De Vlaamse Gids. Jaargang 35
(1951)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 118]
| |
Kamiel van BaelenZELDEN vielen er in onze romankunst zulke verrassingen aan te stippen als tijdens de jaren 1941-1943. In 1941 debuteerde de dichter Johan Daisne als romancier met ‘De Trap van Steen en Wolken’ en amper een jaar later werd er gewag gemaakt van een andere revelatie, Louis Paul Boon, die met ‘De Voorstad groeit’ de eerste Leo J. Krijnprijs behaalde. En omdat nu eenmaal alle goeie dingen in drieën bestaan kwam er in 1943 een derde man bij, Kamiel Van Baelen, een jonge Turnhoutenaar, die al even onbekend was als Louis Paul Boon, maar met ‘De oude Symphonie van ons Hart’ al evenzeer van zich zou doen spreken. Meteen scheen de toekomst van onze romanliteratuur door dit driemanschap verzekerd. Maar voor de Gestapo was alleen de toekomst van het Derde Rijk van belang. De jongste van het driemanschap, Kamiel Van Baelen (geboren te Turnhout op 15 Augustus 1915) werd op 16 Februari 1944 in zijn woning, te Turnhout, door de Gestapo aangehouden. Van 1940 af was hij actief lid van de sluikpers en brigadeoverste van de verzetsgroep B.N.B. Na een verblijf in verscheidene concentratiekampen overleed hij te Dachau op 11 April 1945, enkele dagen vooraleer de gevangenen door de Amerikaanse troepen werden bevrijd. Kamiel Van Baelen was nog geen dertig jaar en had reeds drie werkenGa naar eindnoot(1) geschreven, waarmede hij in onze literatuur een vooraanstaande plaats heeft veroverd. Zijn tweede roman: ‘De oude Symphonie van ons Hart’ (geschreven in 1941-1942) verscheen het eerst, in 1943. Daarop kwam zijn eerste roman: ‘Een Mensch op den Weg’ (aangevangen in 1939 en voltooid in 1940) na ernstige wijzigingen en besnoeiingen in 1944 van de pers. Op 2 September 1943 schreef Van Baelen ons: ‘Ik werk aan een vertaling van ca 1000 blz. en spendeer daaraan iedere vrije minuut, in de hoop gauw klaar te komen, om aan het tweede deel van mijn derden roman te kunnen voortwerken. M'n tweede roman, in tijdsorde m'n eerste, ligt ter perse’. Toen ‘Een Mensch op den Weg’ verscheen was Van Baelen reeds aangehouden, zodat hij nooit een exemplaar van deze uitgave heeft gezien. De vertaling van ‘La vie et l'enseignement de Notre Seigneur Jésus-Christ’, door J. Lebreton S.J., bleef onafgewerkt en het eerste deel van ‘Gebroken Melodie’ (1946) verscheen posthuum. Uit sommige brieven blijkt, dat Van Baelen tijdens zijn gevangenschap aan het tweede deel van ‘Gebroken Melodie’ heeft gewerkt. Soms zou hij zijn rantsoen geruild hebben voor schrijfpapier en anderdeels deelde hij het weinige voedsel met zijn gehuwde broeder, die samen met hem was aangehouden. Van Baelen's handschrift werd echter nergens teruggevonden. Vermoedelijk werd het door de Duitsers vernietigd. Logischerwijze zou er ook in het tweede deel van ‘Gebroken Melodie’ over de oorlog en de nasleep er van worden gehandeld en tevens lag het voor de hand, dat Van Baelen zich weinig lovend over de Duitsers zal uitgesproken hebben. Op 30 December 1943 ontvingen wij van hem | |
[pagina 119]
| |
een laatste schrijven: ‘Bon jour; Bon an! La paix céans!’ Een ultieme boodschap. En nadien verdween Van Baelen om evenals luitenant Roumillet, een van de personages uit ‘Gebroken Melodie’, zijn leven te offeren voor de Vrede en de Vrijheid.
Van Baelen getuigde van een rusteloze werkkracht, alsof hij in ieder van zijn werken op zoek was naar zichzelf. Almaardoor zette hij zijn ontdekkingstocht voort om het geheim en de zin van het leven te achterhalen en met zichzelf, de mens, af te rekenen. Ieder van zijn romans is een tragedie van het menselijke avontuur, een verkenningstocht in de menselijke ziel. En hierin ligt de grootste verdienste van de auteur. Op een leeftijd, waarop de meesten zich nog aan lyrische ontboezemingen bezondigen, durfde hij het aan hoger te viseren en ideeënromans te schrijven. Niet om het verhaal zelf schreef Van Baelen. Zowel in ‘Gebroken Melodie’ als in ‘Een Mensch op den Weg’ en in ‘De oude Symphonie van ons Hart’ kan men een betoog onderkennen. Klaarblijkelijk maakte Van Baelen voor iedere roman een vrij gedetailleerd ontwerp. Uitgaande van een idee, een thesis, zocht hij een oorspronkelijke vorm om zijn boodschap te verkondigen. Zijn werken kunnen dan ook doorgaan voor geromanceerde essays. Bij weinige schrijvers bestaat er zo'n innige wisselwerking tussen het ethische en het esthetische als bij Van Baelen. Hij wilde gans de mens omvatten, stof en geest. En iedere thesis wist hij in te kleden op een originele, verrassende manier.
De menselijke dualiteit obsedeerde Van Baelen. Reeds in zijn eerste roman: ‘Een Mensch op den Weg’, komt deze dualiteit sterk tot uiting. De auteur werd geïnspireerd door het innerlijke drama, dat zich voortdurend in de menselijke ziel afspeelt. Hier doet zich een conflict voor tussen twee polariteiten. Geest en materie trachten zich aanvankelijk met elkaar te verzoenen, maar komen ten slotte heftig in botsing. Er is eendeels een streven naar het metaphysische en anderdeels een onweerstaanbare drang naar het aardse. Als een vorser bekeek Van Baelen al de facetten van de menselijke ziel. Hij voerde een kunstgreep uit en schiep personages, die zijn betoog zouden verduidelijken. Men zou kunnen gewagen van een kernsplitsing in het wezen van de mens. De auteur abstraheerde de verschillende facetten om ze onderscheidenlijk te belichamen in fictieve figuren, die een innerlijk gevecht zouden aangaan.
Twee zwervers ontmoeten elkaar, Viator en Ludo. Viator is een dweper, een idealist. Hij schreef een Credo: ‘Ik geloof in den Geest, z'n primaatschap en z'n onsterfelijkheid; en in de Gedachte, z'n eengeborene; en in het Woord, z'n gezondene tot de Menschen.’ (blz. 57) Viator trekt door het leven als een broer van Waldo.Ga naar eindnoot(2) Hij streeft een doel na: de verheffing van de mens. Waarheid en goedheil wil hij brengen onder de mensen, maar de mensen begrijpen hem niet. ‘Geld is toch maar een middel’, zegt Viator, ‘en z'n hoogste taak is goedheid. Als de een niet herstelde wat de ander misdeed, wat gewerd er dan van deze wereld?’ (blz. 25) Viator wordt beschimpt en geslagen. En toch | |
[pagina 120]
| |
volhardt hij in zijn apostolaat. Hij maakt plannen voor de oprichting van een vredesorganisatie. Dit blijft vanzelfsprekend bij een utopie. Consequent met zijn leerstelling, ‘Ik geloof in den Geest’, leeft Viator als een heilige. Hij wil zichzelf kennen en blijven, want ‘dat is het hoogste, waarnaar wij moeten streven: op de schoonste wijze onszelf te zijn’. (blz. 67) En dit wordt Viator's noodlot. Hij wordt door zijn kameraad Ludo vermoord. Maar zijn ideaal, de Geest, blijft leven. Ludo is uit ander hout gesneden. Eigenlijk is Ludo niet slecht, maar zwak. Hij laat zich leiden, maar ook misleiden. Aanvankelijk komt hij onder de invloed van Viator's ideeën en levenswijze. Hij tracht een beter mens te worden en de fouten uit zijn verleden te herstellen. In zijn jeugd beging Ludo een misdrijf en vreest er voor door de mensen te worden herkend. Viator vertelt hem een sprookje, origineel en allegorisch ingekleed. Het sprookje van een misdadiger, die de gerechtigheid van de mensen wilde ontvluchten. De booswicht vermomde zich en sloeg op de vlucht, maar werd telkens opnieuw herkend. Eerst als de misdadiger tot inkeer was gekomen slaagde hij er in het ontsnappingsprobleem op te lossen en als het ware van persoon te veranderen. ‘De mensen zeiden: hoe is het mogelijk? Daar is een booswicht van ons weggegaan, maar deze is het niet, dit is een andere. (blz. 95) Alleen innerlijke verandering maakt de mens onherkenbaar. Daarom is persoonsverandering geen ontsnappingsprobleem dat afhangt van duizend en één uiterlijkheden; het is een langzame ontwikkeling, innerlijk beleefd en voltrokken’. (blz. 91) Als Ludo dank zij Viator tot zelfinkeer wordt gestemd, komt er onverhoeds een derde man op de weg, Thomas. Wat Viator in Ludo opbouwde zal Thomas afbreken, want Ludo is geen persoonlijkheid, maar een zwakkeling. Thomas is een ontgoochelde, een verbitterde. Cynisch breekt hij alles af en ontdoet de dingen van hun schijn en romantiek. Hij toont aan, dat alles leugen is en bedrog, maar Ludo wil Viator en Thomas verzoenen. Dit lukt niet, want beiden staan te vijandig tegenover elkaar. Ten slotte rijst twijfel in Ludo op. Voortaan ziet hij het leven in een ander licht. Nu staat hij voor de keuze: de schone leugen of de wrede werkelijkheid. Ludo verwerpt Viator's Credo en volgt Thomas. Nog eenmaal ontmoeten Ludo en Viator elkaar. En dan komt de afrekening. Ze vechten en Viator wordt gedood. Een schot in de rug. ‘Dit is beter dan alle compromis’, zegde Viator tot Ludo, ‘ge hebt het zelf gezegd’. En dan rent Ludo voort, als krankzinnig, een dolle mens op de weg. Zo werd een aanslag gepleegd op de Geest. Wat de mens eenmaal duurbaar was werd door twijfel ondermijnd. Zijn toekomstdromen en idealen worden als oude gewaden afgelegd. Hij verliest zijn jeugd en met zijn jeugd zijn geloof in de toekomst, zijn enig houvast. Een leven zonder illusies, zonder het geloof in de Geest, heeft geen zin. Hiertegen wilde Van Baelen waarschuwen. ‘Hij’, aldus Emiel Janssen S.J., ‘die zich als schrijver ontdekte, vond meteen iets als een apostolischen plicht: wijsheid en goedheid brengen in de verdwaasde, de verharde wereld’. (Gebroken Melodie, blz. 15) | |
[pagina 121]
| |
In ‘Een Mensch op den Weg’ wemelt het van scherpe contrasten en dramatische conflicten, die aan de roman actie en stuwkracht verlenen. Reeds in dit werk, waarin men misschien van het goede te veel aantreft, worden de mogelijkheden van de jonge Van Baelen geprononceerd. Niettemin is ‘Een Mensch op den Weg’ reeds meer dan een belofte. Niets ontsnapte aan de aandacht van de schrijver. En tevens beschikte hij over een buitengewoon rijke fantasie. Van Baelen kon alles. Hij was een realist en een fantast, een natuurbeschrijver en een dialoogschrijver, een filosoof en een verteller, een dichter en een prozaïst, een sprookjesschrijver en een analyst, een behoudsgezinde en een revolutionnair, een ernstig man en een ironist, een verkondiger van waarheid en paradoxen, een Plato en een Epicurus. Dat Van Baelen zowel voor Van Eeden als voor Pirandello bewondering had, dient ons dan ook niet te verwonderen, vermits hij blijkbaar een voorkeur had voor lijnrecht tegenover elkaar staande naturen, zoals wij die in zijn werk duidelijk afgetekend waarnemen. Het kan evenmin ontkend worden, dat Van Baelen een bepaalde invloed onderging van F. Van Eeden en Pirandello, de auteur van ‘Wat is de Waarheid?’. Zijn assimilatievermogen was echter zo groot, dat dit hem niets dan ten goede zou komen. Met zijn tweede roman, ‘De oude Symphonie van ons Hart’, waagde Van Baelen zich aan een nog verder doorgedreven experiment. Het ontsnappingsprobleem, aangesneden in ‘Een Mensch op den Weg’, wordt in ‘De oude Symphonie van ons Hart’ uitvoeriger en nog origineler behandeld. Van Baelen heeft deze roman uitgewerkt in een symphonie, waarin hij het kloppen van het menselijke hart trachtte weer te geven, verpersoonlijkt in de hoofdfiguur Lou Anders.Ga naar eindnoot(3). Lou Anders, corrector bij een uitgeversmaatschappij, zou willen trouwen. Zijn meisje, Magda, wil daar echter niet op ingaan, omdat Lou niet genoeg verdient. Tijdens zijn kantooruren krijgt Lou een millioenendroom, maar de directeur treft hem slapend aan en de corrector wordt afgedankt. Dezelfde avond vergaderen de leden van de zwemclub, waarvan Lou lid is. Hij geeft een fuif met het geld van zijn drie maanden vooropzeg en iedereen moet verklaren wat hij in het leven zou willen bereiken. Lou drukt de wens uit zijn millioenendroom verwezenlijkt te zien. En hij wordt millionnair, na een bruske wending in zijn bestaan. Na een bijeenkomst gaat hij alleen naar huis en wil zich nabij de ‘brug der springertjes’ verdrinken, doch een voorbijganger, prof. Buerbaum, verhindert de zelfmoordpoging. De chirurg neemt Lou mee naar zijn kliniek en opereert hem. Thans zal Lou verder leven met het hart van een geldmagnaat. Ondanks zijn materiële welvaart is Lou met deze persoonsverwisseling evenmin gelukig. Hij probeert het achtereenvolgens met het hart van een zwerver, een docent in de wijsbegeerte, een gek en een lichtmis, maar - onder welke metamorphose ook - Lou kan nergens het geluk en de innerlijke rust vinden. Hij gaat zijn vroegere vrienden opzoeken om te vernemen wat er van hun wensdroom is terechtgekomen. Ook hun leven is | |
[pagina 122]
| |
anders uitgevallen dan ze het hadden verwacht. Lou laat zich overreden om een laatste maal als proefkonijn te dienen. Hij krijgt thans een hart van chroomstaal. De operatie lukt, maar de patiënt sterft. Zijn laatste woorden waren deze van Augustus: ‘Inquietum cor nostrum, donec requiescat in Te’. Uitdrukkelijker nog dan in ‘Een Mensch op den Weg’ heeft Van Baelen in ‘De oude Symphonie van ons Hart’ gewezen op de rusteloosheid in de mens en andermaal de strijd tussen ziel en zinnen, tussen geest en materie op duidelijke wijze belicht. De substantie van ‘De oude Symphonie van ons Hart’ is zo oud als de mens zelf, eeuwig en onveranderlijk. De mens, steeds op zoek naar het geluk. In Lou Anders wordt de bewuste gelukzoeker getypeerd. ‘Het begon met een bezoek aan Mw F. Ik wilde haar opinie over het geluk te weten komen en of zij zelf gelukkig was. Mijn mening daaromtrent stond vrijwel vast: bewust geluk bestaat niet, alleen kinderen en krankzinnigen kunnen het bereiken, en in zekere mate vrouwen en enthousiasten. Maar als het per se onbewust moet zijn, wat hebben ze er dan aan?’ (blz. 174). Na herhaaldelijk van hart te hebben verwisseld, wat eigenlijk tot niets heeft gediend, is Lou de mening toegedaan dat het misschien nog best ware geweest indien hij het hart, dat hij van zijn moeder had gekregen, had behouden. Men zou kunnen zeggen, dat ‘De oude Symphonie van ons Hart’ een voortzetting is van ‘Een Mensch op den Weg’. Ook Lou Anders, evenals Ludo, tracht zichzelf te ontvluchten. Hij heeft het met zes verschillende harten geprobeerd, maar de mens blijft immers onvoldaan en rusteloos, want ‘wij zijn van vleesch en bloed. Een stukje stof, dat zegt de pastoor zoo dikwijls; ook een stukje van God, dat zegt hij niet vaak genoeg. Die twee stukjes hebben elk een hechten haak diep in ons hart geslagen, daar trekken ze, rukken ze aan, ieder in een andere richting; en daarom klopt dat hart van ons, rusteloos en bloedt soms... Tot het op een dag - eindelijk, God zij geloofd! - vaneengereten wordt, en ieder stukje daarheen terugkeert waar het vandaan kwam. Dan hebben we rust’ (blz. 11). Dit is het sprookje of de parabel van de gelukzoeker, afwijkend echter van de conventionele sprookjes en parabels en realistischer en wranger van inslag. Van Baelen heeft het thema van de gelukzoeker op fonkelnieuwe, zelfs hypermoderne wijze uitgewerkt. Zijn roman krielt van vondsten, scherpzinnigheden en aphorismen. De mens wordt beurtelings onder verschillende metamorphosen belicht en als door een caleidoscoop gadegeslagen. Ondanks de ietwat cerebrale werkwijze werd het menselijke in Lou Anders behouden. Meer zelfs, dit liet de auteur toe de verschillende aspecten van de mens klaarder en ze telkens vanuit een andere gezichtshoek te belichten, om ten slotte tot de synthese te komen: ‘Onrustig is ons hart totdat het rust in U, o God!’ Een braaf, devoot boek is ‘De oude Symphonie van ons Hart’ evenwel niet. Daarvoor is er te veel humor, ironie, realisme en twijfel, en te veel van de mens zoals hij in werkelijkheid is, een product van geest en stof, in ‘De oude Symphonie van ons Hart’ aanwezig. | |
[pagina 123]
| |
Sommigen hebben Van Baelen er een verwijt van gemaakt, dat ‘De oude Symphonie van ons Hart’ geen eigenlijke roman is. De auteur durfde het aan af te breken met een conventionele formule. Hij laste dagboekinscripties in, persuitknipsels, aphorismen, speculaties en interviews en haalde bovendien de meest gewaagde kunstgrepen uit, maar het ensemble getuigt van zoveel intens levens en levenswijsheid - allesbehalve op een schoolmeesterachtige wijze voorgesteld - dat men er zich innerlijk rijker door voelt en men er toe genoopt wordt zichzelf te ontleden en zichzelf te ontdekken. Wie dit kan bewerken - al is hij geen romancier in de enge betekenis van het woord - is meer dan een gewoon verteller, maar een begenadigd mens en groot schrijver. Dit werd andermaal bewaarheid in ‘Gebroken Melodie’. Talrijke auteurs en velen, die het wilden worden, hebben verteld over de gebeurtenissen in 1940. De meeste verhalen, waaronder vele in dagboekvorm, zijn ten hoogste van documentair belang. Van Baelen was een te origineel kunstenaar en een te diep innerlijk levend mens om ons slechts het zoveelste relaas van de vlucht naar Frankrijk te bezorgen. ‘Gebroken Melodie’ is meer dan een anecdotische kroniek. Nooit was het Van Baelen er om te doen figuren te scheppen zonder meer of feiten aan te halen zonder diepere betekenis. Zijn personages schijnen als het ware in het leven geroepen om getuigenis af te leggen van een levensbeschouwing en te beantwoorden aan een idee, waarop de auteur de nadruk wilde leggen. In ‘Gebroken Melodie’ vindt men een weerspiegeling van de Franse geest en de tijd. Tevens valt het op, dat Van Baelen in zijn laatste boek evenals in ‘Een Mensch op den Weg’, niet nalaten kon zijn bewondering uit te drukken voor de Franse cultuur. ‘Gebroken Melodie’ werd handig ineengestoken. Deels werd er in de ik-vorm verteld en anderdeels laat de schrijver het woord aan een vriend, maar het zwaartepunt ligt in de gedenkschriften van luitenant Roumillet. Wij maken er kennis met een troepje Franse soldaten, die allen een facet veropenbaren van de Franse ziel. Een dezer soldaten, de jonge Dupont, komt na de ineenstorting terug naar huis met de mémoires op zak van Guy Roumillet. In de gedenkschriften, die door Dupont als een kostbaar erfstuk worden bewaard, lezen wij: ‘Iets moet ik hier bij den aanvang nog neerschrijven, met klare woorden zwart op wit, dat ik geloof in den Geest. Sommigen gelooven in den Mensch, in de Maatschappij, anderen in het Leven, in Geld, wat weet ik al. Maar ik geloof in den Geest, in z'n waarden en in al wat des Geestes is’. Onmiddellijk valt het op, dat luitenant Roumillet een nieuwe personificatie is van Viator. Evenals in ‘Een Mensch op den Weg’ wordt er in ‘Gebroken Melodie’ een aanslag gepleegd op de Geest. De oorlog heeft vele jonge mensen van hun illusies en idealen beroofd. Zij blijven radeloos achter, aan zichzelf overgelaten, ontgoocheld en verbitterd. Van Baelen liet ditmaal de allegorie varen om zich meer toe te leggen op de realistische roman. Niettemin is ‘Gebroken Melodie’ een tendentieus boek, | |
[pagina 124]
| |
waarin vele wrange bladzijden voorkomen. De auteur wilde andermaal betogen, een idee en een levensvisie vooropzetten om deze zo concreet mogelijk uit te werken in zijn personages. En eens te meer bediende schrijver zich van een kunstgreep. Hij beriep zich op een melodie, die de zin van het verhaal zou onthullen. Luitenant Roumillet had de gewoonte een wijsje te neuriën. Dupont, die er als het ware door geobsedeerd werd, tracht de woorden ervan te achterhalen. Vruchteloos. Roumillet sneuvelt en de melodie wordt gebroken. De schrijver, aan wie Dupont dit alles vertelde, hoort het liet echter uitvoeren in een café-restaurant. En met de aanvang van dit lied: ‘Il ne faut pas briser un rêve’, besluit Van Baelen het eerste deel van ‘Gebroken Melodie’. Dit is Van Baelen's laatste waarschuwing. En tevens zijn testament. Behoud uw illusies en idealen en, ondanks alles, geloof in de Geest. Zijn levensprogramma heeft Van Baelen met zijn leven betaald. Hijzelf ging de weg op van zijn helden, Viator en luitenant Roumillet. ‘En ach, zooals ik zijn er honderden opgetrokken, duizenden, ontelbare milliarden, nu en vroeger in alle tijden, van de Egyptenaren tot de Senegalezen, van Xenephoon tot en met Alain-Fournier’. Aldus de gedenkschriften van Guy Roumillet, waarin Van Baelen - mischien zonder het zelf te weten - zijn eigen lot heeft getekend. Wij verloren in Kamiel Van Baelen een vriend en een groot kunstenaar. Hij had nog vele plannen, die hij na de oorlog zou uitwerken, maar de dood verijdelde deze. De drie werken, die Van Baelen nagelaten heeft, zijn nochtans veel meer dan een belofte. Alhoewel nog vrij jong, bereikte deze schrijver een der hoogtepunten van onze romankunst. Zijn verscheiden is een buitengewoon verlies voor de jongere generatie. Van Baelen bezat immers al de gaven om een leidende rol te vervullen. Hij zag en voorzag klaarder dan wij, maar het lijkt wel alsof wij zulke voorman niet hebben verdiend. Een criticus heeft Van Baelen vergeleken met Alain-Fournier. Evenals de schrijver van ‘Le Grand Meaulnes’ vertrok de auteur van ‘Gebroken Melodie’ naar het Land zonder Naam. Een land waarvan niemand terugkeert, mysterieus als het leven zelf en waarvan men alleen kan vermoeden, dat allen, die groots en schoon als Kamiel Van Baelen hebben geleefd, er de rust zullen vinden, eeuwig... Remi BOECKAERT |
|