De Vlaamse Gids. Jaargang 35(1951)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 285] [p. 285] Primavera Vanuit de vochte diepten, uit het diep, veel duizend bloemen die de lijster riep, de merel riep, zijn uitgebroken, Mei! Het eiland groent, de trotse tulp, de kers, de muurbloem naast de madelief staan vers de blauwe druifjeshyacinth terzij; van nieuwe lammetjes fonkelt de wei. De zon stijgt uit de zee en schudt het haar vol paarlen los uit schuimige mist en baar en glimlacht inwaarts, glimlacht immer meer. Des avonds regent het, druppelt zo licht over der sleutelbloemen klein gezicht, en door dit water glimlacht evenzeer de zon gelijk een maan heel bleek en teer. Een rode knop draagt iedre borst, zo klein, nog bijna winters slapend in een schrijn van schaamte, maar de blonde Venus waakt. Doorheen het blank kristalglas van de huid schemert het bloed als wijn, zo welgekruid dat zachte geur van het bewegend naakt de lauwe lucht rondom licht dronken maakt. Christine D'HAEN. Vorige Volgende