De Vlaamse Gids. Jaargang 34(1950)– [tijdschrift] Vlaamsche Gids, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 540] [p. 540] Velodroom Vannacht sloeg in mijn hart een oude klop weer los: (alsof ik werd getart) ik keek in het vertrek waar ik niet kijken dorst tot op dat ogenblik en zag je niet direct (de deur nog voor mijn borst). Er lag een zwarte korst pap voor jaren gemorst en jij had je verdekt opgesteld in een hoek, die men pas werd gewaar wanneer men helemaal daar naar binnen toe gegaan de deur had dichtgedaan. Je was zo goed als zoek achter een spinneweb. Alleen je oog, een plek glinster van glas, bewoog in zachte wiebeling of je niet stond maar hing en mij daarmee bedroog. Je zou nu zijn getrouwd en wonen in een straat met bel en brievenbus en ergens in de stad boodschappen doen misschien [pagina 541] [p. 541] of fietsen in het land naar een familielid, door iedereen gezien. Wat werd er van de fiets die met je mee versleet? Zij roestte langzaam op, een broos karkas, waar niets meer aan verloren is nu voor- en achteras, bagagedrager, lamp, spatborden, kettingkast, pedaal, ventiel en bel je niet weerspiegelen bij elke zonneschamp onder het suizend feest, dat rijwiel is geweest. Gerrit ACHTERBERG Vorige Volgende