De Vlaamse Gids. Jaargang 37

[p. 56]

Nacht

Ik heb de slaap en de kamer verlaten
en treed op 't balkon in de nacht
de daken liggen
boven de grachten der straten
In de hemel
gaat straks een bloem opensneeuwen:
de dag
Nu is 't mijn rijk nog
Ik meen
de enige
te zijn
In de kastanjelaren
roeren de bloemen
Ze zijn van de boom
als oren
die suizen
Ze verleggen zich even
Ze horen hun pracht
en schikken ze
tegen straks
Ik zal me sluiten
De sterren tikken
de laatste uren
weg van de nacht
Hij wankelt
boven de stad
Tot straks de witte dag opkomt
waarin ook ik verga
als sneeuw in de zon

Willy J. ELSMAN