijn wijs van elkaar te scheiden. Tijdeloos bestaan Morgen, middag, avond, nacht. Uren, dagen, maanden, jaren. Hoerewoorden rotverkracht voor wij op de wereld waren. 'k Spuw u nijdig uit mijn mond, verf u dood uit mijn geheugen, mijn bestaan is geen verbond met een laffe schakel-leugen. Ik blijf leven zonder tijd, weiger zelfs te zijn geboren, mijn volstrekte eeuwigheid zal de dood niet eens verstoren. [pagina 425] [p. 425] Moedertaal Dat droefenis wordt met één oe geschreven en koekoeksbloem zo mild met drie... Hoe elk begrip weer in zijn klank gedreven dat het mij scheppe als ik het zie? Ach, koekoek zoet, ik pluk u bessen, ik weet een lijsterbessebosje staan met s's genoeg om u en mij te lessen als mijn verdriet eens langs uw oe's mag gaan. Mijn mond is moe van mulle klinkers te eten, mijn moedertaal ruikt muf van doffe e's, z'heeft in de mist haar schone stem versleten, kon ik nog tjilpen als een zotte mus. Ik zou voorwaar mijn nood niet klagen bij koekoek, wielewaal, frioen, of zoals nu mijn keel afvragen wat zij toch met één oe kan doen. Mislukte opdracht Oud-leerlingen vol overmoed, van wie geen derde mij nog groet, ik werd betaald om u te leren dat men zijn meesters moet vereren. Mijn waar heb ik dus slecht verkocht of uw gemoed maar half bewrocht. Gedoogt dat ik u wroegend groet als gij mij op uw weg ontmoet. K. JONCKHEERE Vorige Volgende