Spiegel van vroeger en nu
1
TELKENS als de natuur haar kleine of grote oorlogen voert tegen de mensen, met behulp van vulkanen, lawines, coloradokevers of ratten, geven de meeste volken verheugende blijken van internationale solidariteit. En dat een zo rijk bedeeld land als Italië ook zo vaak wordt beproefd, is nogmaals bewezen. Ditkeer was het water een te duchten vijand; zo dikwijls dreigen Vesuvius, Etna en Stromboli. In mijn prille jeugd heb ik mijn vader meer dan eens over de ramp van Ischia horen spreken, Ischia, dat lieve eiland waarover zulke aantrekkelijke toeristische vouwbladen bestaan...
Over die ramp vond ik een niet minder boeiend, maar prangend document, daterend van December 1883. In dat rijkelijk met lava overspoelde jaar werd bij Fernand Larcier, de welbekende Brusselse uitgever, een dun en hoog albumpje uitgegeven: ‘Charité, offrande artistique et littéraire de la Belgique aux victimes d'Ischia, de Java et de Battincourt’. In het comité zetelden ook twee Vlamingen, de schrijvers Edm. Mertens en Victor de la Montagne (wiens titel luidde: ‘rédacteur de la Nederlandsche Dicht- en Kunsthalle’). Aan heelwat vooraanstaande figuren had men een paar regels handschrift of tekst, een tekening of een paar notenbalken met muzikale tekens gevraagd. Er ontbreken namen: werden ze vergeten of vergaten ze zelf? In elk geval biedt dit twintigtal verzorgde bladzijden een bonte wemeling van talenten, een haastige doorsnede van hart en geest uit die tijd. Onder de componisten staan Peter Benoit, Karel Miry en F.A. Gevaert broederlijk naast Dupont, Radoux, Samuel en Servais; en er is een tekst van Edouard Fétis. Het illustratief gedeelte, met onderwerpen aan België of aan Italië gewijd, beslaat de helft van het geheel en bevat tekeningen van Karel Buls, Cassiers, Felix Cogen, Henri de Braekeleer, E. de Jans, Paul de Vigne, Albrecht en Juliaan de Vriendt, J. Dillens, Edg. Farasyn, L. Gallait, Theo Hannon, Fern. Khnopff, Mellery, Meunier, Portaels, Eug. Smits, Theodoor Verstraeten e.a.
In de letterkundige afdeling wordt onze literatuur voornamelijk door Conscience en zijn tijdgenoten vertegenwoordigd, terwijl de Frans-Belgische letteren zowel Clesse en Pirmez als de hele bent van de ‘Jeune Belgique’ hadden afgevaardigd. Het gebeurt niet vaak, dat in een zelfde uitgave, Vlaming en Waal, onder en boven elkaar staan in bonte nationale gemeenschap: daartoe moeten in andere landen vulkanen hun parten beginnen spelen.
Er is van Mlle Hélène Swarth een lief Frans liedje, ‘Baptême’, uit de tijd dat Pol de Mont haar nog niet had bekeerd. Op blz. 10, voorbehouden voor ons vorstenpaar Leopold II en Maria-Hendrika, voor de burgemeester van Brussel, Karel Buls, en voor de ministers Rogier, Frère-Orban, Malou, Van Humbeeck, staan ook de ‘koningen van ons proza’ Hendrik Conscience en