De Vlaamse Gids. Jaargang 36(1952)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 552] [p. 552] Het doven van een zomer I Het doven van een zomer - en de bomen leunen gelaten op een loden lucht. 't Verraad der bloemen en 't vertrek der vogels stemt treurig in dit trouweloos gehucht, haast zonder bladeren weldra, de bruine takken gestrekt naar 't stervend zonnelicht, weerloze naaktheid van verlaten kruinen - o schamelheid die hier geopend ligt! Het doven van een zomer - en het leven gaat verder, onverbiddelijk en stug. Ik word met al 't bestaande meegedreven en kan niet meer naar 't vluchtige terug. II Dit blije blad, dat bij het minste wuiven in de avondwind innig bewogen trilt, beschut nochtans, sieraad van kalme tuinen, rustig geritsel en geheime stilt, zal niet meer lang een doffer bos verrijken met het geflonker van het donker brons, doch, scheidend van het kwijnend rijk der eiken, zijn kleuren vlijen op het groene dons en daar verdord, verdreven door de winden, in natte grachten zal zijn schoon vergaan - maar in de lente fris zich wedervinden en duizendvoudig in de wouden staan. Valère COOPMANS Vorige Volgende