De Vlaamse Gids. Jaargang 36
(1952)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 577]
| |
De internationale politieke instellingenGa naar eindnoot(1)
| |
De liberale beginselenWij hebben hier zo pas het woord ‘liberaal’ gebruikt, maar eerst en vooral zou duidelijk dienen uitgemaakt wat door dat woord op internationaal gebied en in nationaal opzicht voor België moet begrepen worden. De Belgische liberale partij is aangesloten bij de liberale internationale, waarvan het manifest, dat in 1947 werd uitgewerkt te Oxford, verklaart: 1. De mens is eerst en vooral een wezen, dat de macht bezit onafhankelijk te denken en te handelen en het vermogen heeft het goede van het kwade te onderscheiden; | |
[pagina 578]
| |
Vrijheid van het woord en van de pers. Op internationaal gebied verkondigt het manifest de volgende beginselen: De oorlog kan slechts afgeschaft worden en de wereldvrede en de economische welvaart hersteld, indien alle naties de volgende voorwaarden vervullen: | |
Hun toepassingHet liberalisme, naar een mening, die steeds meer gangbaar wordt, is dus een opvatting, die evenzeer verwijderd is van een zelfzuchtig conservatisme als van een marxistisch socialisme. Het huidig liberalisme houdt stellig verband met de gedachtenstroming, die reeds in het begin van de negentiende eeuw het vrije verkeer van mensen en goederen voorstond, maar het heeft ook de feiten niet verloochend, die voortvloeien uit de economische evolutie naar de groot-industrie. Het brede ruilverkeer onder de vrijheidlievende naties willen aanmoedigen, dat is liberale politiek in deze dagen. Sociale wetten goedkeuren, die de ontplooiing van den mens aanmoedigen, dat is ook liberale politiek, maar zonder te vervallen in een marxistisch socialistische politiek, die elke vrijheid aan banden legt om langs kronkelwegen te belanden in de totalitaire politiek van het communisme. Deze opvattingen liggen ten grondslag aan het liberalisme. Zij geven ook aan in welke richting het Belgisch liberalisme kan mee- | |
[pagina 579]
| |
werken tot het behoud van den vrede en de verdediging van onze Westerse beschaving. Wij vertrouwen, dat de strijd voor een gewaarborgd volkenrecht moge zegevieren. In dat opzicht biedt de Organisatie van de Verenigde Naties ons meer waarborgen dan de Volkenbond, niet alleen, omdat de Verenigde Staten er deel van uitmaken maar ook, omdat na den inval in Zuid-Korea, voor het eerst in de geschiedenis, de vrijheidlievende naties van een daadwerkelijke samenwerking getuigen. In denzelfden geest hebben de Belgische liberalen hun steun toegezegd aan het pact van Brussel en aan het Noordatlantisch pact, omdat zij overtuigd zijn, dat in deze nog steeds onzekere tijden, een nauwe aaneensluiting op militair gebied tegenover het Russisch imperialisme zich opdringt. Maar, en hier beantwoorden de liberale beginselen voorgestaan in België ook aan een dringende internationale behoefte: wij zijn overtuigd, dat vooral een breder Atlantisch ruilverkeer en een grotere Europese samenwerking op economisch gebied aan West-Europa de mogelijkheid kunnen verzekeren om zoals het behoort tot de verdediging van het Westen bij te dragen. | |
De Verenigde Staten en West-EuropaNiet genoeg kunnen wij onze Amerikaanse vrienden dankbaar zijn voor de verleende hulp, die voortvloeide uit het Marshall-plan. Daardoor werd een ineenstorting van verschillende Europese landen vermeden en kon in zekere mate het ruilverkeer voortgaan tussen de Verenigde Staten en West-Europa. Ook de Europese betalingsunie had nuttige gevolgen, vooral door de bestrijding van de werkloosheid. Voor België was het echter onmogelijk in de Europese betalingsunie als bankier op te treden van grote landen, die hun verplichtingen niet konden nakomen. Stellig heeft België zich na den oorlog beter weten te herstellen dan andere landen, die onder een regiem van socialistisch dirigisme leefden, maar was dat een reden, opdat een van de weinige Europese landen, dat zoals de Verenigde Staten, zijn scheppenden ondernemingsgeest wist te redden, financieel zou ten gronde gericht worden wegens de tekortkomingen en vooral wegens het gebrek aan liberalisme van andere naties? Wij zijn overtuigd, dat men daarop in de Verenigde Staten een rechtvaardig antwoord zal geven. Naar onze mening hadden de Verenigde Staten door gepaste economische maatregelen vooral die landen moeten aanmoedigen, die in den schoot van de Europese betalingsunie een te groot financieel tegoed hebben. Wij hebben destijds voorgesteld dat een nieuwe toepassing van de ‘reciprocal | |
[pagina 580]
| |
trade agreement’ dien uitslag kon helpen bereiken, met dien verstande, dat een Europees land, indien het ingevolge een bevoordeelde behandeling op tariefgebied een tegoed aan dollars moest hebben, het die dollars in het fonds van de Europese betalingsunie zou storten. Feitelijk komt de politiek van de ‘off shore procurements’, indien zij handig wordt toegepast, op hetzelfde neer. Waarvan wij innig moeten doordrongen zijn, is van het feit, dat ‘we are all in the same ship’. Daarom ook willen wij welgemeend bijdragen tot het wellukken van het Schuman-plan en van de Europese verdedigingsgemeenschap. | |
Langs practische wegenWij zullen het echter doen met een practischen zin, zonder ons van de wijs te laten brengen door theoretische drijverijen, die geen aarde brengen aan den dijk. Wij houden immers rekening met een nationalisme, dat in West-Europa geenszins uitgedoofd is, en dat hoe wonderlijk het ook weze, vooral bij de verschillende socialistische partijen tot uiting komt. Trouwens, en deze waarheid zijn wij ook aan onze Amerikaanse vrienden verschuldigd: West-Europa kan slechts groeien bij den eerbied voor de verscheidenheid van zijn verschillende volkeren. Niets ware meer verkeerd dan zich in te beelden, dat de Europese samenwerking met de politieke instellingen, die er bij behoren, kan tot stand komen naar het recept van de Verenigde Staten. Thans dient nagegaan, hoe deze politieke instellingen, die voorzien zijn in het Schuman-plan en in de Europese verdedigingsgemeenschap, verenigbaar zijn met de Europese Unie. Het Schuman-plan is door de zes betrokken naties bekrachtigd geworden. De goedkeuring van de Europese verdedigingsgemeenschap door de zes parlementen kan nog heel wat duren. Intussen dringt de tijd, maar ware het niet verkeerd politieke instellingen uit te werken, die een verwijdering in plaats van een nauwere samenwerking zouden meebrengen met Groot-Brittannië? Moeten al de Westeuropese pogingen niet in de eerste plaats gericht zijn op de versteviging en zo mogelijk op de uitbreiding van de Atlantische politiek? Zoals men weet, is het Britse gemenebest van naties geen federatie. Ook begrijpen wij waarom zelfs de meest overtuigde voorstanders van een Europese samenwerking in Groot-Brittannië voor geen federatie te vinden zijn. Betekent zulks, dat de Westeuropese landen, die wel voor een politieke aansluiting gewonnen zijn, daarom die aansluiting moeten prijs geven? | |
[pagina 581]
| |
De nodige schakelWij zeggen neen, maar dan komt het er ook op aan de nodige schakel te vinden tussen de politieke instellingen van de Schuman-landen en de andere Westeuropese landen. Wij mogen noch de Europese Unie noch de Atlantische politiek laten verzwakken. Het idealisme mag inderdaad den werklijkheidszin niet uitsluiten. Alle vraagstukken wensen wij te onderzoeken en de samenwerking in West-Europa te dienen met een volkomen onbevangen geest. Wij zeggen niet, hoezeer wij ook overtuigd zijn, dat de Westerse beschaving op de christelijke waarden berust: Europa moet zich ontwikkelen in het teken van Rome. Wij zeggen evenmin: geen Europa of het moet socialistisch worden. Voor ons is de Atlantische politiek de grondslag, waarop vrede en beschaving kunnen beveiligd worden. Weten wij deze politiek op cultureel, economisch, sociaal en militair gebied te bevestigen, dan mogen wij de toekomst met vertrouwen te gemoet zien. Ten slotte nog enige overwegingen in het bijzonder voor onze Amerikaanse vrienden bestemd. Wij begrijpen, dat zij met een zeker ongeduld de aaneensluiting van de Europese volkeren te gemoet zien. Zij dienen echter op hun hoede gesteld tegenover de verwachting, dat een toverwoord als federalisme van aard is om alles ineens op te lossen. Bij de gemeenschap voor kolen en staal, zowel als bij de Europese verdedigingsgemeenschap, zijn slechts zes staten betrokken: Frankrijk, Duitsland, Italië en de Benelux-landen (België, Nederland en Luxemburg). De Benelux-beweging is de Europese beweging voorafgegaan. Uitslagen op Benelux-gebied werden bereikt, die ondanks de heersende moeilijkheden en de nog op te lossen vraagstukken, als een voorbeeld zouden kunnen gelden voor de andere Europese landen, onder meer wat het ruilverkeer betreft. Toch is er tussen de drie landen nog steeds geen federatie tot stand gekomen; men hoort er zelfs niet van spreken, hoeveel verwantschap er tussen de drie landen ook moge bestaan; door de Nederlandse bevolking en de Vlamingen in België wordt immers eenzelfde taal, het Nederlands, gesproken. Dan moet men ook begrijpen, dat het zo gemakkelijk niet gaat een federatie of een confederatie tot stand te brengen tussen Frankrijk, Duitsland, Italië en de Benelux-landen, vooral wanneer de gedachte ontstaat, dat daaruit een verwijdering zou kunnen voortvloeien met een land als Groot-Brittannië. Het Schuman-plan en de Europese verdedigingsgemeenschap richten aan de deelnemende naties als een uitnodiging om gemeenschappelijke politieke instellingen uit te werken Deze gelegenheid dient aangegrepen, maar dat zou ook best gebeuren in | |
[pagina 582]
| |
voorwaarden, die de samenwerking met de andere Europese landen niet doen verslappen maar wel op een hechteren grondslag vestigen. Een oplossing in dien zin is niet gemakkelijk, maar het loont de moeite, dat de nodige inspanning er worde voor gedaan. Tussen de opvattingen van Eden en Schuman moeten alle bezwaren overbrugbaar zijn. België heeft er zich steeds op beijverd beide landen nader tot elkaar te brengen. Het kan ook thans die inspanning niet opgeven. Beter is het tastbare uitslagen te bereiken dan in een politieken formulenstrijd te vervallen, vooral wanneer er geen tijd verloren wordt, wat de militaire inspanning betreft. Dan worden ook de ontgoochelingen vermeden. De Atlantische politiek kan er des te beter door gediend worden. Nog een opmerking, waarop de aandacht van de openbare mening in de Verenigde Staten dient gevestigd. Het kan aan de Amerikanen vreemd voorkomen, dat er in verband met de toepassing van het Schumanplan betwistingen waren wat den zetel van de kolen- en staalgemeenschap betreft. In dat verband is de gedachte van een decentralisatie naar voren gebracht geworden, vooral van Belgische zijde. Deze opvatting beantwoordt aan de verscheidenheid, die Europa kentekent met zijn verschillende talen en nationale culturen, waarop de rijkdom berust van een beschaving, die meer en meer gemeenschappelijk moet worden. Maar juist daarom komt het er op aan, dat de Europese zowel als de Atlantische gedachte diep moge doordringen in den schoot van alle volkeren, en hoe kan dat beter gebeuren dan door een decentralisatie van de instellingen, die deze samenwerking moeten dienen? Ook hier geldt het ten slotte een toepassing van de liberaal-humanistische gedachte, die alle vrijheidlievende volkeren moet verbinden.
J. HOSTE |
|