Practische voorstellen
Intussen hebben zeven naties practische voorstellen naar voren gebracht in de politieke commissie van de Organisatie der Verenigde Naties.
Deze naties zijn: de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Frankrijk, Canada, de Philippijnen, Turkije en Uruguay.
Eigenlijk geldt het hier een vredesplan van den h. Acheson, den Amerikaansen Staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken. Dat plan komt op het volgende neer:
a. De Algemene Vergadering zou in een tijdsbestek van 24 uur moeten kunnen bijeengeroepen worden, zonder door een veto vanwege den Veiligheidsraad gehinderd te worden;
b. Er zou een commissie of ‘vredespatroelje’ tot stand komen, samengesteld uit afgevaardigden van de Verenigde Naties, die steeds bereid zijn om zich naar de gebieden te begeven, waar een internationale spanning zich aftekent;
c. Elke natie zal bepaalde militaire eenheden in gereedheid houden, die ter beschikking van de Verenigde Naties kunnen gesteld worden;
d. Een comité zal op de aanstaande algemene vergadering verslag uitbrengen over de gepaste middelen om den vrede te behoeden en de veiligheid te verzekeren.
Op voorstel van Groot-Brittannië en Frankrijk werd dit plan gewijzigd in den zin, dat de Algemene Vergadering zou kunnen bijeengeroepen worden op aanvraag van zeven leden van den Veiligheidsraad.
Zoals men weet is de Veiligheidsraad samengesteld uit vijf vaste leden, de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Frankrijk, Sovjet-Rusland en China, alsmede uit zes leden, die bij ruiling worden aangeduid.
Het voorstel van Groot-Brittannië en Frankrijk komt er dus op neer, dat steeds ten minste een van de vaste leden van den Veiligheidsraad zijn goedkeuring moet hechten aan de bijeenroeping van de Algemene Vergadering.
Hoe was de houding van Sovjet-Rusland?
De h. Visjinsky gaf eerst den indruk van een tegemoetkomende houding.
Zo hield hij het er voor, dat er ten minste twee weken moeten verlopen om een algemene vergadering bijeen te roepen, al zal men toegeven, dat er in twee weken tijds heel wat kan gebeuren.
De aap kwam echter uit de mouw, toen hij betoogde, dat alleen de Veiligheidsraad bevoegd is om de Algemene Vergadering bijeen te roepen, wat het behoud van het veto-recht meebrengt.
Wat de gedachte van de ‘vredespatroelje’ betreft, kan de h. Visjinsky er zich bij aansluiten, al rijst de vraag wat er gebeuren zal, indien Sovjet-Rusland in die commissie vertegenwoordigd is, maar weigert aan een bepaald onderzoek zijn medewerking te verlenen, zoals dat gebeurd is in verband met Griekenland.
De gedachte van de militaire eenheden, die in gereedheid worden gehouden