De Vlaamse Gids. Jaargang 36
(1952)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 755]
| |
Duitsland, - tussen hamer en aambeeldHET voortbestaan van een onafhankelijk en betrekkelijk welvarend Europa lijkt in dit onbesliste jaar 1952 meer dan ooit onderworpen aan een evolutie of wellicht een revolutie in de politieke verhoudingen van twee wereldmachten. In deze meer dan ooit gespannen verhoudingen speelt Duitsland, - thans hoe langer hoe meer bewust, - een scheidsrechtersrol. Wanneer men handelt over Duitsland, denkt men in de eerste plaats aan de twee kunstmatige ‘landen’ die in het leven geroepen werden door de accoorden van Potsdam in 1945. De toestand heeft zich van 1945 tot heden dusdanig ontwikkeld, dat, wanneer men dit veelomvattende vraagstuk beschouwt, men doelt op de geografische landmassa, die zowel Oost- als West-Duitsland omvat, in weerwil van de thans bestaande zonegrenzen en demarcatielijnen. | |
Indeling in invloedssferenToen het oude vasteland in 1945 de balans ging opmaken van vijf jaar dwangbeheer, was er op de debetzijde alleen chaos en verwarring en op de credietzijde een vage hoop. Bijna niemand durfde het op zich nemen te verklaren, dat er nog een grote toekomst weggelegd was voor de Europese beschaving. Kwam dan een overgangsperiode, die duurde tot halfweg 1947, toen men 500 millioen mensen verplichtte te kiezen nopens een lotsbestemming, die zij zelf niet in handen hadden. In de dertig maanden die verliepen tussen het einde van de vijandelijkheden en het midden van 1947 was er nog een plaats voor het woord ‘compromis’ op de agenda's van de internationale conferenties. Dit beroerde woord was een droevige bekentenis van de geallieerden, dat de besluiten die zij te Jalta in Februari 1945 en te Potsdam in Juli 1945 hadden getroffen, geen gezonde basis vormden voor een veilige en vreedzame wereld. Die besluiten waren namelijk genomen in een atmosfeer van gedwongen verstandhouding. Churchill en Roosevelt, maar vooral deze laatste, vertrouwden er op, dat de indeling van invloedssferen van Europa tot een veilig evenwicht zou leiden. Truman en wijlen Bevin hadden te Potsdam reeds voldoende redenen om wantrouwig te staan tegenover de tegenpartij, die van Roosevelt's zwakheid en lichtgelovigheid gebruik had gemaakt om het Westen voor voldongen feiten te plaatsen. De gevolgen van deze toegeeflijkheid hebben zich bij herhaling doen gevoelen. Europa was onthutst en teleurgesteld tijdens die dertig onzekere maanden. Er werd met angst teruggedacht aan de bange jaren, die de tweede wereldoorlog waren voorafgegaan. Het woord München zou men voor het eerst weer uitspreken, toen de communisten te Praag de macht in handen namen. | |
[pagina 756]
| |
Het was de laatste stap van de Russen bij de indeling van invloedssferen, waarvan zij zich voorstander hadden getoond in 1945. De scheiding van Europa had zich reeds afgetekend, toen op 8 Mei 1945 te Reims het doek viel op het tweede werelddrama. Reeds op 16 Augustus van het zelfde jaar sprak Churchill in een rede in het Lagerhuis over het ‘IJzeren Gordijn’. Hij kwam er op terug, toen hij op 5 Maart 1946 zijn bekende Fultonrede uitsprak: ‘From Stettin in the Baltic to Trieste in the Adriatic, an Iron Curtain has descended across the Continent’. Men gaf er zich toen nog niet ten volle rekenschap van, dat dit het vertreksein betekende tot een nieuwe houding van de Angelsaksische landen ten overstaan van de Russische expansiepolitiek. Churchill had het meest wantrouwen betoond te Jalta, o, m, in verband met het lot van Polen en de vaststelling van zijn westergrenzen. Hij was er voor op de vingeren getikt geworden door de veel te inschikkelijke Roosevelt. Hij was vreselijk geërgerd, toen men zijn plannen voor een nieuwe Balkanoorlog had verworpen, wat hij trouwens onthult in zijn gedenkschriften. Roosevelt dacht misschien terug aan de noodlottige rol, die de Britse eerste-minister had gespeeld in dit deel van Europa, tijdens de eerste wereldoorlog. De burgeroorlog in GriekenlandGa naar eindnoot(1) bewees dat het wantrouwen van Churchill gewettigd was. De splitsing in twee kampen was niet van aard om Europa een goede kans te geven bij de aanspraak op vroegere grootheid en macht. Er waren reeds geruchten over een nieuwe oorlog, amper zes maanden na die allerlaatste. Te Berlijn deden zich de eerste wrijvingen voor en de tegenstellingen werden geleidelijk scherper op de officiële bijeenkomsten, waar men nochtans voor het aanschijn van de wereld ‘vriendschappelijke besprekingen’ voerde. Een nieuwe burgeroorlog was reeds aan het rijpen in China. ‘Wij gaan regelrecht naar een catastrofe’ schreef Walter Lippman op het einde van 1945. Het scheen toen reeds, dat zijn vermoedens bevestigd werden, die hij uiteengezet had in ‘U.S. Foreign Policy’ en ‘U.S. War Aims’, dat ‘het oorlogsbondgenootschap in onvriendschappelijke groepen zal uiteenvallen, tenzij de regionale organisaties zich tot een wereldorde verbinden, waarin zij met elkaar samenwerken. Het is verreweg beter geen wereldorde te stichten, dan ene die geen succes kan hebben en toch tot het koesteren van een valse hoop verleidt. Wij moeten geen nieuwe Volkenbond hebben die faalt’. Die nieuwe Volkenbond, - de U.N.O., - heeft gefaald in de voornaamste zaken, omdat het eens te meer en weldra onmogelijk bleek, twee verschillende werelden en twee verschillende ideologieën te verzoenen. De prijs die Stalin bood voor een vreedzaam samenbestaan van het kapitalistisch en het totalitair stelsel was te hoog naar Westerse opvatting. In velerlei opzicht vertoont de toestand veel gelijkenis met de jaren die op de oorlog van 1914-1918 gevolgd zijn. Wantrouwen van het Westen ten opzichte van het Oosten en omgekeerd, het in gebreke blijven van de internationale organisaties, lofzangen aan de vrede en de wedren naar herbewapening. | |
[pagina 757]
| |
De stem van AmerikaTe midden van deze chaos en de verwarring kwam de jonge republiek der Verenigde Staten het politiek en geestelijk leiderschap in de vrije wereld opeisen. Wat kon zij ter staving van dit leiderschap beter bieden dan dollars? Dollars werden gesteld tegenover politieke stakingen, het Marshallplan tegenover chronisch economische kwalen. De omstandigheden hebben Amerika dit leiderschap opgedrongen. Washington besefte het gevaar van het heroplevende neutralisme in Europa, waarbij men de gevaarlijke hoop koesterde dat een autonome Westeuropese gemeenschap, zonder merkbare hulp van buiten uit, zich veilig kon handhaven tussen twee blokken in. Sommige kringen in Frankrijk waren hierbij toonaangevend, maar deze opvattingen hielden geen rekening met de naakte werkelijkheid. Frankrijk, de kampioen van het neutralisme, was uit de tweede wereldoorlog nog meer verzwakt te voorschijn gekomen dan uit de eerste. Het eiste een rol op van grote mogendheid, alhoewel het deze uiteraard niet meer kon vervullen. De Gaulle geloofde nog in de ‘grootheid en glorie’ van twintig jaar geleden, door het herstel van de militaire macht, maar de massa hield zich aan de noodzakelijke werkelijkheid van het ogenblik, nl. deze van drie behoorlijke maaltijden per dag. Er ontbraken namelijk een gezonde economie en vlotte financiën, en die zijn blijven ontbreken, zoals in de meeste landen die zich aan gevaarlijke experimenten hebben gewaagd. Washington besloot een poging te ondernemen, om Europa economisch en politiek vlot te houden. Het ging over tot een politiek van liefdadigheid, die op lange termijn vruchten zou moeten afwerpen. Zij werd aangemoedigd door de dringende noodzaak van de zelfbeveiliging. De beginselen van wijlen Roosevelt, die enkele maanden vóór het uitbreken van de tweede wereldoorlog in Europa verklaarde, dat de grenzen van de Verenigde Staten op de Rijn lagen, werden toegepast, maar belangrijk gewijzigd. De grenzen werden verlegd van de Rijn naar de Elbe, toen de term ‘koude oorlog’ overal ingang had gevonden. Die ‘koude oorlog’ heeft in Europa meestal gewenteld om Duitsland. Alle andere uitzichten van het scherpe conflict tussen Oost en West zijn hieraan ondergeschikt, en zelfs Korea, dat een warme en intussen afgekoelde oorlog heeft gekend, kan geen prioriteit opeisen bij een ontleding van de internationale tegenstellingen. | |
Duitsland na zeven jaar onmondigheidEr is heel wat geschreven en gezegd geworden over de geallieerde politiek in verband met Duitsland. Er is echter één punt waarover de vier bezettende mogendheden ondanks al hun meningsverschillen het roerend eens zijn: het is een economische absurditeit de volledige desindustrialisatie van Duitsland toe te passen, in uitvoering van de overeenkomsten van Potsdam. Van deze aanvankelijk aangenomen stelregel werd dus zowel in Oost- als in West-Duitsland afgeweken, zij het dan ook op zeer uiteenlopende wijze. Het volstaat te wijzen | |
[pagina 758]
| |
op de manier waarop de Russen de herstelbetalingen hebben opgevat. Men kan er eenvoudig niet aan denken Duitsland te doen voortbestaan als een paria te midden van Europa. Dergelijke politiek draagt in zich de kiemen van een ziekte, waardoor de gehele Europese economie zou worden aangetast. Economen hebben trouwens hun aandacht gewijd aan dit vraagstuk, dat nog complexer voorkomt gezien de huidige politieke verhoudingen in Europa. De geallieerden hebben hun politiek ten opzichte van West-Duitsland enkele maanden geleden bezegeld door de ondertekening van de contractuele accoorden van Bonn en van het verdrag van de Europese verdedigingsgemeenschap; theoretisch sluit dit voor de Bondsrepubliek een zevenjarige periode van politieke en economische onmondigheid af. In werkelijkheid is er nog geen sprake van volledige souvereiniteit en onafhankelijkheid, alhoewel mettertijd rechtsgelijkheid in de betrekkingen met het Westen zal optreden. Deze onvermijdelijke evolutie versterkt de positie van Duitsland als scheidsrechter van Europa. Dit geldt trouwens niet alleen voor de Bondsrepubliek; de Volksrepubliek van Grotewohl stelt Moskou voor even grote problemen. Te Jalta en te Potsdam werd beslist, dat Duitsland een economische en staatkundige eenheid zou blijven. Thans wordt vooral rekening gehouden met een verdeeld Duitsland en men weet niet of het nog zal verenigd worden en hoe dit zal gebeuren.
Over de toestanden in Oost-Duitsland is men onvolledig ingelicht. Veiligheidshalve beperken wij ons dan ook tot dat gedeelte van Duitsland, dat open ligt voor de beschouwingen van de waarnemer en de toevallige bezoeker. Welke weg heeft het gewezen Derde Rijk van Hitler, - het duizendjarige Rijk dat na twaalf jaar bijna tot stof is vergaan, - in zeven magere jaren afgelegd? De eerste drie jaren waren beperkt tot het zoeken, in een staat van halve verdoving, naar een weg door het puin van de nederlaag en van de lichamelijke en geestelijke ellende. Duitsland was zoals Europa, het toneel van chaos en verwarring, maar het was veel radelozer. Indien men tijdens die periode het beruchte Morgenthau-plan had toegepast, dan zou geen enkele Duitse stem krachtig genoeg opgerezen zijn, om zich hiertegen te verzetten. De geallieerden moesten intussen machteloos toezien, hoe een verslagen natie met meer dan 40 millioen zielen, een economisch blok aan het been was. In de eerste plaats diende zoveel mogelijk verholpen aan de erbarmelijke toestand van de bevoorrading. Een eerste stap, om het goederenverkeer enigszins vrijer te maken, was de samenvoeging van de Britse en Amerikaanse zones (1 Januari 1947); vervolgens kwam de oprichting van een uit Duitsers bestaande Economische Raad voor dit zg. ‘Bizonië’, te Frankfort in Juni van hetzelfde jaar. De geallieerde bezettingsmogendheden, maar dan vooral Groot-Brittannië en de Verenigde Staten, voerden met tegenzin het ontmantelingsprogramma van de Duitse nijverheid uit. Voor het twee jaar verder was, nl. in het begin van 1949, werd de ontmanteling van de fabrieken in de Ruhr, op aandringen van de Verenigde Staten en onder protest van Frankrijk beperkt. Begin Juni 1948 hielden Groot-Brittannië, Frankrijk, de Verenigde Staten | |
[pagina 759]
| |
en de Beneluxlanden een conferentie te Londen, waarop besloten werd een internationale controle uit te oefenen op het Ruhrgebied, en verder een wetgevende vergadering bijeen te roepen, tot opstelling van een federale grondwet voor West-Duitsland. Een tijdperk werd afgesloten, een nieuw werd ingeluid. Frankrijk en de Beneluxlanden betoonden een begrijpelijke aarzeling. Was de tijd reeds gekomen, om de Duitsers in staat te stellen, zij het dan ook onder het vaderlijk oog van de bezettende mogendheden, zich te wijden aan de taak van de economische en politieke ontvoogding? Frankrijk had meer dan één reden, om niet tevreden te zijn over deze ontwikkeling. Het had zijn zin niet gekregen, wat betreft het afscheiden van het Ruhrgebied, en internationale controle betekende niet internationalisatie, zoals aanvankelijk was vooropgesteld. Een Ruhrstatuut werd bekend gemaakt na een nieuwe conferentie in November-December 1948.
Er waren heel wat moeilijkheden, tengevolge van meningsverschillen onder de geallieerden zelf. De Amerikanen, die economische beginselen, geldend in eigen land, op Europa wilden toepassen, begingen onvermijdelijk vergissingen wat betreft de Ruhrnijverheid. Zij waren voorstanders van de verdeling van de bedrijven in kleine productie-eenheden, op grond van hun anti-kartelbeginselen. De toenmalige Britse labourregering trachtte daarentegen de socialisatie door te voeren, wat op het verzet van de Amerikanen stuitte. De Verenigde Staten, die steeds de zwaarste bezettingslasten hebben gedragen, op verzoek van de Britse regering, besloten dan eindelijk, ondanks het Frans protest, het staalquantum van de Ruhr tot 11,1 millioen ton per jaarGa naar eindnoot(2) te verhogen,
Het in April 1949 ontworpen bezettingsstatuut dat een burgerlijke overheid (hoge commissarissen) instelde, in plaats van een militair gezag, werd op 21 September van hetzelfde jaar van kracht. Inmiddels was dank zij de krachtsinspanningen en de koppige volharding van de dictatoriaal aangelegde Adenauer, en tevens onder geallieerde druk, ook de federale grondwet te Bonn gereedgekomen en op 8 Mei goedgekeurd. Adenauer, gewezen burgemeester van Keulen, werd eerste-minister (bondskanselier) en prof. Heuss bondspresident. Bonn werd tot hoofdstad uitgeroepen, in weerwil van de inspanningen van Frankfort, dat met koortsachtige haast aan zijn wederopbouw had gewerkt, om deze eer te kunnen opeisen. Het bezettingsstatuut was na eindeloos gepalaber tot stand gekomen. Adenauer kreeg in vele opzichten zijn zin, omdat hij tegen de geallieerden de oppositie van de hardnekkige Schumacher uitspeelde. De nieuwe ‘IJzeren Kanselier’ had Duitsland's stem meer kracht gegeven. | |
De psychologie na 1948De evolutie van de geallieerde bezetting ging trouwens gepaard met een kenschetsende ontwikkeling van West-Duitsland zelf. Een werkelijk nieuwe periode werd ingeluid met de muntsanering van 18 Juni 1948, waarbij de econoom, prof. Erhard, die later minister van Economische Zaken werd, een | |
[pagina 760]
| |
voorname rol heeft gespeeld. Dank zij de geallieerde financiële deskundigen werd na 1945 een instorting van de mark voorkomen, maar inflatie dreigde wegens de grote invoer van marken uit Oost-Duitsland in West-Duitsland. De muntsanering, welke door de geallieerden aangemoedigd en bekrachtigd werd, schakelde dit gevaar uit. Langzamerhand kreeg men in de winkels weer een en ander te zien, en leek het opnieuw de moeite te lonen, te werken om zijn brood te verdienen. Het opheffen van de luchtbrug in Mei 1949 luidde een nieuwe onmisbare phase in van de ontwikkeling van de Duitse geestgesteldheid. Het was niet langer het ontwaken uit een apathie, maar een heropleving van het zaken- en politiek leven, dat gepaard ging met de onvermijdelijke opwellingen van nationaal bewustzijn. Zelfs Adenauer, de 76-jarige kampioen van de politiek tot samenwerking met de Westerse geallieerden, hield er aan, op een voordracht in Zwitserland te verklaren dat ‘het Duitse leger, niet het Duitse volk heeft in de tweede wereldoorlog gecapituleerd’. Later deed hij, na een improvisatie, tijdens een bezoek aan West-Berlijn, het ‘Deutschland über Alles’ zingen. In Juni 1949, een maand na de opheffing van de blokkade, hadden gewelddadige betogingen plaats tegen de geallieerde ontmantelingspolitiek in het Ruhrgebied en er werden bittere woorden geuit, toen besloten werd tot geringe grenscorrecties over te gaan met Nederland en België. Er waren andere nationalistische uitingen, zoals deze van de ‘Vaterländische Union’ onder de leiding van generaal Remer, - de man die in Juli 1944 de aanslag tegen Hitler deed mislukken, - en er bestaat nog een grote verering voor alles wat naar het militaire zweemt. De Duitsers achten zich hiertoe enigszins gerechtigd ingevolge de beschikkingen van het verdrag van de Westeuropese Verdedigingsgemeenschap, die hun in feite rechtsgelijkheid moeten verlenen. We konden persoonlijk vaststellen, - in weerwil van de verzekeringen van officiële zijde dat al deze manifestaties een lokaal karakter dragen, - en dit een tiental dagen voor de ondertekening van de accoorden van Bonn, hoezeer men nog oploopt met militaire prestaties, aan de boorden van de Rijn. Een Oberkellner, die ons op de Rijnstomer ‘Bismarck’ het gastenboek ter ondertekening voorlegde, wees met fierheid op de opdracht die Ramcke, ‘General der Fallschirmjäger’ erin neergeschreven had. Tobroek en Stalingrad zijn namen die zijn blijven voortleven in het Duitse militair geheugen. | |
Duitsland en de Europese integratieEr wordt anderzijds veel over het Europese idee gesproken en geschreven in Duitsland. Er schijnt trouwens geen enkele natie van het oude vasteland meer belang te stellen in de plannen voor een Europese eenmaking dan Duitsland. Het huidige Duitsland beschikt trouwens over geweldige troeven om een Europese rol te spelen, zowel economisch als politiek. | |
[pagina 761]
| |
Het zal gewis geen verwondering baren dat de Duitse nijverheidskringen zeer gesteld zijn op de verwezenlijking van het Schuman-plan in een hecht Europees blok. De Ruhr legt namelijk een economisch potentieel van groot gewicht in de schaal. Zelfs indien men tot een geleidelijke nivellering komt van prijzen en lonen, naar de voorschriften van het verdrag betreffende de Europese kolen- en staalgemeenschap, zal dit nog in het voordeel uitvallen van de Duitse zware nijverheid, die thans reeds veel goedkoper produceert dan Frankrijk en België bijvoorbeeld. Wanneer het plan volledig in werking zal getreden zijn, na het verloop van een onbekend aantal jaren, en men de huidige Duitse prijzen en lonen kunstmatig zal opgedreven hebben, om deloyale concurrentie van een der partners uit te schakelen, zal er voor Duitsland nog een voldoende veiligheidsmarge overblijven, voortvloeiend uit rationeler productiemethoden en de ongewone bedrevenheid van de Duitse werkkrachten. Men vraagt zich in dit verband af, of het niet zou geraden zijn dat de partners van het Schuman-plan met elkaar inlichtingen uitwisselen betreffende wederzijdse productiemethoden, ook over die methoden die men liever nog geheim zou houden, zoals nog het geval is met de Duitse nijverheid. Deze laatste heeft thans, na zeven magere jaren, opnieuw een benijdenswaardig peil bereikt. De zware nijverheid vormt slechts een der vele uitzichten van deze bestendige herleving, die nog sneller zou gegaan zijn, zonder de beperkingsmaatregelen die noodzakelijkerwijze door de bezettende mogendheden werden opgelegd. Eens te meer dient de muntsanering van 1948 als vertrekpunt voor deze opgang genomen. Het is thans zover, dat tegenover een deficiet van 723 millioen dollar op de balans van de buitenlandse handel in 1950 thans het veel geringer cijfer staat van 30 millioen dollar in 1951. Wanneer men echter geen rekening houdt met de belangrijke leveringen van de Amerikaanse hulpverlening, komt men tot een werkelijk overschot van 398 millioen dollar voor laatstgenoemd jaar, tegen een tekort van 243 millioen in 1950. Van hun kant hechten de Duitse bankiers een bijzonder belang aan het vraagstuk der financiering van de uitvoer, en stellen zij hiervoor belangrijke credieten ter beschikking. Zoals voor de oorlog wordt met dit doel veel aandacht gewijd aan de psychologische bewerking van de klant, een methode die in vele landen niet met het vereiste overleg wordt toegepast. De gebeurlijke klant wordt overladen met een documentatie die opvalt door verscheidenheid, doeltreffendheid en overredingskracht. De Duitsers worden trouwens in velerlei opzichten tot voorbeeld genomen van doortastendheid. Wij hebben er trouwens met een zeer onaangename zijde van kennis gemaakt. | |
Voorlichting en propagandaDeze zorg om de klant voor zijn standpunt te winnen strekt zich trouwens uit tot de toerist en tot de toevallige bezoeker. De regering van Adenauer hecht veel belang, - en terecht, - aan deze voorlichting. Dit blijkt uit de menigvuldige uitgaven van allerlei regeringsorganen, | |
[pagina 762]
| |
zoals de ‘Bundesanzeiger’ en semi-officiële publicaties, die met de gebruikelijke Duitse grondigheid zijn opgesteld en handelen over allerlei onderwerpen. Veel aandacht wordt o.m. besteed, zoals hoger gezegd, aan de ontwikkeling van sociale, economische en culturele toestanden, zowel in Oost- als in West-Duitsland. De pers, die het ontvoogdingsproces ten overstaan van de geallieerde voorschriften langzamerhand voltooit, kent een verbazingwekkende opgangGa naar eindnoot(3). Tot 21 September 1949, toen het vergunningsstelsel in de drie westelijke zones werd opgeheven, mochten geen bladen verschijnen zonder bijzondere toestemming van de geallieerden. De Amerikanen hielden zich bij het verlenen van deze vergunningen aan groepen van drie personen, die de voornaamste politieke strekkingen vertegenwoordigden. De Britten en de Russen verkozen politieke bladen en verstrekten aldus vergunningen aan de politieke partijen zelf. De Fransen ten slotte stonden van meet af aan, het verschijnen van informatiebladen toe. Sedert de opheffing van het stelsel der vergunningen en de terugkeer naar een min of meer normaal regiem, gaat de voorkeur van de lezers opnieuw naar informatiebladen, en is er betrekkelijk weinig belangstelling voor politieke organen. Ook hier heeft de munthervorming van 1948 een voorname rol gespeeld, echter in het nadeel van sommige weekbladen. In Hamburg bv. verscheen onder Britse vergunning een weekblad dat op 2 millioen exemplaren werd gedrukt. Aangezien de mark tot 1948 een zeer geringe waarde had, en er maar weinig te kopen viel, werd gretig naar weekbladen gegrepen. Na de munthervorming is het weekblad in kwestie op minder dan een derde van de vroeger oplage gevallen. Er doet zich zoals vóór 1933 een nieuwe neiging tot concentratie voor bij de dagbladpers, die zich op verschillende wijzen uit. Zo vindt men gegroepeerde bladen, die door één zelfde uitgever gepubliceerd worden, maar onder verschillende titels, terwijl in andere gevallen verwante bladen met verschillende uitgevers grotendeels dezelfde redactionele tekst gebruiken. Ten slotte vindt men de bladen die geabonneerd zijn op een artikeldienst, die door een centraal agentschap zijn opgesteld. Men raamt dat in totaal 60 t.h. van alle Duitse bladen tot deze drie groepen behoren. Er bestaat levendige belangstelling voor internationale gebeurtenissen, en vooral voor deze waarbij Duitsland zelf rechtstreeks of onrechtstreeks betrokken is. Men mag zelfs aannemen dat deze groter is dan elders, om de eenvoudige reden dat de Duitsers thans meer dan ooit het gevoel hebben tussen hamer en aambeeld geklemd te zitten. De Duitse socialisten betogen dat hun land de kans niet geboden wordt eens echt pacifistisch te zijn, terwijl de regeringsleiders er steeds maar op drukken, dat Duitsland zich niet mag onttrekken aan zijn Westeuropese taak. | |
De vakbondbewegingEr zijn nog tientallen jaren nodig om de sporen van de oorlog in Duitsland uit te wissen; om die reden zijn de meeste Duitsers in hun hart vooralsnog | |
[pagina 763]
| |
pacifistisch aangelegd. Anderzijds is geen massa zo gemakkelijk te bewerken als de Duitse, indien haar een grote toekomst wordt voorgespiegeld. De Bondsregering spant zich inmiddels uitermate in, om bij deze massa een gedachtenstroming in een bepaalde richting op te wekken. Men poogt hierbij de invloed van de socialistische oppositie onder de leiding van Schumacher in te dijken. Hiertoe wordt dikwijls de nationalistische klok geluid. Er zal trouwens rekening dienen gehouden met de machtige socialistisch getinte vakbondorganisatie, waarvan de leiders, waaronder Christian Fette, de voorzitter, ons deed opmerken, dat deze vereniging van zes millioen arbeiders geen bepaalde politieke richting volgt. De inrichting van de vakbeweging in West-Duitsland is een typisch voorbeeld van vooruitzicht. Wanneer het ooit tot een hereniging van Duitsland komt, hoopt men met de ‘Deutsche Gewerkschaftsbund’ een voldoende gewicht in de schaal te leggen, om de invloed van gelijkaardige organisaties uit het Oosten te neutraliseren. De voornaamste doelstellingen van de eenheidsvakbond, die uit realistische overwegingen rekening houden met de verwezenlijkingen en de verdere plannen in Oost-Duitsland, zijn een werkelijke medezeggenschap van de arbeiders in de ondernemingen. De eenheidsvakbond houdt zich trouwens bezig met de vraagstukken die door een gebeurlijke hereniging van Duitsland worden gesteld, en zijn leiders onderhouden nauwe betrekkingen met de ‘Frei Deutsche Gewerkschaftsbund’ van Oost-Duitsland. De samensmelting van deze organisaties is trouwens een van de voornaamste punten die ter sprake komen op de driemaandelijkse interzonenconferenties. Men maakt zich echter geen illusies in verband met de houding van de Oostduitse leiders, al dient erkend dat velen hiervan communist geworden zijn uit opportunistische overwegingen, en wellicht zouden bereid gevonden worden om het op een koopje te gooien. Sommige waarnemingen bij een vluchtig bezoek aan de Sovjet-sector leiden tot de vaststelling dat de arbeidersmassa, alhoewel zij instemt met de sociale voordelen, die haar omzeggens in de schoot geworpen worden, weinig belangstelling aan de dag legt voor de bedrijvigheid van de communistische organisaties. De Russen stellen al hun betrouwen in de jeugd, en hier schuilt een werkelijk gevaar. | |
Grenskwesties en het saargebiedHet heeft weinig nut uit te weiden over de kwestie der Duitse Oostgrenzen, een der vele twistpunten tussen de Westerse mogendheden en Rusland. De overgrote meerderheid der Duitsers is de Oder-Neissegrens een doorn in het oog. Sommigen zijn zelfs de mening toegedaan, dat het wel eens tot een gewapend geschil met Rusland zou kunnen komen over deze kwestie. Het valt niet te betwijfelen, of de Russen die aan Polen Pommern, Silezië en Oost-Pruisen hebben toegewezen, als compensatie voor de in het oosten geannexeerde gebieden, hiervan zullen afzien, bij gebeurlijke besprekingen met het Westen. De Oder-Neissegrens is internationaal nog niet erkend; een bepaling in het | |
[pagina 764]
| |
vredesverdrag dat de grote mogendheden met Duitsland moeten sluiten, zal een oplossing moeten geven aan dit ingewikkelde geval. Een andere twistappel, van wellicht even groot gewicht is het Saargebied. De Franse regering, die alles in het werk stelt om de terugkeer naar Duitsland van dit ‘autonome’ gebied te beletten, geeft er zich rekenschap van, dat een ongehinderde volksstemming volledig in het voordeel van Bonn zou uitvallen. Als voornaam argument tegen deze terugkeer wordt aangehaald, dat de Saar steeds welvarend is geweest, als een onderdeel van het Franse economische stelsel. Deze laatste bewering wordt niet in twijfel getrokken, zelfs niet door hogervernoemde Christian Fette, die met een zekere hartstocht verkondigde: ‘De Saar was Duits, is Duits en blijft Duits’. De benoeming van Gilbert Grandval, gewezen hoge commissaris voor het Saargebied, als Frans ambassadeur aldaar, heeft enkele maanden geleden in Westduitse kringen verontwaardiging gewekt. Er werden bittere woorden geuit aan het adres van Frankrijk, dat aldus een politieke autonomie voor het Saargebied vastlegde en tegenover Adenauer, die ervan beschuldigd werd deze autonomie ‘de facto’ te erkennen Adenauer had niet langer succes met zijn formule voor ‘Europeïsatie’ van de Saar; het parlement eiste de politieke hereniging met Duitsland, als voorafgaande voorwaarde tot toetreding tot een ruimer federatief lichaam. Frankrijk brengt het Duits verleden in herinnering en wijst op de Duitse tactiek, die er in bestaat eerst rechtsgelijkheid te bepleiten, om vervolgens het opperste toezicht op te eisen. In October a.s. moeten verkiezingen plaats grijpen, ter hernieuwing van de Landtag. Bij de vorige verkiezingen van 1947 werd met bijna eenparigheid van stemmen de grondwet van de Saar goedgekeurd, waarin aangestipt werd dat het land zijn toekomst vestigde op de economische aanhechting bij Frankrijk, terwijl een internationaal statuut definitief zijn lot zou vastleggen. Negentig t.h. van de bevolking hechtte zijn goedkeuring aan deze beschikkingen, zodat de uitslagen van het plebisciet van 1935 volledig uitgewist werden. Hoe kwamen de Fransen tot deze uitslag? Het Saarland werd voor volgende keuze geplaatst: indien het zijn economische medewerking aan Frankrijk weigerde, zou het ontmantelingsprogramma van de nijverheid worden uitgevoerd, zoals door de communisten werd voorgestaan. De Saarlanders hebben niet communistisch gestemd, omdat zij hun eigen economische belangen voor ogen hadden. De Franse pers heeft dus gelijk, wanneer zij beweert dat de Saarlanders wel wisten wat ze deden bij de verkiezingen van 1947, maar de zaken hebben zich niet helemaal voorgedaan, zoals ze werden voorgesteld. Zowel Duitsland als Frankrijk voeren aan, dat het Saargebied onmisbaar is voor hun economie. | |
Een kiese toestandDit beeld van Duitsland tussen hamer en aambeeld, is zeer onvolledig. Er werd wellicht niet genoeg aandacht besteed aan de psychologie van de Duitse massa, die geleidelijk tot het volle bewustzijn terugkeert. Een psychologische | |
[pagina 765]
| |
ontleding is echter een ondankbare onderneming, wanneer men slechts over enkele elementen beschikt. Wij hebben bv. niet gehandeld over het denazificatievraagstuk en zijn vluchtig heengegaan over het democratisatieproces in het openbaar leven. Het kan niet worden ontkend dat de Bondsregering alles in het werk stelt, om de bevolking deelachtig te maken in haar bedrijvigheid. Democratie is voor vele Duitsers, - vooral voor de generatie van na 1933, - een revolutionnaire nieuwigheid. Zelfs de volksvertegenwoordigers beseffen nog de volledige draagwijdte niet van een parlementair regime; er zijn er zelfs die nog twijfelen aan de leefbaarheid ervan, en die met heimwee aan het andere regiem terugdenken. Bonn is ongetwijfeld een proeflaboratorium van democratie voor geheel Duitsland. Indien de proefnemingen mislukken en de toekomstige centrale regering niet op ware democratische grondslagen kan worden gevestigd, zal Europa vaarwel mogen zeggen aan de hoge verwachtingen die het in een in gunstige zin geëvolueerd Duitsland stelde. De kans op een evolutie in gunstige zin blijft ondanks vele teleurstellingen bestaan. De grote mogendheden in beide kampen geven er zich rekenschap van, dat er in de huidige omstandigheden geen sprake kan zijn van een doeltreffende regeling van het Duitse vraagstuk. De Westerse mogendheden zijn niet bereid terug te keren tot het stelsel van de eindeloze besprekingen van het Palais Rose, die alleen valse hoop hebben doen ontstaan, terwijl Rusland evenmin een bestendiging wenst van een in alle opzichten onbevredigende toestand. Onverzettelijkheid aan weerszijden zal of kan geen oplossing brengen, alhoewel men zich moeilijk kan indenken dat het Westen zijn politiek van defensieve behoedzaamheid zal opgeven. De toestand blijft kies; een ogenblik van zwakhield in het Westerse kamp kan noodlottige gevolgen hebben. De huidige politiek van herbewapening met de inschakeling van West-Duitsland in een Westeuropees defensief front is en blijft een noodzakelijke maatregel, waarvan slechts kan afgezien worden indien de tegenpartij er toe komt in te zien dat Europa geen Russische provincie wenst te worden. A. DECLERCQ |
|