| |
| |
| |
De democratische gedachte in Duitsland
Wilton park-conferenties
MEN zal de Britse overheid het verwijt niet kunnen toesturen de noden van het naoorlogse Duitsland niet te hebben begrepen en de nog overblijvende democratische krachten met onverschilligheid te hebben bejegend. Jaren onder het nazibewind hadden het gezag van de democratie in Duitsland fel verzwakt; de rangen van de nog overblijvende aanhangers bleken in 1945 fel gedund. Velen hadden inderdaad hun gehechtheid aan de vrijheid met beroving van hun persoonlijke vrijheid moeten bekopen; anderen hadden al deze jaren een teruggetrokken leven moeten leiden of zagen slechts hun enige hoop op een beter bestaan buiten Duitsland.
Nieuwe aanhangers had de democratie onder de Duitse jeugd voorzeker niet gemakkelijk kunnen winnen; hiervoor hadden de nazi-leiders gezorgd door de inlijving van de jongeren in de Hitlerjugend. In Oost-Duitsland werd deze organisatie intussen vervangen door een communistische jeugdgroepering, waarvan de oogmerken dezelfde zijn als van deze opgericht tijdens het naziregime: de geest van de jeugd gebonden houden.
Een nieuwe kans werd aan de democratie in Duitsland geboden, - in West-Duitsland althans, - door de geallieerde overwinning, maar hulp van buiten uit bleek onontbeerlijk om haar toe te laten een werkelijke rol te vervullen bij de ontwikkeling van het land op vreedzame grondslagen. Sedert 1933 had de ware democratische gedachte in Duitsland weinig of geen voeling behouden met het buitenland. Hoe kon zij er zich in dergelijke omstandigheden op beroepen een leidende plaats in te nemen in het nieuwe politieke leven van West-Duitsland?
De erkenning van het nazi-regime door de andere mogendheden en de toegevingen aan de nazi-leiders vormden in een zekere zin een aanmoediging voor Hitler en zijn kliek om hun eigen politiek door te drijven, die o.m. tot doel had de laatste sporen van de democratie in Duitsland te doen verdwijnen. Degenen, die ondanks alles de democratie trouw gebleven waren, zagen met lede ogen hoe de nazi-leiders hun plannen ongestoord konden uitwerken. Zij voelden het gevaar voor Europa, maar hun was het zwijgen opgelegd en zelfs hun waarschuwingen hadden waarschijnlijk weinig gebaat.
Toch wanhoopten de overgebleven democratische leiders in Duitsland niet, ondanks de diepe ontgoochelingen. Zij bleven overtuigd, dat het nazisme in de strijd tegen de vrije wereld uiteindelijk het onderspit zou delven. Maar zo zij wel wisten waarom zij de democratie verkozen en diep bewust waren van de gevaren van het autoritair regime, ontstond er bij de nederlaag van het nazi-Duitsland een grote leemte voor de jongeren. Zij waren immers opgegroeid tijdens het glorietijdperk van het nazisme en jaren propaganda hadden zeker diep hun stempel gedrukt in hun geest. Zij kenden daarbij slechts een enkele
| |
| |
staatsvorm en over wat er vóór 1933 in Duitsland bestond waren zij meestal onwetend, zodat een vergelijking niet kon getrokken worden. Deze jongeren hadden meestal hun geloof in het nazisme verloren en zochten naar iets anders om zich vast te grijpen.
Degenen, die reeds op het slagveld hadden gestaan en na aan de dood te zijn ontsnapt terechtkwamen in krijgsgevangenenkampen in de Verenigde Staten of Groot-Brittannië, maakten hier voor de eerste maal kennis met de democratie, hoewel zulks zeker niet altijd in gunstige omstandigheden gebeurde.
Vooraanstaande Britse personaliteiten zagen reeds vroeg in, dat de democratische gedachte in het naoorlogse Duitsland een vruchtbare bodem zou vinden en er zou kunnen bloeien indien het zaad tijdig werd uitgestrooid. Gelukkig bleef het niet bij deze vaststelling. Enkele vastberaden personen vatten het plan op de Duitse bevolking opnieuw nader tot de democratie te brengen. Het kwam er daarbij op aan te bewijzen, dat democratie geen ijdel woord is, maar een staatsvorm, waarbij elke burger gelijke rechten gewaarborgd wordt en hijzelf in de gemeenschap door het uitbrengen van zijn stem het staatsbestel kan kiezen, dat hem het meest bevalt.
Men oordeelde, dat dit best kon aangetoond worden door de werking van de democratische instellingen van Groot-Brittannië uiteen te zetten. Men wilde evenwel vermijden te zeer de indruk te wekken, dat de Britse instellingen als voorbeelden gesteld werden. Vrije besprekingen zouden een dergelijke indruk wegvegen. De Duitser moest bewust gemaakt worden van zijn verantwoordelijkheid als staatsburger en als Europeaan. Indien hij voorgelicht werd over de verschillende uitzichten van de Britse politiek, zou de deelnemer aan de besprekingen te Wilton Park zelf zijn gevolgtrekkingen maken en nuttige aanwijzingen kunnen verschaffen voor de toekomst. Door een betere verstandhouding aan te kweken in Europa zou men wellicht de ontwrichting in het oude vasteland, door twee wereldoorlogen teweeggebracht, helpen teniet doen.
Uitgekozen Duitse krijgsgevangenen waren de eersten om deel te nemen aan deze besprekingen, die ingericht werden in het uitgestrekte landgoed van Wilton Park, nabij Beaconsfield, een stadje gelegen aan de hoofdweg van Londen naar Oxford en op ongeveer 7 km. van Windsor. De lage gebouwen van een legerkamp zouden meer dan vijf jaar de staf en de gasten van Wilton Park herbergen. Hier werd een bedrijvigheid aan de dag gelegd, die wellicht weinig in Groot-Brittannië gekend is, maar zeker er toe bijgedragen heeft de banden tussen de Britse en de Duitse bevolking nauwer toe te halen.
Het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken zag vlug het nut en de betekenis in van een dergelijke inrichting, die aanvankelijk geheel uitging van een privaat initiatief. Thans heeft het Foreign Office er zijn financiële steun aan verleend. Erkenning voor het werk van Wilton Park is ook gekomen van de zijde der Westduitse bondsregering. Op verzoek van de bondskanselier vertoefden tijdens de afgelopen maanden studenten van de school voor diplomaten in Speyer te Wilton Park. Men kan zeker geen duidelijker blijk vragen van
| |
| |
het vertrouwen, dat van Duitse zijde gesteld wordt in deze instelling. Indien het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken eveneens het belang van Wilton Park ingezien heeft voor de toekomstige betrekkingen met Duitsland betekent dit geenszins, dat de officiële steun in enige mate de ontplooiing van deze instelling beïnvloed heeft. Een Academische Raad, die tot voor kort onder leiding stond van Lord Lindsay of Birker, waarborgt de ontwikkeling in volledige vrijheid van Wilton Park zonder bemoeiingen van officiële zijde.
Het voorzitterschap van deze Academische Raad heeft Lord Lindsay wegens ziekte moeten overdragen aan dr. Robert Birley, directeur van het Eton-college. Dr. Birley zal ook de verdere ontwikkeling van Wilton Park met begrip voor het Duitse standpunt kunnen leiden, vermits hij na de oorlog gedurende twee jaren, van 1947 tot 1949, verbonden was aan de diensten van de Britse Militaire Gouverneur in hoedanigheid van raadgever in opvoedkundige aangelegenheden. Als dusdanig maakte hij zich vertrouwd met de wensen en behoeften van de Duitse bevolking.
Wilton Park is thans uitgegroeid tot een instelling, waar ondanks de diepgewortelde tegenstellingen Duitsers, Britten en personen van andere nationaliteiten elkaar kunnen ontmoeten zonder blijk te geven van wantrouwen en op voet van gelijkheid. Hierin ligt zeker de grootste verdienste van Wilton Park en zowel de leden van de Academische Raad als de staf van de instelling dienen geloofd voor de tact, waarmede zij wellicht vele moeilijke vraagstukken hebben aangepakt.
Men kon wellicht verwachten, dat sommige bezoekers aan Wilton Park vervuld zouden zijn van bitterheid en zij tijdens hun verblijf nooit werkelijk volledig en ongebonden aan de besprekingen zouden deelnemen. Een dergelijke oppervlakkigheid zou zeker niet beantwoord hebben aan de verwachtingen, die gesteld werden in de werking van de instelling. Door eerlijk en openlijk alle vraagstukken onder ogen te nemen heeft men zich de medewerking verzekerd van allen en aldus de algemene verstandhouding aangekweekt door een begrip voor het wederzijds standpunt te bekomen.
Andere moeilijkheden vloeiden voort uit het feit, dat de democratie in zekere mate benadeeld is ten overstaan van de dictatuur. Deze laatste staatsvorm steunt grotendeels op de propaganda. Bestrijding van de dictatuur door propaganda kan eenvoudig lijken bij het eerste gezicht, maar zo men zich hiertoe laat overhalen, loopt men gevaar in dezelfde uitersten te vervallen. Vertrouwen en geduld zijn evenwel betere wapens om de propaganda te ontzenuwen en gedurende al deze jaren heeft men te Wilton Park verkozen de veiligste weg te bewandelen om de nauwere betrekkingen niet te verstoren.
In de leeszaal van Wilton Park, waar de bezoekers een rijke keuze vinden van Britse en Duitse dagbladen, werd op de muren met enkele afbeeldingen de werking van de instelling geschetst. Hierbij wordt ook ten behoeve van iedereen in een zin de taak van Wilton Park samengevat:
‘The main task of Wilton Park lies in the achievement of real understan- | |
| |
ding in those fields, where for historical and sociological reasons, opinions differ’ - ‘De bijzonderste taak van Wilton Park ligt in het verwezenlijken van een werkelijke verstandhouding vooral daar, waar om historische en sociologische redenen, de opvattingen verschillen’.
Tijdens studieperiodes van vier tot zes weken zou men beproeven deze taak tot uitvoering te brengen. Voordrachten, lezingen, besprekingen, vrije discussies tussen twee of meer sprekers, vraaggesprekken werden ingericht onder het motto ‘De Grondslag van de Britse Politiek’. Hierbij worden de sociale en politieke vraagstukken van het hedendaagse Duitsland en Europa beschouwd in het licht van hun historische achtergrond. Twee hoofdthema's worden daarbij behandeld: de plichten en verantwoordelijkheid tussen de enkeling en de gemeenschap, enerzijds; de plichten en betrekkingen tussen de gemeenschappen onderling, anderzijds.
Er werd geenszins getracht de algemene of beroepskennis van de bezoekers te verhogen of hun aan te tonen hoe hun Britse collega's hun taak uitvoeren. Men wil er vakbekwame mensen bewust maken van hun diepe sociale verantwoordelijkheid als burgers en Europeanen.
De ondervinding heeft aangetoond, dat de deelnemers niet alleen kunnen luisteren naar het standpunt van een andere persoon, ongeacht de nationale tegenstellingen, maar dat in feite een beter begrip groeit van wat zijn vraagstukken zijn en waarom het vraagstukken zijn.
Dr. Birley drukte het nog anders uit toen hij verklaarde, dat ‘de grootste bijdrage, die Wilton Park kan leveren, is, een maatschappelijke samenhang scheppen. Dit moet aantonen, dat de democratie leefbaar is indien de natie een eenheid vormt, die voortvloeit uit morele waarden, zoals b.v. de vriendschap’.
Een samenhorigheidsgevoel heeft steeds in Europa ontbroken. Te Wilton Park heeft men, zij het misschien op te beperkte schaal, een aanvang gemaakt om dit tot stand te brengen tussen twee volkeren, die zich in een bestek van 35 jaar een ganse decade met de wapens bestreden hebben. Eigenaardig genoeg heeft men na deze tweede wereldoorlog in Groot-Brittannië veel beter de behoeften begrepen van het Duitse volk, dan dit na 1918 het geval was. Toen duurde het vele jaren alvorens men overtuigd geraakte van de zuivere bedoelingen van het Duitse volk, maar intussen had men van zoveel mistrouwen blijk gegeven, dat de democratie in Duitsland, aan zichzelf overgelaten, een gemakkelijke prooi werd van de ondermijnende activiteit van het nazisme.
De gewijzigde Britse houding ten opzichte van Duitsland deed zich voor nadat Hitler aan het bewind gekomen was. De uitwerking voor de democratische krachten in Duitsland was rampspoedig, vermits de nazi-leiders in de Britse houding een steun vonden om hun eigen politieke opvattingen door te drijven. Hoe verrassend deze uitleg ook moge klinken, voor de Duitsers, die te Wilton Park vertoeven, is deze bekentenis, dat vóór de oorlog een verkeerde politiek werd gevoerd, en komend uit de mond van een professor in internationale
| |
| |
betrekkingen aan de universiteit van Oxford niet alleen een veropenbaring, maar het bewijs, dat dezelfde fouten niet zullen herhaald worden.
Het succes van de lezingen is grotendeels afhankelijk van de actieve medewerking van de deelnemers aan de discussies. De tutoren, die de discussies inleiden, leggen het er op aan de werkgroepen vertrouwen in te boezemen om de natuurlijke reacties van de personen uit te lokken. Zij trachten de muur van het wantrouwen neer te halen en hun jarenlange ervaring laat hun toe dit thans zonder al te veel moeite te verwezenlijken. De atmosfeer van Wilton Park draagt hier ook veel toe bij. De aanwijzingen worden op de deuren en de muren in het Duits aangebracht en een uitgebreide bibliotheek biedt een rijke keus van boeken over Duitsland naast werken over Groot-Brittannië. Bijzonderheden over het werk van Wilton Park en de bedoelingen van de instelling worden reeds tijdens de eerste dag aan de verzamelde deelnemers uitgelegd door de directeur, dr. H. Koeppler. Beter dan wie ook kent hij de Duitse mentaliteit, vermits hij zelf als jonge Duitse student vóór de oorlog zich in Groot-Brittannië kwam vestigen en nadien de Britse nationaliteit verwierf. Zijn uitstekende kennis van het Duits laat hem toe zijn gehoor onmiddellijk te onttrekken aan het gevoel van verbijstering, waaraan men gemakkelijk onderhevig is wanneer men terechtkomt in een land, waarvan men de taal niet machtig is.
Geleidelijk worden de toehoorders verder vertrouwd gemaakt met Wilton Park, Groot-Brittannië, de Britse levenswijze, politiek en tradities.
Dit is een taak, waarbij de instelling beroep doet op onderstaatssecretarissen, universiteitsprofessoren, nijverheids- en vakbondsafgevaardigden, politieke personaliteiten van de twee Britse partijen en journalisten. Een voordrachtcyclus duurt gewoonlijk vier tot zes weken. De deelnemers hiervoor worden uitgekozen door een selectiecomité, dat in iedere Westduitse staat is opgericht.
Men zoekt voornamelijk personen bij het werk van Wilton Park te betrekken, die een levendige belangstelling aan de dag leggen voor wat er zich rondom hen afspeelt, andermans standpunt kunnen onderzoeken en met een critische geest bezield zijn. Opdat de democratische gedachten, die van Wilton Park uitgaan, een grote verspreiding zouden hebben, wordt er natuurlijk naar gestreefd mensen voor een kort verblijf naar Groot-Brittannië uit te nodigen, die duidelijke vooruitzichten hebben om hun invloed te doen gelden in de beroeps- of maatschappelijke kringen, waartoe zij behoren. Het moeten bij voorkeur mensen zijn, met een toekomst voor zich. Men heeft zich daarbij tot nog toe door een welomlijnde keuze van personen laten leiden: opvoedkundigen, politiekers, vrouwen bedrijvig in het openbaar leven, journalisten en vertegenwoordigers van coöperatieve verenigingen, vakbonden en plaatselijke regeringen werden vertrouwd gemaakt met Wilton Park. Voor de verdere voordrachtencyclussen zal men evenwel mensen uit andere kringen uitnodigen, als vooraanstaande personen uit de private bedrijven, handel en landbouw, evenals leden
| |
| |
van stads- en gemeenteraden, parlementen, en hoofden van de openbare besturen.
De reeksen lezingen worden af en toe afgewisseld met conferenties, die vooral bestemd zijn om de bedrijvigheid van Wilton Park nader te laten kennen aan personen, behorend tot de laatstgenoemde categorieën, doch die zich niet kunnen veroorloven een ganse maand door te brengen te Wilton Park. Te hunnen behoeve wordt een beknopte reeks voordrachten en discussies op touw gezet, die slechts een tiental dagen duren. Onlangs werd nog een dergelijke conferentie gehouden, die bijgewoond werd door personen uit Nederland, Zwitserland, de Verenigde Staten en België. Hierdoor heeft men getracht het internationaal karakter van Wilton Park te bevorderen en de nauwere verstandhouding in West-Europa aan te kweken.
Men heeft trouwens reeds de medewerking bekomen van het Nederlands ‘Comité voor Culturele Betrekkingen met Duitsland’ en de ‘Zwitserse Dienst voor Lezingen’.
De korte tijd, waarover men beschikt tijdens de conferenties, laat niet toe aan sprekers uit andere Westeuropese landen over bepaalde onderwerpen hun opvattingen te laten kennen en ter bespreking voor te leggen.
Bij het samenstellen van de verscheidene cyclussen streeft de staf van Wilton Park er naar de aard van de voordrachten steeds af te wisselen, hoewel men doorgaans drie grote indelingen bewaart, die zijn: de historische achtergrond van de huidige toestand, de hedendaagse wereld en ten slotte de gemeenschappelijke toekomst. Wat de verdere onderverdeling betreft wordt natuurlijk bij het behandelen van de vraagstukken van het huidige tijdperk de nadruk gelegd op de verhoudingen van Groot-Brittannië met de rest van de wereld, zonder de internationale toestand te vergeten.
Discussies over de gemeenschappelijke toekomst van West-Europa verschaffen aan sprekers uit landen op het vasteland de gelegenheid om hun eigen standpunt uiteen te zetten.
Niet alleen voordrachten, maar ook ‘brain-trusts’ worden aangewend, die tot levendige discussies aanleiding kunnen geven en de belangstelling opwekken. Om de lezingen te verduidelijken worden bezoeken op touw gezet naar het Parlement, de ministeries, de B.B.C., de universiteiten en voornaamste colleges, de zetels van de partijen en de vakbewegingen. Overigens kan elke deelnemer zelf beslissen wat hem het meest interesseert en men zal zich inspannen om hem voldoening te geven. De tutoren van Wilton Park treden desgevallend op als tolk, zo de bezoeker het Engels niet machtig is.
Bij zijn aankomst te Beaconsfield wordt aan elke bezoeker een programma van de voorgenomen bedrijvigheid tijdens de voordrachtencyclus of de conferentie ter hand gesteld. Hierin vindt hij een lijst van de openbare of private instellingen, die hij kan bezichtigen. Hij hoeft slechts een wens uit te spreken en onmiddellijk stelt de staf van Wilton Park zich in verbinding met de betrokken organisatie. Dank zij de officiële steun van het Britse ministerie
| |
| |
van Buitenlandse Zaken kan Wilton Park steeds over enkele plaatsen beschikken in de galerij van de bezoekers in het Lagerhuis, waar de Duitse deelnemers aldus de meest interessante debatten kunnen bijwonen. Verder worden zij in contact gebracht met personen, die dezelfde bedrijvigheid uitoefenen, zodat de Duitse bezoeker kan nagaan hoe zijn Britse collega werkt en op welke wijze hij bepaalde vraagstukken oplost.
Uiterst bemoedigend voor de Duitse deelnemers aan de laatste conferentie te Wilton Park was de vaststelling, dat de meeste sprekers bereid zijn het oude wantrouwen ten opzichte van Duitsland af te leggen. Zij zagen er tevens, dat ondanks diepgewortelde politieke tegenstellingen verdraagzaamheid voor het wederzijds standpunt in Groot-Brittannië een feit is.
Toch voelden zij zich gekrenkt door een verklaring van de h. Kingsley Martin, medewerker van het labour-weekblad ‘New Statesman and Nation’, die in heftige bewoordingen de mogelijkheid van de herbewapening van Duitsland bekampte en afkeurde. Deze blijk van wantrouwen liet zulk een diepe indruk na, dat meermalen in de loop van andere discussies op deze verklaring teruggekomen werd, omdat de Duitse deelnemers meenden, dat zij de opinie vertegenwoordigde van een groot deel der Engelse bevolking. De ontgoocheling en teleurstelling van de Duitse deelnemers, waaronder zich een minister, parlementsleden, hoge ambtenaren en universiteitsprofessoren bevonden, was gemeend. Na zoveel uitingen van vertrouwen, schenen de meesten geneigd opnieuw een meer gereserveerde houding aan te nemen. Gelukkig klaarden latere Britse sprekers de toestand op, voornamelijk prof. Agnes Headlam-Morley van de universiteit van Oxford, die de Brits-Duitse betrekkingen tussen 1918 en 1940 critisch onderzocht.
Hoewel haar uitleg van de gebeurtenissen, die leidden tot de crisis van München in 1938, de toehoorders aanvankelijk door zijn eenvoud ongelooflijk scheen, was het een openlijke bekentenis, dat men van Britse zijde fouten had begaan. Zij haalde er de Duitse bezoekers toe over hun terughoudendheid van zich af te schudden.
Men zal misschien denken, dat de meeste Britse sprekers zich inspannen om de Britse politiek en houding te rechtvaardigen. Niets is minder waar. Toch kan men zeggen, dat de beslissingen van de Britse regering op buitenlands gebied na de verschillende uiteenzettingen gemakkelijker verstaanbaar zullen zijn.
Om het beeld van het geheel te volledigen hielden andere sprekers lezingen over ‘bevolkingsvraagstukken in Europa en hun oplossing’, de ‘grondwettelijke monarchie in Engeland’, de ‘Welfare-staat’, de ‘industriële politiek’ en ‘het Gemenebest en de Britse politiek in Europa’.
Onvermijdelijk moest de discussie eveneens komen tot de kwestie van de Duitse herbewapening, een der meest actuele onderwerpen, waarmede alle Duitse sprekers diep ingenomen waren. Met de woorden van de h. Kingsley
| |
| |
Martin nog fris in het geheugen gaven de Duitsers zich niet gaarne bloot en bleven zij nogal gematigd in het voorleggen van hun standpunt.
Tijdens een informele discussie, waaraan de afgevaardigden van de andere Westeuropese landen deelnamen, kon nochtans een onderscheid gemaakt worden naargelang de Duitse sprekers afkomstig waren uit West-Duitsland, Berlijn of behoorden tot groepen, die verdreven werden uit Oost-Pruisen of de door Polen genaaste gebieden van Oost-Duitsland.
De allereerste reactie was misschien typisch voor de gemoedsgesteldheid van een volk, dat bijna acht jaar op oorlogsvoet leefde en het werkelijk beu is de uniform te dragen en offers te brengen, die ten slotte niets opleverden dan de schande van de nederlaag. De uitspraak luidde: de Duitse arbeider heeft er genoeg van soldaat te spelen.
Bij een meer diepgaand onderzoek van het vraagstuk vindt men deze uitspraak bevestigd, doch dan met redenen omkleed. Dit betekent nochtans niet, dat de Duitse personaliteiten, die deelnamen aan de besprekingen te Wilton Park, volstrekt gekant waren tegen een deelneming aan de Westeuropese verdediging.
Er dient in de eerste plaats rekening gehouden met de uit hun haardsteden verdreven Duitsers, afkomstig uit Oost-Pruisen, Silezië en Pommeren. Deze ongeveer 9 millioen vluchtelingen heeft men in West-Duitsland grotendeels te werk kunnen stellen en aldus van een broodwinning verzekerd. Een groot gedeelte hiervan hunkert er naar terug te keren naar de gebieden, waar zij geboren of geleefd hebben tot 1945. Deze dag kan niet spoedig genoeg komen en elke oplossing, die hen opnieuw in het bezit zou stellen van hun eigendom ware welkom. Zij achten de steun van het buitenland hiervoor onontbeerlijk en begroeten met vreugde de beslissingen van de westelijke geallieerden de verdediging van West-Europa, West-Duitsland inbegrepen, te versterken. Deze uit hun streek verdreven Oostduitsers vormen een machtig blok, met eigen vertegenwoordigers in het Bondsparlement, en die bij een gebeurlijke strijd niets meer te verliezen hebben, daar zij practisch niets meer bezitten en meestal vrouw en kinderen hebben verloren.
Geheel anders is de houding van de Westberlijners, die nog dagelijks in voeling komen met de Russen en leven met de communistische regering van Oost-Duitsland op hun drempel. Eens, tijdens de blokkade van Berlijn, maakten zij reeds kennis met de Russische druk. Zij vrezen een gewapend geschil, maar zijn bereid het hunne bij te dragen voor de verdediging van hun vrijheid, die zij beter leren waarderen hebben door nauwere voeling met de door de communisten verdrukte bevolking van Oost-Duitsland. Zij houden het hoofd koel, maar getuigen van een krachtige houding, die hun reeds eenmaal toeliet te ontsnappen aan de communistische overheersing, vooral dank zij de zedelijke en stoffelijke steun, die zij van buiten uit ontvingen.
Te Berlijn vreest men echter, dat het weerstandsvermogen van de Oostduitse bevolking uitgeput zal geraken door de lange strijd, zoals het verzet
| |
| |
tegen het nazi-regime, dat doodliep bij gebrek aan hulp. Men mag de Oostduitsers niet aan hun lot overlaten, oordeelt men te Berlijn, en hoewel zulks niet rechtstreeks iets te maken heeft met de herbewapening, wijst men er op, dat in Oost-Duitsland de grote meerderheid der bevolking het communisme vijandig gezind is. Berlijners hebben de indruk, dat men niet genoeg bewust is van de ernst van de toestand indien een sterke communistische regering in Oost-Duitsland tot de onderwerping van het gehele land besluit.
Hoewel sprekers uit West-Duitsland hun instemming betuigen met het beginsel van de Duitse herbewapening, durven zij het niet goed aan zich volledig achter dit denkbeeld te scharen. Het beeld van de Russische militaire macht spookt hun voor de geest en wat hen tot een zekere terughoudendheid aanmaant is de mogelijkheid van een stap van het Kremlin bij een gebeurlijke wederoprichting van Duitse eenheden. Boven alles vrezen zij krijgsverrichtingen in Europa, die bijna onvermijdelijk op Duitse bodem hun verloop zouden vinden, en de door de laatste oorlog reeds aangerichte schade nog zouden doen toenemen, terwijl het herstel vergeefs zou zijn geweest. Wat hen ten zeerste afschrikt is het gevaar, dat Duitsers tegen Duitsers zouden strijden. Men voelt echter goed aan, dat zij te allen prijze de ondergang van Duitsland willen beletten.
Niet alle Duitse sprekers waren het eens om voorwaarden te verbinden aan de Duitse bereidheid om een aandeel te nemen in de Westeuropese verdediging. Terwijl sommigen eerst West-Duitsland als gelijkberechtigd land wensten behandeld te zien, vertrouwden anderen er op, dat zulks logisch zou voortvloeien uit de toestemming van de bondsregering haar bijdrage te leveren voor de verdediging van West-Europa.
Financiële overwegingen doen verantwoordelijke Duitse leiders aarzelen onvoorwaardelijk hun steun te verlenen aan het plan voor de herbewapening. De economische structuur van het land, betogen zij, is in de huidige omstandigheden niet bestand tegen nieuwe hoge uitgaven. Twaalf millioen personen genieten in een of andere vorm steun van de staat, en dit op een werkende bevolking van 14.200.000 personen.
West-Duitsland moet daarenboven jaarlijks 4.500.000.000 Westduitse mark (ongeveer 55 milliard fr.) opbrengen om de bezettingsonkosten te dekken. Verder doen de bevoegde personen opmerken, dat de schade aan de woningen en de vernieling van het industrieel potentieel het staatsinkomen veel verminderd hebben.
Een lid van het Westduitse Parlement meende dan ook, dat de bondsregering slechts door de uitgekeerde pensioenen ernstig te besnoeien een financiële bijdrage kan leveren voor de herbewapening. Dit zou volgens hem evenwel betekenen, dat, terwijl men het communisme van buiten uit bestreed, men deze voor de democratie gevaarlijke ideologie anderzijds de gelegenheid zou geven het staatsbestel van binnen te ondermijnen. Een vermindering van
| |
| |
de bezettingskosten was volgens dit parlementslid de enige oplossing, die thans kon overwogen worden.
Een ander uitzicht van de Duitse herbewapening is de kwestie van de indeling van de Duitse eenheden in een Europees leger of aan de zijde van de strijdkrachten van de landen van het Noordatlantisch Pact. Hierover lopen de meningen van de Duitsers ver uiteen, doch zij tonen begrip voor de afkeer van de Franse regering, die een heroprichting vreest van de Duitse generale staf.
Voor de Duitsers is het vraagstuk van de herbewapening innig verbonden met dit van de eenheid van hun land. Men ziet thans de westelijke en oostelijke gebieden afzonderlijk hun weg gaan en vreest vooral, dat deze scheiding over enkele jaren onherroepelijk zal zijn of althans zulke diepe tegenstellingen zal verwekt hebben, dat de eenheid volkomen onmogelijk zal geworden zijn.
Bij vele Duitsers brengt het woord ‘herbewapening’ een wrange smaak in de mond en roept het bittere herinneringen op. In vele Europese landen geeft het aanleiding tot wantrouwen. Dit waren de Duitse deelnemers aan de derde conferentie te Wilton Park zich ten volle bewust en een der sprekers stelde voor enkel te spreken van een ‘deelneming van West-Duitsland aan de West-europese verdediging’, een gedachte, waarbij de andere toehoorders zich aansloten.
Wat de gelijkberechtiging van West-Duitsland betreft, waarop sommige sprekers aandrongen, konden de Duitsers vaststellen, dat men van Britse zijde hiertegen geen bezwaren koesterde. Over de deelneming van dit land aan de gemeenschappelijke verdediging verschilden de standpunten soms nogal grondig.
Een moeilijk te verhelen vrees voor radicale elementen, die op een nieuwe oorlog zouden aansturen, zette talrijke Britse voordrachtgevers aan tot voorzichtigheid. Daarbij werd vooral gedacht aan een poging om de oostelijke gebieden van Duitsland met geweld van het communistisch juk te bevrijden, waar de grondslag zou kunnen gelegd worden voor een nieuwe wereldoorlog.
Zowel van de zijde der conservatieve als van de labourpartij was men het eens, dat bij een toekomstige nauwere samenwerking in Europa federalisme in het huidige tijdsgewricht ondenkbaar geworden was. Tijdens een debat tussen een der jongste parlementsleden van de conservatieve partij, Julian Amery, en de secretaris van de afdeling voor buitenlandse aangelegenheden van de labourpartij Denis Healey, kwam het duidelijk naar voren, dat zij voor Europa een vorm van vrijwillige samenwerking verkozen naar het voorbeeld van het Gemenebest.
Eens de periode van aanpassing voorbij mengden de deelnemers zich met geestdrift in de debatten en er was de vaste hand nodig van dr. Koeppler om er over te waken, dat de discussies niet tot laat in de nacht voortduurden. Uit de spontane besprekingen bleek duidelijk de onbetwistbare en werkelijke belangstelling, vrij van enige bijbedoeling, van de Duitse personaliteiten, te
| |
| |
Wilton Park aanwezig, voor de vraagstukken, die nauw verbonden zijn met de toekomst van Europa.
Zij willen een opbouwende bijdrage leveren in de verdediging van de vrije wereld, waarmede zij opnieuw sedert vijf jaar kennis gemaakt hebben. Zij zijn zich ten zeerste bewust van de zware verantwoordelijkheid, die op hun schouders rust. Door daden, die hun oprechtheid moeten bewijzen, wensen zij het wantrouwen te overwinnen van de andere Europese landen, wat nu hun taak bemoeilijkt. Zij betogen hierbij, dat, zo men Duitsland zonder het oude wantrouwen bejegende, men gemakkelijk het vertrouwen en de medewerking van het Duitse volk zou kunnen verkrijgen, dat niet anders verlangt, dan een waardige plaats in te nemen in de Europese gemeenschap.
Ten einde te voorkomen dat het streven naar de eenheid van Duitsland een eerste bezorgdheid zou worden voor de bevolking, meenden de Duitse sprekers te Wilton Park, dat men aan de Duitse natie en vooral aan de jeugd het ideaal van de Europese gemeenschap moest voorhouden. De kans om dan naast een physisch sterk Europa een moreel sterk Europa te vestigen mocht men niet laten ontsnappen.
Te Wilton Park wordt beslist een gewichtige bijdrage geleverd voor de verstandhouding in Europa. Men tracht er de grondslag te leggen voor een beter begrip van de wederzijdse vraagstukken van de Europese volkeren. In Groot-Brittannië en Duitsland is de bedrijvigheid van deze instelling spijtig genoeg nog niet voldoende gekend. Ook zou het gewenst zijn, dat andere West-europese landen een groter aandeel zouden hebben in de studieweken en conferenties. Het Europees karakter van Wilton Park zou er zeker bij winnen. Men zou ook in andere landen gelijkaardige colleges kunnen oprichten.
Met de jaren zal de invloed van Wilton Park zich verder uitbreiden. De democratie zal in Duitsland aldus op steeds vastere grondvesten rusten en beter bestand zijn om het hoofd te bieden aan de krachten, die haar ondergang wensen te bewerken. Daar geheel Europa baat zal vinden bij een vrij en waarlijk democratisch Duitsland kan men niet genoeg de inspanningen prijzen welke van Britse zijde te Wilton Park werden gedaan om in Europa de verstandhouding aan te moedigen, wat nieuwe hoop zal geven voor de toekomst van onze Westerse beschaving.
J. ENGELS
|
|