| |
| |
| |
Grepen uit de staatshuishouding van de unie van Zuid-Afrika
1. - Inleiding
DE Hollandse nederzetting aan de Kaap in April 1652 was bedoeld om de schepen op weg naar het Oosten te voorzien van verse groenten, vers fruit en vers vlees en, hoewel de bevolking in aantal aanwies en zich over het land verspreidde, bleef Zuid-Afrika meer dan twee eeuwen lang uitsluitend een landbouw- en veeteeltgebied.
Verrassend kwam de verandering in 1870, toen diamanten werden ontdekt, gevolgd door een nieuwe verrassing van veel groter betekenis, toen in 1885 ook goud werd gevonden.
Met de uitvoer van de voortbrengselen van de landbouw en de mijnbouw kon de kleine bevolking haast alles in het buitenland kopen wat het nodig had en wijdde niemand de aandacht aan de ontwikkeling van nijverheden behalve wat betreft de vervaardiging van wagens, karren en meubels, het maken van wijn, het stoken van brandewijn, het vervaardigen van eenvoudige voedings- en genotmiddelen, enz.
In de Transvaal werden echter reeds vóór de vrijheidsoorlog van 1899 ook vergunningen uitgereikt voor het stoken van whisky en het voortbrengen van ontploffingstoffen voor de mijnen.
Voordat ik echter op de nijverheidsontwikkeling inga, zal ik eerst het goudmijnbedrijf behandelen.
| |
2. - Goud
De goudopbrengst van Zuid-Afrika die thans nog 40 t.h. van de gehele wereldopbrengst bedraagt, is van geweldige betekenis voor het land en voor de wereld. De goudmijnen verschaffen niet alleen werk en inkomen aan tienduizenden blanken en honderdduizenden inboorlingen, maar ook een voordelig bestaan aan een groot aantal andere bedrijven.
De Staat zelf ontvangt jaarlijks £12.000.000 aan goudmijnbelastingen, aan lonen worden meer dan £48.000.000 jaarlijks uitbetaald en het aandeel der boeren uit de opbrengst van de goudmijnen bedraagt jaarlijks zowat £37.000.000.
Het spreekt vanzelf dat het goud ook van ontzettende waarde is voor de invoerhandel van Zuid-Afrika en het land ertoe in staat stelt geweldig veel in ruil ervoor van het buitenland te betrekken en een hoge levensstandaard te handhaven.
Voor geruime tijd heerste de vrees dat de goudmijnen weldra uitgeput zouden zijn wat het land aan verarming zou blootstellen, doch de ontdekking van nieuwe en zeer rijke goudlagen aan de Westrand en in het noordelijke gedeelte van de Oranje Vrijstaat heeft de verzekering gebracht dat het goudmijnbedrijf tot in de volgende eeuw nog steeds aan de gang zou zijn.
| |
| |
| |
3. - Tegenwoordige goudopbrengst
Over het jaar 1950 bereikte de Zuid-Afrikaanse goudopbrengst het hoogste cijfer tot dusverre, namelijk, £144.710.814. Over 1949 was de waarde van de opbrengst slechts £114.899.043.
Over 1950 werd echter 48.733 Oz minder goud voortgebracht dan over het vorige jaar (11.708.013 - 11.659.280 Oz).
De waardevermeerdering van de goudopbrengst was te danken aan de waardevermindering van het omloopgeld en de gevolglijke verhoging van de goudprijs in September 1949.
De vermindering in hoeveelheid voortgebracht werd veroorzaakt door de hernieuwde of sterkere ontginning van mijnen met laag goudgehalte, die andermaal de moeite loonde wegens de hogere prijs waardoor het opnieuw mogelijk werd de bedrijfskosten te dekken.
Tenzij gebrek aan arbeid ontstaat, verwacht men een grotere goudvoortbrengst in de vroege toekomst, want reeds dit jaar zullen ten minste drie nieuwe mijnen aan de voortbrenging beginnen deel te nemen, namelijk, West Driefontein aan de Westrand, en Welkom en Ste Helena in de Oranje Vrijstaat. Vooral West Driefontein belooft een buitengewoon rijke mijn te zijn.
| |
4. - Buitenlands belang in Zuid-Afrikaans goudmijnbedrijf
Het grote Europese belang in het Zuid-Afrikaanse mijnbedrijf blijkt duidelijk uit de volgende gegevens.
Het bedrag aan dividenden, slechts door de goud- en steenkoolmijnen over het jaar 1949 uitgekeerd, beliep £25.963.000. Daarvan ging £12.022.000, dus bijna de helft, naar buitenlandse aandeelhouders.
Hieruit blijkt dat in 1949 nog 46,3 t.h. der goud- en steenkoolmaatschappijen, die dividenden op aandelen betaalden, in het bezit van buitenlandse beleggers waren.
| |
5. - Oorlogsgevolgen
Na de tweede wereldoorlog ging het slecht met de goudmijnwinsten doordat de arbeids- en ontginningskosten omhoog gingen en de minder rijke goudlagen niet meer winstgevend bewerkt konden worden.
De fabrieksnijverheid daarentegen oogstte een grote mate van voordeel in, omdat na de oorlog grote bedragen aan gebonden koopkracht loskwamen. Men beraamt dit bedrag op £300.000.000.
Het was echter te verwachten dat deze koopkracht zich in de eerste plaats zou toespitsen op ingevoerde verbruiksgoederen die gedurende de oorlog niet verkrijgbaar waren geweest.
Buitendien moesten de instellingen in mijnen en fabrieken worden vernieuwd, omdat zulks gedurende de oorlog onmogelijk was; de spoorwegen behoeften nieuw rollend materiaal; de haveninstellaties moesten hersteld,
| |
| |
vernieuwd en uitgebreid worden; een groot aantal nieuwe automobielen en andere voertuigen was broodnodig, nieuwe mijnen moesten worden geopend, nieuwe fabrieken gebouwd en nieuwe elektrische kracht ontwikkeld.
Bovendien betaalde de regering de huurleenschuld aan de Verenigde Staten van Amerika ten bedrage van $100.000.000 of £25.000.000 en werd goud ter waarde van £80.000.000 aan Engeland voorgeschoten. Daarmede waren de bankbedekkingsfondsen met nog £105.000.000 verminderd.
| |
6. - Invoerbeheer noodzakelijk
Toen in Mei 1948 het land verrast werd met een nieuwe regering en wel een Nationalistische regering aan het bewind kwam, begon, naar mijn oordeel, bij al de genoemde moeilijkheden, ook nog een kapitaal-boycot van Zuid-Afrika om het de nieuwe regering, die een zeer kleine meerderheid had, onmogelijk te maken aan het bewind te blijven. Het publiek in Groot-Brittannië en de rest van het Gemenebest werd de schrik op het lijf gejaagd, haast eenieder onttrok zijn geld aan Zuid-Afrika en de bankreserven naderden uitputting.
De Regering was verplicht na enkele maanden de maatregelen te nemen die reeds lang nodig waren voor de bescherming van de bankreserven.
Invoerbeheer met allerlei andere beperkingen, die daarmede gepaard gaan, was het noodzakelijke antwoord op de ontreddering van 's lands betalingsbalans die tegen welke kosten ook moest worden hersteld.
Het was een moeilijke strijd tegen kritiek en verzet in het binnenland en het buitenland, vooral op de konferenties van de Kontrakterende Partijen tot de Algemene Overeenkomst aangaande Invoerrechten en Handel.
Gelukkig is deze strijd nu min of meer achter de rug en is het invoerbeheer haast op zijn einde.
| |
7. - De betalingsbalans hersteld
Als gevolg van de genomen maatregelen verkeert Zuid-Afrika nu weer gelukkig in een stand van kracht. Het heeft weer een gunstige handels- en betalingsbalans en het gevluchte kapitaal vloeit terug in een sterke stroom voor belegging in mijnen en nijverheden.
Als een van de gevolgen van invoerbeheer heeft het Zuid-Afrikaanse bankwezen als geheel gedurende 1950 zijn toestand aanzienlijk versterkt. De dekkingsbaten van de Reservebank zijn, bij voorbeeld, toegenomen van £104.000.000 aan het einde van 1949 tot £166.000.000 aan het einde van 1950. (De goudreserven namen toe van £45.400.000 tot £69.745.000, terwijl het bezit aan vreemde valuta toenam van £58.900.000 tot £96.250.000.) Deze reserven tezamen zijn over één jaar toegenomen met £62.000.000. Buitendien hebben de Regering en de handelsbanken nog £9.000.000 aan buitenlandse valuta in hand. Dit betekent dat de Unie over 1950 een gunstige handelsbalans van £71.000.000 had.
In huidige omstandigheden is deze vermeerdering in een enkel jaar een
| |
| |
merkwaardige verrichting. De voornaamste redenen voor deze vooruitgang in reserven waren de grote toeneming in de uitvoer en de aanmerkelijke toevloeiing van kapitaal.
Het goudbezit en de buitenlandse vloeibare baten van de Reservebank dekken thans 78 t.h. van zijn inlagen. De kontante baten van de handelsbanken belopen 25 t.h. en hun vloeibare baten 64 t.h. van hun verplichtingen tegenover het publiek.
| |
8. - Verkoop van goud op de open markt
De verkoop van verwerkt en halfverwerkt goud heeft een belangrijk aandeel tot deze opbouw van 's lans reserven bijgedragen.
Zuid-Afrika verkoopt thans zowat 40 t.h. van zijn goudopbrengst op de open markt, verklaarde de Minister van Financiën op 15 Maart in de Volksraad. Zuid-Afrika was veroorloofd zulks te doen onder de overeenkomst met het Internationale Muntfonds en geen druk van de zijde van het Fonds zou Zuid-Afrika ertoe bewegen deze vrijheid op te geven, zeide de heer Havenga. De verkoop van 40 t.h. van de goudopbrengst op de open markt was de grens welke Zuid-Afrika zichzelf had bepaald, omdat het de markt niet wilde overladen en ook omdat het verplichtingen tegenover Groot-Brittannië had betreffende de verkoop van goud.
In 1950 werd verwerkt en half-verwerkt goud ter waarde van £37.689.489 uitgevoerd, d.w.z. £27.000.000 meer dan in het vorige jaar.
| |
9. - Behoefte aan nijverheden
De werkelijke behoefte aan eigen nijverheden ontstond pas gedurende de eerste wereldoorlog van 1914-1918, toen men ernstig begon te denken aan het oprichten van fabrieken in het land. Het was echter een beweging van vrijwillige ondernemingsgeest.
Pas in 1925 begon de overheid onder leiding van wijlen generaal J.B.M. Hertzog en de heer N.C. Havenga een beleid van doelbewuste bevordering van de nijverheid te volgen.
| |
10. - Het vervaardigen van ijzer en staal
De eerste belangrijke stap in deze richting was de oprichting van een hoogoven en staalfabriek te Pretoria. Van verscheidene kanten ontstond hiertegen sterk verzet en, toen het publiek en zelfs de buitenlandse kapitalisten aarzelden met beleggingen in deze onderneming voor de dag te komen, verschafte de regering zelf het nodige aanvangskapitaal. Het is echter geen staatsonderneming in de juiste zin van het woord. Het wordt gedreven door een maatschappij of korporatie, waarin de Staat zelf een belangrijk aantal van de aandelen heeft opgenomen en enige leden van de Raad van Kommissarissen benoemt.
| |
| |
Het stichten van de ijzer- en staalnijverheid in Zuid-Afrika heeft blijken te zijn een ver-ziende blik van staatsmanswijsheid en is vooral van grote waarde voor het land gebleken gedurende en na de tweede wereldoorlog, toen grote schaarste aan ijzer en staal heerste.
Deze nijverheid is ook de aanleiding tot vele andere en de grondslag van de Zuid-Afrikaanse nijverheidsontwikkeling geworden, en ondergaat thans grote uitbreidingen. Wijlen Dr. Hendrik van der Byl, de eerste hoofdbestuurder van de IJzer- en Staalfabriek, stichter ook van de waardevolle Elektriciteitsvoorzieningskommissie en een man van grote ondernemingsgeest en zaakkundige bekwaamheid, stichtte kort vóór zijn dood ook de Vanderbyl Engineering Corporation, voor de werkplaatsen waarvan een geheel nieuw dorp op het veld uit de grond is verrezen. De Union Steel Works te Vereeniging is nog een staalfabriek van grote omvang. Deze fabrieken zijn zuiver particuliere ondernemingen in de vorm van naamloze vennootschappen.
| |
11. - Diamantslijperijen
De Regering Hertzog met F.W. Beyers als Minister van Mijnwezen en Nijverheid was ook verantwoordelijk voor de stichting van diamantslijperijen in Zuid-Afrika, die voor het land van grote waarde zijn gebleken. Daarvoor werden ervaren klovers en slijpers uit België en Nederland betrokken. Deze nijverheid heeft tans de onderscheiding van de hoogste lonen in de Unie en, voor hun vak, in de wereld te betalen. De klovers in elk van de 56 slijperijen in Johannesburg ontvangen £40 voor 'n werkweek van 40 uur, d.w.z. meer dan £160 per maand en meer dan £2.000 het jaar (280.000,00 B. fr.). De slijpers ontvangen van £30 tot £40 en de leerjongens van £10 tot £15 de week.
| |
12. - Olie uit steenkool
Weer neemt de overheid de leiding in nijverheidsontwikkeling en komt er een ander belangrijk bedrijf tot stand, namelijk, de verwerking van steenkool tot olie en motorbrandstof. Hiervoor is groot kapitaal nodig. De Regering was bereid vergunning daarvoor aan een particuliere onderneming te geven, maar niemand durfde het aan. De Regering gaat het dus zelf aanpakken op dezelfde wijze als de staalnijverheid en heeft een kapitaal van £18.000.000 voor het doel afgezonderd.
De fabriek is erop berekend om bij aanvang jaarlijks 35 miljoen gallon olie voort te brengen. Weliswaar is dit nauwelijks een vijfde deel van de jaarlijkse behoeften van het land, doch bij de bouw van de fabriek wordt voorziening ervoor gemaakt om later de voortbrenging tot 100 miljoen gallon op te voeren. Benzine, dieselolie en gas zullen worden vervaardigd. Pijpleidingen zullen ertoe dienen om de voortbrengselen van de fabriek aan de voornaamste nijverheidsgebieden te leveren.
In vredestijd zal deze fabriek waarschijnlijk geen grote winst maken, maar
| |
| |
U kan zich voorstellen wat het voor Zuid-Afrika in oorlogstijd kan betekenen en zelfs in vredestijld als een bespaarder van valuta.
| |
13. - Partikuliere onderneming aangemoedigd
Omdat de Staat een ijzer- en staalfabriek heeft laten bouwen, krachtsinstellingen door de Elektriciteitsvoorzieningskommissie laat oprichten en een oliefabriek gaat stichten, moet men niet tot de gevolgtrekking komen dat er in Zuid-Afrika een beleid van overgaan tot staatsonderneming wordt gevolgd. Dit alles wordt slechts gedaan bij wijze van aanmoediging van de nijverheidsontwikkeling, omdat partikulier kapitaal nog zeer schaars is in Zuid-Afrika.
Met dit doel zijn ook van overheidswege gesticht een Financiële Ontwikkelingskorporatie en een Visserij-Ontwikkelingsmaatschappij, die levensvatbare nijverheden geheel of gedeeltelijk van kapitaal voorzien. Ook een Economiese Plannenraad en een Raad van Handel en Nijverheid werken in dezelfde richting en de Regering is bij machte bij de oprichting van nijverheden verlof te geven of te weigeren naar gelang van de levensvatbaarheid van een onderneming of gebrek eraan.
De mijnbouw, of het diamanten of goud of andere delfstoffen betreft, is partikulier bedrijf, hoewel de staat natuurlijk beheer uitoefent over de voortbrenging en afzet van uraan, dat van zulke grote internationale betekenis is, en de uitvoer van grondstoffen van belang kan verbieden of alleen onder vergunning kan toelaten.
De Kamer van Mijnwezen heeft ook zijn eigen smelterij en goudzuiveringsinrichting als partikuliere onderneming.
Evenals België gelooft Zuid-Afrika in de deugd van de vrije ondernemingsgeest en in de vrijheid van handel en bedrijf tot de grootste mate overeenkomstig tegenwoordige omstandigheden.
| |
14. - Dertig jaar van nijverheidsontwikkeling
De gestadige ontwikkeling van Zuid-Afrika op nijverheidsgebied is duidelijk merkbaar vooral over de afgelopen dertig jaar.
Ik heb reeds erop gewezen dat tot ongeveer 1875 het volksinkomen van Zuid-Afrika bijna uitsluitend uit de landbouw en veeteelt werd getrokken. Daarna begon de mijnbouw een steeds toenemende bijdrage te leveren en sedert ongeveer 1917, d.w.z. in de eerste wereldoorlog, speelde het fabriekswezen een meer en meer belangrijke rol in onze staatshuishouding.
Hoewel voortbrenging in alle deze drie takken van bedrijf in de afgelopen dertig jaar geweldig is toegenomen, is de verhouding van hun bijdrage tot het volksinkomen sterk gewijzigd.
De bijdrage van landbouw, veeteelt en visvangst daalde van 21,6 t.h. in 1918 tot 14,9 t.h. in 1948, die van mijnbouw daalde over hetzelfde tijdperk van 20,3 t.h. tot 10,7 t.h., terwijl die van het fabriekswezen toenam van 9,6 t.h. tot 22,2 t.h.
| |
| |
De snelheid van nijverheidsontwikkeling wordt ook aangetoond door de volgende cijfers.
|
1917 |
1937 |
1947 |
|
Aantal fabrieken |
5,305 |
9,987 |
11,886 |
Waarde van opbrengst in £000 |
49,457 |
175,205 |
491,813 |
Aantal personen in dienst |
123,800 |
332,000 |
558,700 |
Het percentage blanken in dienst |
37,2% |
42,1% |
34,9% |
Over dit tijdperk van dertig jaren is de waarde van nijverheidsopbrengst in Zuid-Afrika toegenomen met meer dan 600 t.h.
Belangwekkend ook is het feit dat de gemiddelde belegging van vast kapitaal in een fabriek toegenomen is van £6.000 in 1917 tot £17.000 in 1947. Over dit tijdperk is de omvang van de voortbrenging door de gemiddelde fabriek ook vergroot met 243 t.h. en de gemiddelde opbrengst van een arbeider met 75 t.h.
Dit wijst op grotere bedrijfseenheden, uitgebreider gebruik van werktuigen en een hogere arbeidsvruchtbaarheid.
| |
15. - Eenzijdige voortbrenging
De voortbrenging van Zuid-Afrika leed totdusverre nog aan gebrek aan verscheidenheid en, om de levensstandaard te handhaven of op te voeren, is toenemende voortbrenging en ook uitvoer van fabrieksgoederen nodig.
Goud, diamanten en wol hebben tot onlangs ongeveer drie-kwart van de gehele uitvoer uitgemaakt.
Zoals reeds gezegd volgt de Zuid-Afrikaanse overheid sedert 1925 een bewust beleid van nijverheidsontwikkeling. Het oogmerk is niet alleen de schepping van meer werkgelegenheid en welvaart, maar ook de verbreding van de voortbrengingsgrondslag van het land, dat anders te eenzijdig afhankelijk zou zijn van de landbouw, het goud en de mijnbouw in het algemeen.
| |
16. - Beleid van matige bescherming
Een beleid van zeer matige bescherming wordt gevolgd.
In 1944 waren van de 1098 posten der invoerrechten 319 vrij van belasting en ten aanzien van nog 155 posten genoot de nijverheid korting van het gehele invoerrecht. Bij 185 posten waren de invoerrechten 15 t.h. of minder, bij 114 posten 20 t.h. en bij 36 posten 25 t.h. van de invoerwaarde.
Tegenover 289 posten stonden soortelijke of specifieke rechten, waarvan tans zeer weinige meer dan 25 t.h. op de waarde zouden bedragen.
Overmatige nijverheidsbescherming verhoogt de voortbrengings- en levenskosten en dit wil de overheid vermijden. Buitenlandse mededinging wordt erkend als een krachtig middel ter bevordering van de doeltreffende werking van de nijverheden.
Bij de verlening van vergunning voor de oprichting van fabrieken houdt
| |
| |
men rekening met de levensvatbaarheid van de nieuwe bedrijven zonder overmatige bescherming.
Vergunning voor de oprichting van een fabriek houdt hoegenaamd geen waarborg in voor latere bescherming. Zij moet op eigen benen kunnen staan.
| |
17. - Bedrijfskracht
De Unie van Zuid-Afrika is over grote streken zeer arm aan water, maar gelukkig heeft het haast onuitputtelijke voorraden steenkolen, waarvan de voortbrenging zeer goedkoop is, nl. van 6/- tot 7/- de ton aan de mijnmond. In Belgisch geld uitgedrukt is de prijs tussen 40 en 50 frank de ton.
De steenkool wordt op grote schaal aangewend voor de goedkope opwekking van stoom- en elektrische kracht voor spoorwegen, nijverheden en huiselijk gebruik en zal nu ook nog dienen tot omzetting in oliebrandstof en benzine.
| |
18. - Merkwaardige ontwikkeling
‘Ik geloof niet’, zeide de Zuid-Afrikaanse Minister van Financiën (de heer N.C. Havenga) verleden week in zijn begrotingsrede, ‘dat men volkomen een besef heeft van de omvang van de ontwikkeling die op het ogenblik in dit land aan de gang is, en van het geweldige kapitaal dat voor deze ontwikkeling benodigd wordt. Grote nieuwe goudmijnen worden geopend en terzelfdertijd vindt er een nijverheidsontwikkeling plaats die Zuid-Afrika snel aan het omscheppen is tot een nijverheidsland van de eerste rang. Boven en behalve het kapitaal, voor de mijnbouw en de nijverheidsontwikkeling benodigd, zal duizend miljoen pond gedurende de eerstkomende jaren nodig zijn voor de voorziening in de behoeften van kracht, vervoer en behuizing. Mijn schatting is dat de Regering, de ondergeschikte overheden, de mijnen en de nijverheden gedurende het volgende aantal jaren een kapitaal van £150.000.000 tot £200.000.000 jaarlijks zullen nodig hebben. Zuid-Afrika is een jong land en kan nog niet in eigen kapitaalbehoefte voorzien. Derhalve is het vertrouwen dat vreemde landen in Zuid-Afrika blijken te hebben, zeer aanmoedigend’, besloot de Minister.
| |
19. - Inwijkingsbehoeften voor de nijverheid
Volgens de Minister van Arbeid, de heer B.J. Scheeman, bestaat er in de Unie van Zuid-Afrika onmiddellijk behoefte aan 10,356 vakmensen, en binnen de volgende drie jaren worden 9500 meer benodigd, indien de schaarste aan grondstoffen voortduurt, of 17,579, indien de benodigde grondstoffen voor de dag komen.
Volgens de bedrijven zijn de behoeften:
Vliegdiensten |
onmiddellijk 220, |
binnen drie jaar 36 of 201 |
Bouwbedrijf |
onmiddellijk 4763, |
binnen drie jaar 5461 of 9285 |
Ingenieurswezen |
onmiddellijk 3415, |
binnen drie jaar 3279 of 6522 |
Motoren |
onmiddellijk 1194, |
binnen drie jaar 444 of 853 |
Andere |
onmiddellijk 110, |
binnen drie jaar 57 of 115 |
| |
| |
Groter deskundige mannenkracht is ook nodig om de huidige pas van landbouwontwikkeling te verhaasten, zeide onlangs de Minister van Landbouw (de heer S.P. le Roux).
| |
20. - Uitvoer
De gehele uitvoer van Zuid-Afrika bedroeg in 1950 meer dan £248.000.000, of over de £91.000.000 meer dan in het vorige jaar.
De invoer bedroeg £307.000.000 of bijna £8.000.000 minder dan in het vorige jaar. Dus is, zonder gouduitvoer mede te tellen, de handelsbalans nog ongunstig.
De uitvoer van wol nam toe met £27.000.000 en bereikte een geheel van £62.000.000, hoofdzakelijk als gevolg van de geweldige prijsstijging van dit artikel.
De uitvoer van diamanten bereikte £20.000.000, vruchten £10.000.000, huiden en vellen £9.000.000, koper £5.500.000 en steenkool £4.376.000.
(De opbrengst uit diamanten zal dit jaar heelwat kunnen stijgen wegens de verhoging van de prijs en de heropening van twee oude mijnen, die meer dan veertig jaar lang gesloten zijn geweest.)
| |
21. - De uitvoer krijgt een bredere grondslag
De uitvoerhandel van de Unie krijgt langzamerhend een bredere grondslag en grotere verscheidenheid. Terwijl in 1919 goud, diamanten en wol 78,8 t.h. van de uitvoer van de Unie uitmaakten, was deze verhouding in de eerste helft van 1950 gedaald tot 51,6 t.h.
Was het niet voor de hoge wolprijzen, zou de verhouding nog lager zijn geweest.
Andere landbouwkundige voortbrengselen, onedele delfstoffen en vooral fabriekgoederen hebben in het afgelopen aantal jaren een belangrijke bijdrage tot de Zuid-Afrikaanse uitvoer geleverd.
| |
22. - Zuid-Afrika wordt meer zelfstandig
Er is gelukkig ook een neiging waar te nemen dat de Unie geleidelijk meer zelfstandig en meer zelfverzorgend wordt wat kapitaalgoederen en geldkapitaal betreft. Aangaande goederen is dit vooral het geval ten opzichte van ijzer en staal, geslepen edelstenen, schoeisel en lederwaren, looimiddelen, verven, ontploffingsstoffen en dergelijke.
Aaangaande kapitaal kan ik erop wijzen dat de staatsschuld van £116.000.000 in 1910 voor 92,12 t.h. afkomstig was van buitenlandse leningen, terwijl de veel grotere schuld van £734.000.000 in 1950 bijna geheel in het binnenland was opgenomen.
Aan de andere kant is in het pas afgelopen aantal jaren veel buitenlands kapitaal ingevoerd voor belegging in de nieuwe goudvelden en nieuwe nijverheden. Berekend wordt dat in de drie jaren 1947, 1948 en 1949 een bedrag van £307.000.000 kapitaal in de Unie werd ingevoerd.
| |
| |
Er is de vrees geuit dat de voorspoed van de bevolking van de Unie kunstmatig en niet gezond is, zowel op stoffelijk als op maatschappelijk gebied. Zuid-Afrika heeft een levensstandaard op ingevoerde koopkracht opgebouwd die moeilijk gehandhaafd zou kunnen blijven, zegt men.
| |
23. - Verdere uitbreiding in het verschiet
Deze vrees schijnt mij weinig grond te hebben. Niet alleen goud en diamanten, maar vrijwel alle bekende delfstoffen, sommige in zeer grote en andere in zeer kleine mate, worden in Zuid-Afrika gevonden. De ontginning van deze bodemschatten bevindt zich eigenlijk nog maar in haar begin en biedt dus grote mogelijkheden voor verdere uitbreiding, waarmede waarschijnlijk gelijke tred zal houden de ontwikkeling op nijverheidsgebied.
Zuid-Afrika heeft wel in de afgelopen twintig jaren grote vordering in zijn nijverheidsontwikkeling gemaakt, doch een verdere belangrijke uitbreiding kan worden verwacht.
| |
24. - Strategisch belang
Het is in de eerste plaats duidelijk genoeg dat in de afgelopen tien jaren de strategische betekenis van Zuid-Afrika zeer is toegenomen ten gevolge van de verwikkelingen in Azië. Zuid-Afrika moet thans worden beschouwd als een van de belangrijkste voorposten van de Europese invloedssfeer. Deze strategische betekenis zal moeten leiden tot de vestiging van nijverheden voor strategische doeleinden. Ook de verdediging van gans Afrika tegen een mogelijke inval zal grotendeels moeten berusten op Zuid-Afrika en zijn nijverheden. Zuid-Afrika zal onmisbaar blijken te zijn voor het vervaardigen en het herstel van oorlogswapens, vliegtuigen en schepen. Het zal de werkwinkel van de oorlogspoging worden.
| |
25. - Stijgende koopkracht van inboorlingen
De koopkracht van de millioenen naturellen en kleurlingen stijgt voortdurend en ook dit zal verdere nijverheidsontwikkeling in zijn sleep brengen, vooral daar deze stijgende koopkracht gepaard zal moeten gaan met een stijging van het voortbrengingsvermogen van dit gedeelte van de bevolking.
| |
26. - Gehalte van voortbrenging
De overheid houdt toezicht op de hoedanigheid van de voortbrenging en heeft met het oog daarop een standaardenkantoor in het leven geroepen dat leiding geeft op het gebied van verbetering en regelmatigheid van gehalte.
Als belangrijke voorwaarde voor bescherming door invoerrechten eist het ministerie van Economische Ontwikkeling doeltreffendheid van fabrieksinrichting en voortbrenging in verhouding met buitenlandse standaarden.
| |
| |
De deelneming van buitenlandse fabrikanten aan de Zuidafrikaanse nijverheidsontwikkeling door de oprichting van nieuwe bedrijven werkt ook in de richting van verbetering van gehalte.
Alzo zijn onlangs enkele weefstoffenfabrieken ontstaan die door kenners geacht worden een ereplaats te kunnen innemen onder de beste in de wereld. Hierin spelen Franse en vooral Belgische ondernemers een belangrijke rol.
Ik denk, dames en heren, dat u het met mij eens zult zijn dat Zuid-Afrika thans midden in een ware staathuishoudkundige omwenteling staat.
P.R. BOTHA
(Lezing gehouden te Brussel, op 29 Maart 1951, op uitnodiging van het Vlaams Economisch Verbond).
|
|