| |
| |
| |
Marx en Azie in de Sowjetunie
I.
DE marxistische revolutie heeft in Rusland een typisch Noord-Aziatisch karakter gekregen. Een tyranniek stelsel, dat zij niet meer nodig had om zich staande te houden, is zij met de jaren steeds strakker gaan toepassen. Haar methoden van terreur hebben zich vermenigvuldigd. Dwangarbeid van millioenen is niet meer een strafsysteem en kan ook niet meer als opvoedingsmiddel worden voorgesteld, maar maakt deel uit van haar economisch stelsel, b.v. ter ontginning van zeer onherbergzame streken. Mensenjacht en mensenroof en uitroeiing van geestelijke bestrijders hebben zich soms uitgestrekt tot zeer ver buiten de grenzen, die door het ‘ijzeren gordijn’ worden bepaald. Wat de Sowjetunie ons vertoont is een gruwelijke volmaking van hetgeen het keizerlijke Rusland steeds op kleiner schaal en vooral op minder ‘doeltreffende’ wijze tot systeem gehad heeft. Niets echter in de Sovjetgemeenschap is zo karakteristiek Noord-Aziatisch als de blinde, de slaafse verering van een als heilig, onfeilbaar, algoed aangebeden despoot. Ook dat is een voortzetting van het tsarisme. Toen weinige jaren vóór de eerste wereldoorlog in Rusland voor het eerst postzegels met het beeld van Nicolaas II zouden worden ingevoerd, ondervond men grote moeilijkheden doordat talloze postbeambten weigerden de geheiligde trekken met een poststempel te bezoedelen. Stalin heeft dit soort gevoelens tot in de uiterste consequentie weten te exploiteren.
Dit echter heeft alles niets met marxisme te maken en zelfs heel weinig met Leninisme. Marx was een West-Europeaan, die een leer voor het kapitalistische en geïndustrialiseerde Westen opgesteld en met Duitse consequentie uitgewerkt heeft. Rusland was voor die leer, naar hij uitdrukkelijk placht te verkondigen, volstrekt niet rijp. Het had, voor hetgeen men marxisme is gaan noemen, naar de mening van Marx, de nodige fase van het kapitalisme nog niet bereikt. Het wezen van de Russen stootte Marx af. Als een Duitser haatte hij zelfs heel bepaaldelijk, de Russen zoals hij hen kende. Een ondenkbare gruwel zou het hem zijn als hij weten kon wat in zijn naam in de Sowjetunie beweerd en bedreven wordt.
Hoe is het zo gekomen? Ik zal proberen in wat volgt een antwoord te geven, en tevens enig licht te werpen op de meest stelselmatige, de meest diepgaande en omvangrijke, opzettelijke geschiedenisvervalsing, die ooit in enige moderne gemeenschap ondernomen is.
| |
II.
Ik heb het begin van de Russische revolutie, en in het bijzonder de kritieke periode van de zomer van 1917 in het toenmalige Petrograd meebeleefd. Petrograd was de bakermat van de revolutie en haar werkplaats, zoals Parijs dat voor de Franse revolutie geweest is. Ik heb in de volgende jaren door nauw- | |
| |
keurige studie en persoonlijk contact en vooral ook door een grote reis, die mij gedurende 5 maanden door de voornaamste delen van Europees en West-Aziatisch Rusland voerde, het beloop van de revolutie en houding en geest van haar hoofdfiguren met goede gegevens kunnen verifiëren en analyseren. Ik maakte deze reis in 1924, ongeveer een half jaar na de dood van Lenin, toen de strijd om de opvolging nog niet beslecht was, toen er tijdelijk geen terreur meer heerste en men allerwege critische aanhangers of innerlijke tegenstanders van de omwenteling nog tot vrij spreken bewegen kon. Daarom is de cynische, de welberekende en voor niets terugdeinzende vervalsing van de vroege geschiedenis van de Sovjetstaat, waarmede ten dienste van het Stalinisme het verleden op de kop gezet wordt, voor mij zo duidelijk en zo treffend. Trotski en zijn vrienden waren, volgens de Stalinistische canon, samenzweerders, die Lenin voortdurend naar het leven stonden (maar op onbegrijpelijke wijze niet slaagden!). Stalin heet de schepper van het rode leger (dat door Trotski gevormd was) en de man die verhinderde dat Trotski, met opzet, in het veld de revolutie aan haar ‘witte’ en buitenlandse vijanden uitleverde. Stalin was Lenin's geliefde vertrouweling. Dit alles is het tegendeel van de waarheid.
De figuur van Lenin is geheel tot legende vervaagd. Lenin is de onfeilbare en ook onverzettelijke profeet geworden, die vastbesloten was tot iedere prijs vrede te sluiten met de Duitsers en de oorlog in geen geval door te zetten. Maar Brest-Litowsk dan, waar hij de onderhandelingen liet afbreken? Mij kon dat in ieder geval niet verbazen. In Juli 1917 had Lenin zich bereid getoond mij voor de Nieuwe Rotterdamse Courant een interview te verlenen, waarin hij verklaren zou, dat de Duitsers geen onvoorwaardelijke capitulatie konden verwachten als hij aan de macht kwam. Slechts op redelijke voorwaarden zou hij vrede sluiten. Dit interview was bepaald na voorafgegaan contact. Lenin vond het nuttig omdat het, naar zijn mening, de duur van de oorlog zou verlengen als de Duitsers geloofden een capitulatie tot iedere prijs te kunnen doorzetten wanneer zij maar het geduld hadden op zijn politieke zegepraal in Rusland te wachten. Het moest hun dus duidelijk gemaakt worden, dat ook Lenin de algemene zaak der geallieerden niet onvoorwaardelijk prijs zou geven, als zij te veel verlangden.
Dit interview is niet tot stand gekomen. Toen ik mij op het afgesproken uur aan het bureau van de Prawda liet aanmelden, was Lenin afwezig, ‘wegens ziekte’. Afwezig was hij, maar omdat die dag de eerste, mislukte, bolsjewiekse revolutie van Juli 1917 uitbrak. Na de mislukking hield Lenin zich schuil.
| |
III.
Lenin was westerling, als marxist, en door zijn zeer langdurig verblijf in West-Europa. Indien het in Rusland nog mogelijk ware dit ook maar uit te spreken, zou het als halsmisdaad vervolgd worden, als iemand eraan her- | |
| |
innerde dat Trotski Lenin's naaste en trouwste helper was, Trotski, eveneens ex-balling en man van westerse neigingen als hij. En van dit tweetal de intiemste medewerkers waren bijna allen mensen, opgevoed in, en doortrokken van westerse traditie. Zij waren niet naar Rusland teruggekomen om het, door de liberale en minsjewistische staatsgreep bedreigde Russische despotisme te redden en, na er een nieuw systeem in te hebben gebracht, te intensiveren. Hun doel was het barbarisme te bestrijden en door het marxisme het Russische volk in korte tijd op Europees socialistisch peil te brengen.
De leidende bolsjewiki van die dagen wilden Rusland humaniseren. De meesten hunner hadden bitter geleden onder de wreedheden van de tsaristische justitie. Toen zij aan de macht kwamen hebben zij eerst hun arrestanten de allerbeste behandeling gegeven. De politieke gevangenen mochten hun cel met eigen middelen bewoonbaar maken; zij mochten hun maaltijden van buiten betrekken, en dagelijks familie en vrienden ontvangen. De doodstraf werd al heel gauw afgeschaft, ook voor politieke misdaden. Had toen de geest van Stalin reeds geheerst dan waren niet alle ministers van het bewind van Lwof en van Kerenski, die dat verkozen, veilig naar het buitenland weggekomen, zoals nu geschied is.
De golf van humaniteit heeft niet lang geduurd. De revolutie overwoekerde snel de pogingen tot menselijkheid van haar eerste leiders. Er was onmiddellijk een staking van intellectuelen uitgebroken, niet tegen de bolsjewiki als radicale hervormers, maar tegen hen als verraders van de zaak der geallieerden. Hun rijk zou toch in weinige weken uit zijn, zo meenden de stakers. Dus bleven zij thuis. Het effect was verschrikkelijk. Opeens was Rusland verlamd. Het ambtelijk apparaat werkte niet meer. Uit de fabrieken, op de spoorwegen bleven de technische leiders weg. En dat bij een zo onontwikkelde onderlaag.
Deze staking is een zeer noodlottige misrekening geweest. De bolsjewiki dachten er niet aan zich te laten dwingen. Zij aanvaardden de medewerking van allen, die zich aanboden. De slechtste elementen drongen zich in de ambten. Willekeur, corruptie, onkunde zwaaiden de scepter. Harde fanatici kwamen naar voren, wier ijver niet getemperd werd door westerse menselijkheid. De aanslag van Dora Kaplan op Lenin ontketende de terreur; de tsjeka, dat vreselijke lichaam, dat de terreur der Franse revolutie zo oneindig ver in de schaduw stellen zou, werd almachtig. Zij ijverde meedogenloos bloedig tegen ‘contrarevolutionnairen en profiteurs’. Deze laatste categorie was tot grote bloei gekomen in die periode van gebrek aan alles. Voor de minsjewiki was er geen genade meer. Dzjerzjinsky, het hoofd van de tsjeka, liet zijn oude revolutionnaire medesamenzweerders en persoonlijke vrienden ter dood brengen, soms niet dan nadat hij hen persoonlijk toegesproken had en gerust had gesteld ten aanzien van het lot van vrouw en kinderen, waarvoor hij dan zorgde.
Chantage, aanbrenging van onschuldigen uit wraak, stonden in volle bloei. Niemand had meer overzicht. De revolutie raakte doortrokken van de zuurdesem van het oude barre Rusland, van het sociale vergif dat de omstan- | |
| |
digheden zo rijkelijk hadden aangekweekt en ook van het fanatisme dat niet voelt maar rekent en dat bereid was ‘twee millioen mensenlevens te offeren opdat 160 millioen gelukkig zouden worden’. Tegen de ‘contrarevolutionnairen’ waren er machtsorganen, niet echter tegen de chaos in de menigte.
Tegen deze zondvloed van kwaad en meedogenloosheid was ook een Lenin machteloos. En hij had met andere gevaren nog te worstelen. In het land waarden de legers rond van de ‘witte’ generaals. Polen viel de Sovjetstaat aan. Engelsen en Fransen grepen in met expedities. In het Verre Oosten stonden korte tijd de Amerikanen en lange tijd, tot zij verdreven werd, een Japanse krijgsmacht. Aanvankelijk had het nieuwe bewind niets om daartegenover te stellen. Op de boeren kon het slechts zeer ten dele rekenen.
Trotski vormde het rode leger. Dit gaf de regering in de eerste plaats macht tegenover de chaotische elementen. Orde en menselijkheid keerden terug. Rusland heeft toen, onder Lenin's oppergezag, de rustige en voor zijn burgers veilige periode gekend van de Nieuwe Economische Politiek. Er vond een zeer grootscheepse zuivering plaats van de partij. Meer dan 90 t.h. der leden werden uitgestoten. Deze uitgestoten massa had eens het lot van staat en individu bepaald en het land geteisterd. Dat was nu voorbij.
| |
IV.
Lenin en zijn voornaamste medewerkers waren, zoals gezegd, mensen van westerse oriëntatie. Toen zij, in de wilde dagen van de revolutie, alle gedenktekens voor keizers lieten neerhalen, bleef het machtige standbeeld dat eens in St. Petersburg aan de Njewa voor Peter de Grote was opgericht, overeind, omdat het een groot, nationaal kunstwerk was, naar het heette. Er waren echter ook andere redenen. Peter de Grote was voor de bolsjewiki een nationale held zoals later, tegen het tijdperk van Stalin, Iwan de Verschrikkelijke het worden zou. Peter had de hoofdstad aan de Njewa opgericht als ‘venster op het Westen’. Hij had zich daarmede afgewend van het Aziatisch-Russische Moskou. Hij had in groten getale vreemdelingen het land binnengehaald als leermeesters voor zijn volk teneinde het Russische volk te brengen in het vaarwater van de welvarende en geciviliseerde naties die hij op zijn reizen bezocht en bestudeerd had. Hij gaf rijke erfdochters uit de Russische adel aan de vreemdelingen ten huwelijk. Hij wilde Rusland europeïseren.
Datzelfde was de begeerte van Lenin en zijn teruggekeerde medeballingen. Het was de consequentie niet enkel van hun verleden en ontwikkeling, maar vooral ook van hun marxisme. Zij wilden Rusland pasklaar maken voor hun leer, niet omgekeerd. Vandaar hun onmiddellijk forceren van de industrialisatie.
Daarom wilden zij, evenals Peter, hun venster op het Westen. Zij hebben er aanvankelijk geen ogenblik aan gedacht, de regeringszetel naar Moskou terug te verplaatsen. Maar zij hadden zich niet in het oude St. Petersburg kun- | |
| |
nen handhaven. De stad was te zeer blootgesteld aan militaire gevaren van buiten af. Zij lag niet, als Moskou, gedekt door de grote afstanden in het Russische Rijk. Joedenitsj, een der bekendste van de ‘witte’ generaals, bracht in 1919, door zijn opmars uit Finland, de regering een ogenblik in onmiddellijk gevaar. Zelfs na de mislukking van deze invasie was de toekomst van de grootmachtigen in het toenmalige Petrograd geenszins beveiligd. Zij moesten hun toevlucht zoeken in het klassiek ongenaakbare Moskou. Met tegenzin en zelfs met beschaming verhuisden zij. Reeds het verlaten van het industriële Westen voor het centrum van de Aziatisch-agrarische wereld der moezjieks was hard voor deze marxisten. Het was voor hen niet enkel een geografische terugtocht, het was vooral een morele nederlaag.
Toen echter Lenin en de zijnen goed en wel in het Kremlin gevestigd waren, bespeurden zij het wonder, dat, juist door dit wijken, hun de overwinning in de hand was gespeeld. Tot op dat ogenblik waren zij voor een groot gedeelte van de Russische boeren een vreemd element gebleven, dat een onheilige geest over Moedertje Rusland gebracht had. Zij waren de schenners geweest van al wat heilig was, de moordenaars van de tsaar. Dit had het hun zo moeilijk gemaakt zich te handhaven in de burgeroorlog, aan wier gevaren zij slechts door de grenzeloze domheden, wreedheden en onenigheid van hun tegenstanders waren ontsnapt. Steun hadden zij enkel gevonden onder de arbeiders, onder ontwortelde soldaten uit de afgelopen wereldoorlog en bij het revolutionnaire element onder de boeren. Op het ogenblik waarop zij het Kremlin betraden, namen zij, zonder het te beseffen, bezit van de regalia, die onder primitief denkende volken de legitimiteit van het koningschap bepalen. Lenin, nu bezitter van deze attributen, werd in korte tijd voor het Russische volk een geheiligde vadertje-figuur, zoals eens de tsaren dat geweest waren. Op een treffend bewijs daarvoor, Lenin's lot na zijn dood, kom ik nog terug.
Door het Kremlin veroverden de bolsjewiki Rusland, het onmetelijke, mystieke, elementaire. Maar dit Oosterse Rusland bleek tevens sterker dan zij. Het omwikkelde hen met zijn onzichtbaar, onweerstaanbaar absorberend wezen. Zij werden gerussificeerd, in een zin waarin zij het nooit gewenst hadden. Lenin was in een oogwenk een geheiligde figuur geworden. Hij werd, zelf dit ternauwernood beseffende, tot de levende Boeddha-figuur, die de tsaren steeds waren geweest in de naieve volksvoorstelling.
Lenin stierf in Januari 1924. Na zijn dood verliepen enige jaren van onzekerheid omtrent de opvolging. Verschillende namen werden genoemd, maar binnen het eerste jaar na het overlijden tekende zich nog niets duidelijk af. Trotski scheen in die tijd verdrongen en daarna weer opgeveerd. Stalin's ster rees langzaam met Aziatische logheid, eerst nauwelijks zichtbaar. Slechts ten dele merkbaar voor de buitenwereld, was er een bittere worsteling gaande, waarvan de westerse groep de volle fatale tragiek voor haarzelf misschien in den beginne niet heeft beseft. Langzaam, verstrikkend en verstikkend, kreeg het Russisch-Aziatische element, waarvan Stalin de machtige voorvechter was, de overhand.
| |
| |
Een jonge generatie van zuiver Russische geaardheid, gelovig, fanatiek, messianistisch en blind gehoorzamend, die in het Westen nooit anders dan de vijand gezien had, was aan het opkomen. Feller nog dan de tsaristische boeren in het begin der revolutie, voelden deze zelfsten dat de westerse marxisten een vreemd vuur in de tempel van Rusland trachtten te brengen. Zij zelf noemden zich marxisten, maar zij waren het naar de leer van Marx, zoals deze hun door leninistische bril en dan verder stalinistisch gecommentarieerd, werd voorgehouden. Als door een boa constrictor omwonden verstikte nu het Rusland, zoals dit op het Kremlin steeds geregeerd had, maar nu gepurifieerd, het Rusland met toegespijkerde vensters naar het Westen, de oude intellectuele leiders. Zoals Aziatische despoten steeds plachten te doen, zo handelde Stalin. Hij nam geen risico met mededingers, ook niet met onderworpen mededingers. Voor zover zij niet een natuurlijke dood stierven, werden alle belangrijke figuren onder de intellectuelen, ten slotte haast tot de laatste man, uitgeroeid. Men kent het lange drama van processen, bekentenissen en doodvonnissen. Rusland had zich over het marxisme, inderdaad vreemd vuur, bloedig gewroken. Later, na de laatste grote processen in 1937, begon de zuivering van de rijen der mindere goden, waarvan er tallozen in de werkkampen ten onder gingen en gaan, terwijl anderen verder mogen leven, maar dan op verloren posten, b.v. als schoolmeester in de Oeral of in Tasjkent. Midden in de wereldoorlog begon de uitstoting van alle, niet zuiver Russisch en in de zuivere leer opgevoede elementen uit de diplomatieke dienst. De allerbesten onder de nieuwe mannen horen tot het Gromyko- en Malik-type, strafgedisciplineerde, straf-orthodoxe intelligenties, met geestelijke oogkleppen betrouwbaar uitgerust. Hen kon men loslaten in de westelijke wereld. Voor haar besmetting zijn zij ontoegankelijk, zij voeren hun instructies uit als robots, met denkvermogen en gevatheid
binnen de perken van hun instructies begaafd. Voor het onvermijdelijk begrip van het Westen heeft men in de diplomatieke dienst Wysjinsky aangehouden als technisch minister van buitenlandse zaken. Van hem is men zeker. Hij is van Poolse ambtenarenadel en een oude minsjewiek. Kwetsbaarder kan het moeilijk. Hij is voor alles bruikbaar gebleken, zelfs voor het beulswerk van openbaar aanklager in de politieke processen tegen de westerlingen. Hij was van hun soort, en dat maakte hem te geschikter om hun ‘bekentenissen’ te verwerken.
Zo is Rusland met Aziatische consequentie oosters geworden. Stalin regeert als een onfeilbare god-koning. Plicht is het hem, geestelijk op de buik kruipend, te naderen. De vrome laat hem geen minuut buiten zijn gedachten. Van Stalin moet alles uitgaan en met hem is alles verbonden. Wat niet van hem uitgaat is slecht, leidt tot vernietiging; wat goed is is zeker van hem uitgegaan. Hij is onfeilbaar oordelaar op ieder gebied, in wijsheid, wetenschap, techniek, historie en in alle kunsten.
Het marxisme had het moscovitisme verrijkt met een rechtlijnigheid van denken, met een georganiseerde tucht en een wegcijfering van het individu,
| |
| |
waardoor zijn oosters despotisme het tot de technische volmaking, welke het nu kenmerkt, heeft kunnen brengen. Zijn god-koning wordt gediend met mensenoffers gelijk eens de god Baal.
| |
V.
Lenin is de eerste stamgod geworden, wiens naam de priesterschap en de menigte nog aanroept, en in wiens dienst Stalin van priester-koning tot god-koning omhoog gestegen is, nu echter hem in wijsheid, in alwetendheid, in almacht nog overtreffende. Lenin zou, had hij nog lang na 1924 geleefd, evenals de zijnen aan Stalin ten gronde zijn gegaan. Zijn zaak, het westers marxisme, was in Rusland bij voorbaat een verloren zaak. Daar had geen plooibaarheid aan kunnen helpen. Lenin was meegelopen met de terreur van de chaos, niet machtig haar te bedwingen zolang het machtsorgaan, het rode leger, te zwak was. Lenin had daarop het particulier initiatief in het economische, de aantrekking van vreemd kapitaal, door zijn N.E.P. opnieuw mogelijk gemaakt. Hij kon veel geven en nemen in beide richtingen. Ook de tegenwoordige koers zou hij niet hebben kunnen stuiten of afleiden, omdat het allerelementairste Rusland, op meesterlijke wijze geëxploiteerd, de onweerstaanbare kracht er van vormt Maar Lenin was, zoals gezegd, vroegtijdig gestorven. Hij werd vergoddelijkt, om de doeleinden van het despotisme te dienen, om een school te scheppen voor de aanbidding van een grote Leider die in Stalin zou opstaan.
Toen hij gestorven was begonnen intellectuele bekeerlingen tot zijn leer een agitatie. In de geregelde fabrieksvergaderingen, die veelal leerstellige kwesties bij motie oplosten, ijverden zij voor de crematie van het lijk van ‘aller vader’. Zij hebben mij in 1924 veel daarvan verteld. ‘Wij wezen er op dat Lenin een modern mens was geweest, wiens wens het geweest moest zijn na zijn dood op de modernste wijze te worden behandeld. Zo spraken wij, omdat wij een bigotte reliquie-dienst met zijn overblijfselen vreesden’. Om gevaarlijke reliquie-dienst onmogelijk te maken had indertijd immers het nieuwe bewind de overblijfselen van tsaar Nicolaas en de zijnen zo compleet als mogelijk was laten vernietigen.
‘In de vergaderingen bestreed niemand onze argumentatie. Men zag het onweerlegbare daarvan wel in. Bij de stemming over de resolutie, die altijd het einde dezer bijeenkomsten vormde, stemde niemand tegen. Echter ook niemand vóór. De zaal liep eenvoudig leeg. En toen begrepen wij: men mocht honderdmaal het juiste van ons betoog beamen, zijn stem te geven aan het verbranden van het lijk van Lenin stuitte af op een muur van traditionele gevoelens. De echte Rus in iedere arbeider verdroeg niet dat men meewerkte tot vernietiging van het geheiligde lichaam. Dat ging te ver met het moderne.’
Toen men mij van deze ervaring vertelde, ging mijn herinnering terug naar het gebeurde met de postzegels, dat ik in den aanvang heb verteld.
Alles in Rusland is samenhang, voortzetting.
| |
| |
Het Kremlin wist wat het doen moest. Het gaf een opdracht en toen, in 1924, heb ik met de professor gesproken die de opdracht ontving en uitvoerde. ‘Wat gevraagd werd was zonder voorbeeld’, zo zei hij. ‘De klassieke balseming berustte op bevordering van de uitdroging. Nu echter moest een dode zo gebalsemd worden dat hij aan den volke kon worden vertoond in zijn levend uiterlijk. Ik en mijn medewerkers hebben veel en met grote kosten geëxperimenteerd. Daarbij vonden wij de methode: alle natuurlijke vocht moest aan het lichaam onttrokken worden en vervangen door een chemisch mengsel van onvergankelijk vocht’. Hij meende toen dat het lijk, mits de temperatuur in het mausoleum laag genoeg gehouden zou worden, wel vijf jaar in deze staat van natuurlijkheid zou blijven. De werkelijkheid heeft zijn verwachting ver overtroffen.
Ik bezocht in de zomer van 1924 het mausoleum op het Rode Plein. Daar lag Lenin in een glazen kist, alsof hij sliep. Een gestadige stroom van bezoekers ging door de grafkelder. Kwamen zij vrijwillig, of werden zij bij groepen er heen geleid, daartoe gecommandeerd?
Ik kon geen twijfel meer koesteren toen ik, op doorreis door Moskou naar China, op een koude Decemberavond van 1925 op het Rode Plein stond. Met grote kronkelingen om de rij te verlengen stonden daar tot in de voornacht eenvoudige lieden, voor een groot gedeelte boeren en boerinnen, te wachten op hun beurt om een blik te mogen slaan op het geheiligde lichaam. Dit was onmiskenbaar een menigte van vrome bedevaartgangers, die niet door politieke tucht maar door devotie gedreven werden in koude en sneeuw, uren en uren geduld te oefenen terwille van het heilige doel. Zo ging het dag na dag en jaar in en jaar uit. Zo is het gebleven. Het was in het tijdperk van een interregnum; de opvolger voor de autoritaire leiding, voor de uitoefening van de dictatuur van het proletariaat, was nog niet opgestaan. Of juister, hij hield zich nog schuil in een van de hoge bewindposten. ‘Lenin regeert nog, uit zijn mausoleum, Rusland’, zo ongeveer schreef ik in die dagen. En ik wist dat geen van de Moskouse intellectuelen het hiermede oneens was.
Lenin als heilige, Lenin als onvergelijkelijke reliquie, dat was wat nodig was om het oude Rusland en zijn oude tradities in ongekende volmaking te doen herleven. Een te St. Petersburg gestorven Lenin zou nooit deze macht hebben uitgeoefend. Het was alles mogelijk omdat Lenin, enige jaren maar, door de regalia van het Kremlin, als echt ‘vadertje’ had kunnen regeren.
Zo sleepte Lenin, door de overgang naar Moskou, en vooral na zijn dood, Rusland verder naar Azië en het Aziatisme. Weinig zullen toen de westelijk georiënteerde leiders van het regime, ofschoon reeds gealarmeerd, hebben vermoed dat zij hun eigen bloedige ondergang bewerkten, toen zij zich lieten overhalen tot dit offer aan de mystieke geest van Rusland.
Lenin, de als god geëerde, kon in hun midden slechts één man dienen tot verheffing in de priesterlijke, later koninklijke en ten slotte god-koninklijke macht. Dat was Stalin. Al die anderen waren maar banale, en vooral overbodige
| |
| |
vreemdelingen. Hun woord moest wegsterven in de politieke ijlte; wat zij als daden bedoelden bleef leeg gebaar der machteloosheid.
Zij waren ten ondergang gedoemd, omdat zij de barbaarse toverkracht misten van de geniale medicijnman om de menigten, die zij in beweging hadden gebracht, naar hun wil te leiden. Stalin, de steenharde, de geheimzinnig glimlachende, de van menselijkheid gespeende Kaukasische ex-theoloog, bezat daarvan het geheim.
Zo had Marx, via de in westers humanisme geschoolde Lenin, de weg gebaand tot ongedroomde volmaking van datgene wat hij in de Russen steeds bitter had gehaat. Onbewuste werktuigen zijn daarbij ook in het bijzonder geweest de anti-bolsjewisten die de revolutie uit Petrograd naar Moskou verdreven hebben. Marx werd een voorwendsel, Lenin werd een voorwendsel, maar Stalin bleek werkelijkheid. Het enige wat zijn werk zou kunnen bedreigen is een anticlimax, na zijn dood, als hij, eveneens gebalsemd, vanuit een glazen kist, het Russische Rijk en zijn satellieten regeren zal, en er niet binnen bekwame tijd een opvolger zou opstaan met de afmetingen om van priester-koning tot god-koning op te stijgen. Wellicht heeft hij die eens in Zjdanof gezien. Maar deze heeft hem op een bepaald ogenblik zozeer gedwarsboomd, dat men hem dit tranendal voorbarig moest doen verlaten.
M. VAN BLANKENSTEIN
|
|