De Vlaamse Gids. Jaargang 36
(1952)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 102]
| |||||||
Het isolationisme in de Verenigde Staten
|
1. | De Verenigde Staten mogen niet op hun bondgenoten rekenen; |
2. | Het is blijkbaar onmogelijk de communisten en hun satellieten op het vasteland te verslaan; hieruit volgt dat zij dan ook practisch onaantastbaar zijn in Europa en in Azië; |
3. | De Amerikaanse economie kan onmogelijk de huidige politiek der regering volhouden; de ineenstorting is de enige uitkomst, indien men verder in die richting gaat. |
De volgelingen van Herbert Hoover stellen dan ook voor, dat de Amerikanen hun inspanningen zouden bundelen op het Westers halfrond, dat zij dit laatste zouden ombouwen tot een oninneembare vesting, een soort Gibraltar van het Westen, en dat zij dan ook voorlopig alle militaire en zelfs economische hulp aan Europa zouden stilleggen, tot de Europeanen zelf hun eigen krachten
opgebouwd hebben, om zodoende het communistisch gevaar, - dat hen toch eerst en vooral bedreigt, - af te weren. Hoe de Europeanen, - zonder hulp der Verenigde Staten, - dit echter moeten doen, zegt Hoover niet!
Het is klaarblijkend, dat de Hoover-doctrine de uiting is van de mistevredenheid der Amerikaanse openbare mening tengevolge van de laksheid der West-Europeanen, tengevolge ook van hun gemis aan enthousiasme voor de eenmaking van Europa, zo vurig begeerd in de Verenigde Staten, en tengevolge van de moeilijkheden en tegenslagen in het Nabije en Verre Oosten, waarvoor zij grotendeels de Europeanen verantwoordelijk stelt.
De Amerikanen zijn er van overtuigd, dat de Westeuropese Staten niet het maximum bijdragen tot de gemeenschappelijke inspanning en de ontgoocheling van vele Amerikaanse politiekers, specialisten en gewone burgers heeft de isolationistische strekking, die geen nieuw verschijnsel uitmaakt in de Amerikaanse politiek, natuurlijk in de hand gewerkt.
In feite echter vullen de beweringen der Amerikaanse isolationisten de uitlatingen der Europese neutralisten aan, zodat het gevaar, dat van beide per slot van rekening verwante strekkingen uitgaat, even groot is.
De isolationisten zijn inderdaad voorstanders van de gedachte dat de Verenigde Staten, - uit eigen belang - hun handtekening onder het Noord-atlantisch pact mogen loochenen en dat zij zich beter terugtrekken achter hun eigen grenzen. Zij verdedigen ook de gedachte dat men best Europa prijsgeve aan het Russisch imperialisme, - vermits de Europeanen, volgens hen, eigenlijk niet weten wat zij willen, - maar nemen aan, dat de Verenigde Staten sterke basissen zouden moeten bezitten in Engeland, teneinde vandaar uit het Europese vasteland te bestoken! Met andere woorden, zij zijn bereid de positie van Stalin te verstevigen, en terzelfdertijd bouwen zij al hun hoop betreffende de wereldvrede op de ineenstorting van zijn systeem.
De waarheid ligt nochtans voor het grijpen: mocht Europa onder Russische heerschappij vallen, dan zouden ook Afrika en Klein-Azië voor de vrije wereld verloren gaan, en het geheel van Azië, afgesneden van zijn traditionele banden met het Westen, zou zeer vlug hetzelfde lot ondergaan. Dan zouden de Verenigde Staten werkelijk alleen staan. Gelukkig zien de meeste Amerikanen dit gevaar in. Daarom ook zei John Foster Dulles, republikeins raadsman van Dean Acheson, nog onlangs:
‘Elke natie, die op een ogenblik van groot gevaar haar bedreigde bondgenoten en vrienden in de steek laat, kiest een gevaarlijke weg, want een alleenstaande positie is nooit onneembaar’.
En om diegenen, onder zijn landgenoten, die aan de doeltreffendheid der regeringspolitiek twijfelden, gerust te stellen, voegde hij er terecht aan toe:
‘Wij mogen en moeten vertrouwen hebben in onze vrienden. Indien wij hen de nodige militaire en economische hulp verlenen, in ruil voor hun medewerking en inspanningen, zullen zij ons in de gemeenschappelijke taak bijstaan. Daarenboven, laten wij het niet vergeten, beschikt de vrije wereld over
een economische macht, die een waarborg is tegen elke open aanval vanwege de Sovjet-Unie, en dit zal nog meer het geval zijn, indien ook de Amerikanen enkele materiële opofferingen willen doen’.
De isolationisten hebben echter de strijd niet opgegeven. Zij hebben zelfs vandaag een nieuw argument gevonden om de politiek der Truman-administratie te bekampen. Dit argument is niets anders dan de netelige kwestie van de handelsbetrekkingen met Rusland en de satelliet-staten. Door middel van het fameuse amendement ‘Kem’ op de wet tot hulpverlening aan het buitenland, hebben de isolationisten inderdaad gepoogd een einde te stellen aan alle Amerikaanse hulpverlening aan staten en regeringen, die handelsbetrekkingen onderhouden met de Sovjet-Unie en haar satellieten. De misbruiken en de zeer ongunstige weerslag, die een dergelijk amendement in het buitenland zou hebben teweeggebracht, is klaarblijkend. De Amerikaanse Senaat heeft gelukkig dit amendement verworpen, doch in zijn plaats werd met een overwegende meerderheid de ‘Battle Bill’ goedgekeurd. Deze wet verbiedt elke hulpverlening aan staten, die wapenen, munitie en andere strategische waren aan de Sovjet-landen leveren, terwijl de president der Republiek het vrij initiatief behoudt in geval van niet-militaire betrekkingen tussen deze staten en het Sovjet-blok. De noodzakelijkheid de betrekkingen met het Oosten te handhaven en vooral de handelsbetrekkingen tussen het Westen en het Oosten te vergemakkelijken is inderdaad volstrekt bewezen. Een ondoordringbare muur tussen de nu reeds zo ver van elkaar staande blokken oprichten, zou de zaak van de wereldvrede en de hoop van ontelbare mensen, die nog steeds trots alles in de vrede willen geloven, vernielen.
Daarenboven heeft West-Europa een dringende behoefte aan kolen uit Polen, en het hout, het voeder en de graangewassen van Oost-Europa zijn zovele producten, die wij broodnodig hebben en die wij ons aldaar goedkoper kunnen aanschaffen dan in de Verenigde Staten. Ook mogen wij niet vergeten, dat de Sovjets thans grote inspanningen doen om de handelsbetrekkingen met het Westen te ontwikkelen en dat tegen deze inspanningen inwerken een slechte indruk zou teweegbrengen bij de massa, hetgeen door de Kremlin-propaganda heel zeker tot het maximum zou uitgebuit worden.
De isolationistische theorieën betekenen dus voor de vrije wereld en voor de goede verstandhouding tussen haar leden een even groot gevaar als de neutralistische strekkingen. Laten wij het inderdaad steeds goed indachtig zijn: alle vrije volkeren hebben vandaag een gemeenzame vijand te bekampen, allen trotseren éénzelfde gevaar: het rode imperialisme. De effectieve weerstand tegen een zulkdanig gevaar is slechts mogelijk in eendracht en wederzijds begrip. De verwezenlijking van onze hoop is slechts mogelijk dank zij de samenwerking van en tussen ons allen. Hier ook geldt de leuze: ‘Eendracht maakt Macht’.
Willy DE CLERCQ
- voetnoot(1)
- ‘De Vlaamse Gids’, December 1951.