Het enige onderscheid dat deze tijd nog maakt. Dus weg met alle scheidingen en verdelingen. Plaats en zichtbaarheid weze onze eerste bekommernis. Geen balkons! Geen versieringen! Geen scheiding meer tussen akteurs en publiek. Voordoek en voetlicht worden afgeschaft. Orkestbak eveneens. Een noodzakelijk plateau, waarop de akteurs bewegen rijst als verlenging van de zaal. De onechte dekors worden afgeschaft. Er wordt niets meer verstopt achter doeken. Er wordt niets vervalst: de karnavalbenodigdheden zijn verdwenen. De toneelspeler staat daar zoals hij is, met een kostuum waaraan volledige aandacht is besteed. Hij is ons DUBBEL. Men klopt niet meer drie keer bij de aanvang, zoals bij een toverlantaarn. Men merkt geen soufleurshokje. Kortom: er is nergens verraad. Het is een populair, nationaal toneel. Het T.N.P.
Jean Vilar, de algemene direkteur voor dit seizoen, moet wel degelijk een gedeelte van de belofte hebben ingelost. Een nieuwe massa belangstellenden trok naar het Théatre de Chaillot voor de vertoningen van Le Cid, L'Avare, Le Prince de Hombourg en Nuclea. Een grote organisatie is ontstaan rond het T.N. P. en zo pas werden met Belgische, Italiaanse, Hollandse, Duitse, Engelse, Spaanse en Portugese afgevaardigden de grondslagen gelegd van een ‘Association Internationale des T.N. P.’. Het is juist, dat het T.N. P. met de steun van van de staat werkt en daardoor in de eerste plaats leefbaar is, maar niettemin heeft het te kampen tegen verschillende ongenadige aanvallen. Voordrachten, debatavonden.... de openbare konfrontatie met het publiek, zijn het grootste wapen van deze jonge troep, die door middel van concerten, filmavonden en bals ook het gewone volk naar dit centrum lokt. En het is een eer voor Jean Vilar persoonlijk, reeds van de aanvang in het harnas te staan voor een jong auteur wiens werk niet ontbloot is van zwakheden: Henri Pichette. De reaktie bij de opvoeringen is misschien een ontnuchtering of een teleurstelling geweest voor Pichette zelf, maar Nuclea kon onder geen voorwaarden beter gediend worden. Is dit werkelijk alleen maar in Parijs mogelijk? Om vele redenen loont het de moeite even dit stuk van naderbij te bekijken. Vooreerst, omdat het een prestatie is van jonge mensen. En dat behoort het toneel te zijn, onder alle omstandigheden. Maurice Jarre, de komponist is 24 jaar oud, Pichette is er 26, Gérard Philippe is er 28.
Op 17 April 1952 werd er een radio-interview uitgezonden waarbij men al de medewerkers betrok. De twistappel werd: ‘Klassiek of niet’ en het verschil van standpunt bleek opvallend.
Het radio-interview was niet sterk overtuigend, maar het neemt niet weg, dat Pichette er niet de minste schijn van heeft een klassieker te zullen worden. Het is een raadsel waarom Pichette er zich druk over maakt. Het stuk heeft een zekere grootsheid: het is een koortsdroom van beelden en geluiden, die langzaam glijden en plotseling uitbarsten, robot-soldaten, gesproken koren, kreten, geronk van motoren en mitrailletten. Het eerste deel heeft als thema, de oorlog. Het tweede is kalmer en rustiger. Volgens Georges Neveux: ‘Het geheel geeft