Vlaamse Gids dagen - Oostduinkerke 1952
TOEN de redactie en het beheer van DE VLAAMSE GIDS mij uitnodigden om op deze bijeenkomst een fragment uit ‘DE HAVEN’, zijnde het derde deel van ‘Mijn Woningen’, voor te lezen heb ik dit voorstel dankbaar en gretig aanvaard. Ik ben uw tijdschrift veel verschuldigd. Reeds van het eerste deel ‘Het Huis te Borgen’ publiceerde het ‘De Klok’, dit verhaal waarvan Jan Schepens met zulke subtiele schranderheid bepaalde gedaantewisselingen analyseerde en ook voor ‘Het Pakt der Triumviren’ en ‘De Haven’ heeft uw redactie dezelfde belangstelling getoond... Ook in déze bijeenkomst zie ik een welkome gelegenheid om - voor een publiek dat geestelijk mij zo verwant is - laat ons maar het juiste woord gebruiken - publiciteit te voeren voor mijn werk.
Toen ik mijn eerste roman ANDRE TERVAL had geschreven, verkeerde ik nog in de naïeve waan dat - bij het inleveren van het manuscript - de rol van de auteur ten einde was. De uitgever moest maar zorgen dat het meesterwerk vlot van stapel liep en een flinke koers zette naar het materieel en moreel sukses. De ervaring heeft mij beter geleerd. De schrijvers zijn veeleer te vergelijken met de ouders van een kind. Bij de geboorte mogen zij het wicht niet aan zijn lot overlaten. Zij moeten zijn eerste aarzelende stappen begeleiden, excuus vragen bij de geburen zo het in hun tuin kattekwaad aanricht, démarches doen bij de invloedrijke personen om zijn loopbaan te verzekeren. Wat ik thans onderneem is één dergelijke démarche... U weet dat zulks steeds met een zekere gène, een zekere schroomvalligheid gepaard gaat.
Wat kan ik u zeggen om bij u ‘Mijn Woningen’ aan te bevelen? Dat mijn geesteskinderen een goede opvoeding kregen? Dat ze Grieks en Latijn leerden? Hun Frans spreken lijk hun Vlaams? De kritiek heeft mij herhaaldelijk voorgehouden dat er te véél geleerde citaten en Franse volzinnen in mijn boeken voorkomen...
Moet ik zeggen welk filosofisch opzet bij het opmaken van het grondplan van ‘Mijn Woningen’ aanwezig was? Ook hier heeft persoonlijke ervaring mij iets geleerd. Toen ik mijn verhalenbundel SHERERAZADE of LITERATUUR ALS LOSPRIJS schreef, flatteerde ik mij met het idee dat elk dezer verhalen als het ware de zinnebeeldige illustratie was van een filosofische wet. Tot mijn niet geringe verwondering stelde ik vast dat geen enkel lezer of recensent zich om mijn wijsgeerigheid bekreunde; men vond het verhaaltje op zichzelf min of meer amusant - maar daarmee basta. Ik heb mij toen het verstandig vermaan van La Fontaine - meen ik - herinnerd. ‘Si Peau d'Ane m'était conté j'y prendrais un plaisir extrême’.
Ik heb zodus in mijn jongste boeken er maar op los verteld over mijn levenservaringen, over deze van verwanten, vrienden en kennissen. Of deze avonturen al of niet stichtelijk zijn? Het is niet aan de auteur u een waardeoordeel op te dringen. Of mijn Triumviren zich moedig of laf gedragen, of de deken der Borgense ezeldrijvers goed of kwaad deed: elk van u is vrij daarover te denken wat hij wil.
Terugblik op een voorbije Tijd. Temps passés, trépassés. Verleden Tijd; Overleden Tijd. In deze onderwereld heb ik mijn personages gezocht en reeds het rampzalig avontuur van Orpheus, patroon der dichters, leert ons hoe perijkelvol het is schimmen met een nieuw leven te willen bedelen. En wat zal dan nog het lot zijn van de auteur eens dat hijzelve aan géne zijde van de Acheron zal belanden en zijn modellen hem rekenschap zullen vragen over zijn driestheid?
Mij dunkt hier ligt voor de lezer een rol van middelaar bij de drie infernale Rechters weggelegd. Hij kan, door de belangstelling en de goedkeuring die hij betoont: de absolutie verkrijgen voor een opzet dat in zijn verwezenlijking misschien faalde, maar dan toch vol goede bedoelingen stak.
Men vroeg mij een fragment uit DE HAVEN voor te lezen, fragment dat opzichzelf voldoende afgerond zou zijn. In een ‘bande de lancement’ van een film ziet u ook fragmenten holderbolder op mekaar volgen in een razend tempo en met een verbijsterend gebrek aan logika. Revolverschoten worden gelost, deuren ingestampt en driftige monden gezoend. Zulke vrijpostigheid mag ik mij niet permitteren. De keuze van een