Meningen
Terug naar het eerste boek van Schmoll
VOOR mij is de poëzie - de kunst in het algemeen - iets anders dan hartontboezeming, dan sociale verbolgenheid... Ik hou niet van die ‘proletarische poëzie’ en ook niet van die hedendaagse reuzengedichten en andere ‘balladen’... Poëzie is iets, dat los staat van al die drukdoenerij, iets dat louter zichzelf is, los van alle anecdotische en buitenpoëtische elementen. Onze dichters zouden, m.i. veel dichter moeten staan bij onze vooruitstrevende schilders en componisten, want het is raar, maar, volgens mij, staat de poëzie veel dichter bij de schilderkunst (de echte dan weer, niet de ‘anecdotische’) en de muziek (hier denk ik vooral aan de klassieke, niet de romantische) en de hedendaagse Kamermuziek, dan bij de ‘literatuur’!
En dan die gedichten in al die tijdschriften toch! Zijn zij de uitdrukking van een persoonlijkheid of wordt het een nieuwe rederijkerij, genre ‘Merendree’: wat al rethoriek, wat al holle frazen! Och arme, die ‘droevige’ dichters! Wat zijn zij er in hun ‘lijden’ toch wreed aan toe!
Ik denk, dat het ‘expressionisme’, om het met een verzamelwoord te zeggen, wat vlug verlaten is geworden; indien ik een strijder was, zou mijn devies luiden: terug naar het Eerste Boek van Schmoll!
Poëzie is iets geheimzinnig teders, iets eeuwig-fris en, in haar eenvoud, ontroerends, iets dat oeroud moet kunnen worden, iets van het Oosten, van... Li-tai-po!
Poëzie is muziek én schilderkunst.
Gelijk de componist zijn thema behandelt in een fijn, soms onnaspeurbaar, spel met de meest verrassende vondsten en wendingen, met al de afwisselende bewegingen langs die verschillende kleurtonaliteiten van snaren, houten, over de verfrissende klanken heen van het klavier, dat bij mij blauwe, groene, tot dissonant-zwarte gevoelens opwekt, terwijl de snaren warme roden en bruinen evoceren en de wondere houten die wondere kleuren, ergens van een Fra Angelico. Muziek, schilderkunst, poëzie: het gaat allemaal van dezelfde oerbron uit en komt tot hetzelfde oer-einde terug.
Gelijk een schilder de ‘mise en page’ nauwkeurig afweegt, het expressieve van iedere lijn, elke kleur, de geheimzinnige trilling er van vat en, bezield door dit alles, construeert, - ik denk hier aan sommige z.g. ‘abstracte’ schilderijen, aan de machtige stillevens van Braque, Brusselmans, aan Klee, aan Picasso, - zo moet ook de dichter trachten de uiterst bereikbare essenties vast te leggen: het woordeloos gesprek van deze lijnen en kleuren, het onuitdrukbare verlangen van één lijn en één kleur naar een andere, die misschien eeuwig van haar verwijderd blijft, deze uiterste ‘romantiek’, dàt is ook het rijk der poëzie.