Meningen
Vertalen en... uitgeven
Ik las met ware belangstelling, in het nummer 5 van ‘De Vlaamse Gids’, de bijdrage ‘Litteraire Valuta’ van heer J. Decleyre.
Ik weet persoonlijk hoe aartsmoeilijk het is een Franse vertaling van een Vlaams werk, door Franse uitgevers te doen aanvaarden. Sedert enige jaren tracht ik tevergeefs de Franse overzetting van André Demedts' ‘Geen Tweede Maal’ te doen verschijnen. Ik durf natuurlijk niet zeggen dat mijn vertaling wel honderd procent degelijk is, want ‘traduire, c'est trahir’.
Zo antwoordde me onlangs een vooraanstaand Parijs uitgever: ‘C'est un livre NOIR qui nous a semblé ne pas rentrer tout à fait dans le cadre habituel de nos publications... Nous vous signalons d'autre part que les expressions flamandes qui se trouvent dans le texte, l'alourdissent considérablement’.
Zulke is zijn mening, maar - bescheiden gezegd - niet de mijne. Alsof ik een salonstijl had dienen te gebruiken om het karakter te schilderen van de Waegeneere's die zich vruchteloos aan het op hun ras wegende fatum wilden onttrekken... In de tekst van André Demedts is er niets speels; elk woord heeft zijn reden van bestaan en tekent uitmuntend het personage en de sfeer waarin het leeft, ademt en handelt.
Natuurlijk moest de meesterlijke Duitse vertaling van Heinrich Graef gemakkelijker bij de Germaanse lezer inslaan.
Ik neem aan dat de lezer(es) van dit tijdschrift ‘Les Orgues de l'Enfer’ van Pierre Molaine (Prix Renaudot) doorliep. Wat zou die schrijver er van zeggen indien een Nederlandse vertaler die vreselijke tekst aan het diapason van een Nederlandse of Vlaamse lezer moest adapteren? Elke taal heeft haar eigen ‘résonance’ en het is de taak van de vertaler het boek aan een uitheems koper leesbaar te maken, zonder nochtans het eigenaardige, het beklemtoonde der originele taal te verraden.
Wat dat woord ‘Noir’ in dit antwoord komt doen, is mij onduidelijk. Is het een zinspeling op de huidige existentialistische literatuur of op de pseudokunstfilm? Of blijft het bij de vroegere betekenis van pessimisme kortweg?
Heer J. Decleyre zegt zeer juist: ‘Er is een weg getrokken, maar zijn de grondstoffen voor de uitvoer voldoende voorhanden?’
Inderdaad dient er niet het eerste het beste vertaald te worden. Maar wie moet hier beslechten? Is het de Nederlandse/Vlaamse uitgever die op de verkoop van het originele werk tableert en er een zaakje in ziet het boek in het buitenland te doen verspreiden? Is het de Koninklijke Vlaamse Akademie voor Letteren? Is het de auteur zelf? Of is het de vertaler?
Helaas is dit alles al teveel op het commerciële afgestemd.
André DUMONT